Ook in het Hongkongse museum M+ verdwijnen kritische kunstwerken in het depot

Reportage De Zwitserse kunstverzamelaar Uli Sigg schonk zijn collectie moderne Chinese kunst aan het Hongkongse museum M+, om mogelijke censuur te omzeilen. Maar ook Hongkong wordt steeds strikter. Hoe kijken jonge Chinezen nu naar die kunst?

Het schilderij ‘New Beijing’ van de Chinese kunstenaar Wang Xingwei, hier in 2021, verdween naar het depot.
Het schilderij ‘New Beijing’ van de Chinese kunstenaar Wang Xingwei, hier in 2021, verdween naar het depot. Foto Jerome Favre/ EPA

‘Ik ben heel blij dat ik hier kan zien hoe China zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld”, zegt Yang Yue, een 19-jarige studente actuariële wetenschappen in een zaal van museum M+ in Hongkong. „Wat je hier ziet, vind je niet in de officiële geschiedenisboekjes.”

Yang is in Hongkong op bezoek vanuit het vasteland van China. Ze kijkt naar het schilderij Mask: Rainbow van de Chinese kunstenaar Zeng Fanzhi. Daarop staan vrolijke mannen in dure pakken met hun armen joviaal om elkaar heen geslagen. Maar zo gezellig is het niet echt, want de uitbundige lach op hun gezichten blijkt een wit masker.

Het is een werk uit de collectie moderne Chinese kunst van Ulli Sigg. Die Zwitserse kunstverzamelaar en voormalig ambassadeur kocht vanaf eind jaren zeventig eigentijdse kunst aan in China, en legde in de afgelopen veertig jaar de belangrijkste verzameling van moderne Chinese kunst ter wereld aan.

Hij vindt het belangrijk dat die kunst ook voor een zo breed mogelijk Chinees publiek te zien is, en daarom schonk hij in 2012 ruim duizend van zijn werken aan M+, een toen nog te bouwen megamuseum voor visuele cultuur in Hongkong. Het museum kwam met veel vertraging en controverse van de grond en ging uiteindelijk pas eind 2021 open.

Sigg schonk zijn werken juist aan dit museum omdat er op het vasteland van China geen museum was dat de zekerheid kon bieden dat de werken ook ongecensureerd tentoongesteld zouden worden.

Een bezoeker van museum M+ bij het schilderij Bloodline – Big Family No. 17 (1998) van Zhang Xiaogang.

Foto Jerome Favre/ EPA

Controversieel

Maar het Hongkong van nu is het Hongkong van 2012 niet meer. Beijing en Beijinggezinde krachten in Hongkong hebben vooral sinds de invoering in de zomer van 2020 van een nieuwe Nationale Veiligheidswet een veel grotere vinger in de pap gekregen, ook op cultureel gebied. Daardoor was het niet meer vanzelfsprekend dat werken die in de rest van China controversieel waren, in Hongkong nog wel tentoongesteld konden worden.

Zo was er druk om een beroemde foto van de naar het buitenland uitgeweken kunstenaar Ai Weiwei vooral niet tentoon te stellen. Op die foto steekt hij zijn middelvinger omhoog op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing. Die foto bleef uiteindelijk in het depot staan: Yang krijgt hem niet onder ogen.

Lees ook: M+ toont hedendaagse kunst vanuit Aziatisch perspectief

Ook andere werken zijn niet meer te zien. Een schilderij bijvoorbeeld waarop iemand twee neergeschoten pinguïns achter op een bakfiets vervoert, verdween naar het depot. Het hyperrealistische schilderij refereert naar een beroemde foto gemaakt op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989, alleen liggen er dan twee neergeschoten studenten op de bakfiets.

Toch kijkt Yang nog steeds haar ogen uit: ze ziet een overdadige hoeveelheid beelden die vrijwel allemaal een link hebben met maatschappelijke en politieke tendensen in de moderne Chinese maatschappij. En ze weet precies wat ze ziet.

Zo zag ze in de videotheek van het museum een video uit 1985, waarop te zien is hoe er een nieuwe golf van creativiteit losbarstte na afloop van de Culturele Revolutie (1966-1976). „Het was een soort van bevrijdingsbeweging”, zegt ze. Maar zo wordt die periode in China niet omschreven: de bevrijding is dat Mao in 1949 aan de macht kwam, en niets anders.

Een ander, ook omstreden werk van Ai Weiwei is nog wel te zien: op de museumvloer staan lange rijen oude Chinese aardewerken vazen die deels wit zijn geschilderd. Whitewash, heet het. De witte verf bladdert er bij sommige vazen alweer een beetje af.

Een jonge, boomlange student politieke wetenschappen uit Wuhan in een overhemd met een wild patroon weet precies waar dat werk over gaat: „Het stelt een heel oude traditie in China aan de kaak: die van het witwassen van delen van de geschiedenis”, zegt hij. „Het raakt me”, voegt hij eraan toe. „De keizers deden het al, en het gebeurt nu nog steeds”, zegt hij. „Dat is niet goed. Maar de verf bladdert er ook weer af, dus misschien is het niet voor eeuwig.”

Dan schrikt hij een beetje van wat hij net zelf heeft gezegd. Hij wil zijn naam niet meer geven, en zegt dat er in China ook heel veel goede dingen zijn, en in andere landen ook veel slechte. Zijn studie politicologie bereidt hem voor op een baan bij de overheid, en dan is het niet handig om in een buitenlandse krant geciteerd te zijn met een kritische uitspraak over China.

Zaaloverzicht van museum M+ waaraan de Zwitserse kunstverzamelaar Uli Sigg zijn collectie moderne Chinese kunst schonk.

Foto Jerome Favre/ EPA

Chinees culturele gebied

Een groot deel van de bezoekers van de collectie van Sigg komt van het vasteland van China, en daarmee bereikt Sigg wel het publiek dat hij oorspronkelijk voor ogen had: mensen uit het culturele gebied van waaruit deze kunst is voortgekomen.

De werken worden bovendien tentoongesteld in een museum met de allure van de grote westerse musea voor moderne kunst: het immense gebouw, ontworpen door sterarchitecten Herzog & de Meuron, ligt aan het water in een gebied dat nog lang niet is afgebouwd. Het heeft een uitgebreide boekwinkel en een dakterras waar ook expats vooral in het weekend graag komen.

Sigg zelf leek er in 2020, zelfs na het invoeren van de Nationale Veiligheidswet, vertrouwen in te hebben dat de collectie een eventueel nog sterker aantrekkende Chinese censuur uiteindelijk wel zou overleven. „Deze collectie (…) gaat over de Chinese kunstenaars en wat ze hebben geschapen. Dat is een waarde die eeuwig blijft”, zei Sigg er toen over tegen de Amerikaanse kunstwebsite ArtNet. „Zelfs als de omstandigheden een beperkte periode minder goed zijn: er komen betere tijden.”