Ook de Keniaan die het beter kreeg, vergeet zijn afkomst niet

Opinieonderzoeksbureau Afrobarometer beschrijft ieder jaar hoe de kloof tussen arm en rijk op het continent groeit en het vertrouwen in democratie krimpt. Het bureau neemt ook een andere trend waar: het bezit neemt toe. Het overgrote merendeel van de Afrikanen (84 procent) heeft een mobiele telefoon. Een op de twee heeft een eigen televisie, nog meer hebben een radio (58 procent). Net iets meer dan een derde heeft een bankrekening (38 procent), een vijfde van de Afrikanen heeft een computer, zo schreef weekblad The Continent op basis van Afrobarometer-cijfers.

De invoer van auto’s steeg in Kenia na de eeuwwisseling explosief. De kleine „shopping Honda’s”, de eerste vruchten voor de groeiende middenklasse, en de prachtig met grote spiegels en versiersels uitgedoste bromtaxi’s, een bron van inkomsten voor de armen, maken de wegen vaak trager dan toen ze nog niet geasfalteerd waren en aanvoelden als wasborden. Vroeger brachten Kenianen feestdagen door in hun geboortedorp om een kip of misschien zelfs een geit te slachten en knus met de uitgebreide familie het reüniediner te vieren. Die sociale maatstaven blijken niet meer van deze tijd.

Die nieuwe welvaart, met meer bestaanszekerheid, meer bezit en betere opleidingen, verlangt modern vermaak. Op feestdagen verenigt de uitgebreide familie zich niet meer in het geboortedorp maar gaat het kerngezin rondrijden. De opkomende middenklassers stappen in hun eenvoudige auto en laten zich van hun sierlijke kant zien: het haar van hun kinderen in strengen, hun jongens in gestreken streepjesbroeken en de meisjes in jurken licht als vitrage. Zo glunderen ze op foto’s: in golvende velden vol gele bloemen tegen de achtergrond van Mount Kenya met zijn resterende snippers sneeuw. Dan rijden ze over een vlakte waar zon en schaduw achter elkaar aanjagen naar een stadje waar ze in een restaurant met de familie aan een lange tafel aanschuiven en chapati’s met een stoofpot eten.

Nieuwe welvaart met meer bestaanszekerheid, meer bezit en betere opleidingen, verlangt modern vermaak

De rijken zetten zich in hun terreinwagens en rijden naar luxe vakantieoorden langs de weg, uitgerust met een gym en zwembad tegen de groeiende buiken van de mannen. De vrouwen wedijveren met elkaar in hun kostuums met opdringerige kleuren, hun omslagdoeken en fijn afgewerkte kapsels, die in gave lussen op hun geparfumeerde hoofden zijn aangebracht.

The freedom to be yourself„, schreeuwen reclameborden de automobilisten toe langs de snelwegen. Borden met advertenties voor suikerige drankjes, vette kippenbouten met patat, en alcohol worden afgewisseld met reclame voor gezondheidsklinieken en tandartsen. Onder een bord voor een haaracademie hangen jongens op brommers met rastahaar of spikes en meisjes in minirokken met goud, geel of roze haren trekken de aandacht van passerende vrouwen in ouderwetse, lange synthetische Engelse rokken en heren met Homborg-hoeden.

Spagaat

De opkomende middenklasse schippert tussen traditie en moderniteit, tussen gemeenschapszin en individualisme. Die spagaat laat zich duidelijk zien in Nairobi, de hoofdstad die in een halve eeuw uitgroeide van tuinstad tot metropool, met meer ruimte voor vrije geesten. De culturele omslag die Afrika omwoelt, wordt mogelijk gemaakt door die honderdduizenden bewoners die het beter kregen. Maar degenen die zich opwerkten uit de armoede verafschuwen hun afkomst niet.

In Nairobi staan ronkende files van sjieke auto’s, met chauffeurs die de regels aan hun laars lappen, de kortste bochten nemen, voetgangers naar de bermen verjagen en tegenliggers van hun weghelft drukken. Maar als zich in die blikken chaos een blootvoetse, zwetende man met handkar wringt, dan trapt iedere automobilist onmiddellijk op de rem en geeft de zwoegende man voorrang. Die solidariteit is blijven bestaan.