Ook ambtenaren raden minister Wiersma af om nieuwe stikstofgrens in te voeren

Ambtenaren van het ministerie van Landbouw raadden het hun demissionair minister Femke Wiersma (BBB) af om stikstofberekeningen te versoepelen. Dat blijkt uit ambtelijke stukken die Wiersma op verzoek van de Tweede Kamer, woensdag openbaarde. Ondanks de kritiek wil Wiersma het plan, om de rekenkundige ondergrens van stikstofuitstoot te verhogen, nog dit jaar doorzetten. Pas na invoering wil ze de limiet door een rechter en de Raad van State laten toetsen. Het adviesorgaan oordeelde eerder negatief over het plan, omdat allerminst zeker is of de opgeschroefde rekengrens overeind blijft bij de rechter.

Ambtenaren binnen het ministerie schreven vorige maand in een adviesnota dat de ondergrens alleen verantwoord kan worden ingevoerd na een „succesvol proefproces” bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als die route niet wordt bewandeld en de ondergrens niet standhoudt bij de rechter, bestaat de kans dat gedupeerden schadeclaims indienen. Ook kunnen provincies, die veruit de meeste natuurvergunningen verlenen, de verhoging van de ondergrens verwerpen.

‘Stikstofslot’

In een poging om Nederland op korte termijn van ‘het stikstofslot’ te halen, beriep Wiersma zich begin dit jaar op onderzoek van hoogleraar Arthur Petersen. Volgens hem zou de minimale hoeveelheid stikstofneerslag, die relevant is voor een vergunningsaanvraag, op 1 mol stikstof per hectare moeten liggen, vanwege onzekerheden in het RIVM-rekenmodel. Dat is tweehonderd keer hoger dan het rekenmodel van het RIVM voorschrijft, waardoor circa vier op de vijf activiteiten geen vergunning meer blieven.

Experts als Wim de Vries, hoogleraar integrale stikstofeffectanalyse aan de Wageningen University, waarschuwde voor negatieve effecten van een verhoging van de rekenkundige ondergrens. „Als er meer stikstof de lucht in gaat, komt dat altijd uit de lucht vallen, ook op Nederlandse natuur. Je hebt geen rekenmodel nodig om dat te weten”, zei De Vries tegen NRC.