N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Problemen gezondheidszorg Ambulancepersoneel en verpleegkundigen staken in het Verenigd Koninkrijk voor een beter salaris, maar óók voor betere zorg voor hun patiënten. Ambulances staan geregeld in de rij voor het ziekenhuis. „Dan voel ik me schuldig en gefrustreerd dat ik niks kan doen.”
Vorige week had ze eigenlijk een dag bijscholing, maar verpleegkundige Sharon Osborne werd uit de training gehaald en moest aan de slag op de spoedeisende hulp. De wachtkamer zat overvol. Er zijn dertig stoelen en er waren zeker vijftig patiënten. „We moesten patiënten vragen om te staan. De eerste triage willen we het liefst binnen tien minuten doen, maar nu was de wachttijd twee uur.”
Wat Osborne ook geregeld overkomt: dat ze na haar dienst naar huis gaat en dezelfde patiënten nog zitten te wachten als ze de volgende ochtend terugkomt. Op de eerste hulp nota bene, een toegangspoort tot de zorg die ze echt nodig hebben. „Dan weet je dat ergens iets grondig misgaat.”
De National Health Service (NHS) is, of was, de trots van het Verenigd Koninkrijk. De gezondheidsdienst is opgericht na de Tweede Wereldoorlog, in 1948, als cruciaal onderdeel van de verzorgingsstaat. Ze voorziet in gratis gezondheidszorg voor alle inwoners, ongeacht hun inkomen. Alleen: nu verkeert de NHS in een staat van crisis. In alle vier de landen van het VK, maar vooral in Engeland, heeft de gezondheidszorg het zwaar te verduren. Dinsdag staken de verpleegkundigen en woensdag het ambulancepersoneel om aandacht te vragen voor de problemen waar zij dagelijks tegenaan lopen.
Groot personeelstekort
De wachtlijsten waren nooit langer dan nu. Ruim 7,2 miljoen Engelsen staan op de lijst voor een behandeling, bijna 3 miljoen van hen wacht langer dan achttien weken. De NHS heeft een groot personeelstekort. Het aantal vacatures was in september ruim 133.000, dat is bijna 10 procent van de totale omvang van het personeel. In geen enkel district worden de streeftijden voor ambulances gehaald, ook vanwege personeelstekort en omdat ziekenhuizen hun doorstroom niet op orde hebben.
Zeker, de stakingen gaan deels over de éígen salarissen. „Wat willen wij? Een fatsoenlijk loon! Wanneer willen we dat? Nu!!” schalt het bij de staking vorige week over straat vóór het Nottingham City Hospital. Tientallen verpleegkundigen houden borden in de lucht en joelen luid als auto’s en vrachtwagens naar hen toeteren. Papieren zakken met worstenbroodjes gaan rond, er staat een kraampje met gratis thee en veganistische koekjes.
Sharon Osborne, ze is 53 jaar en was 19 toen ze begon als verpleegkundige, heeft uitgerekend dat ze jaarlijks 7.000 pond (ruim 8.000 euro) misloopt doordat haar salaris de afgelopen jaren op de nullijn bleef. „Ik heb mijn kerstinkopen nog niet gedaan, ik moet wachten tot mijn nieuwe salaris is gestort. Voor komende week heb ik nog 40 pond over.” Ze verdient 37.000 pond per jaar, omgerekend ongeveer 42.400 euro, voor een fulltime baan.
Osborne vindt die verhoging van de salarissen vooral belangrijk om het vak aantrekkelijker te maken, zodat haar collega’s stoppen met weggaan. „Ik zie zo veel goede verpleegkundigen vertrekken, vanwege de hoge druk en een gebrek aan erkenning. Ze gaan iets heel anders doen, lesgeven of zo.”
Vaak hebben ze zich ook in de schulden voor hun opleiding gestoken, want in 2016 zijn de subsidies voor studenten verpleegkunde en verloskunde afgeschaft en moeten zij jaarlijks 9.000 pond (ruim 10.000 euro) collegegeld betalen. Die maatregel leidde tot een daling van 31 procent in het aantal aanmeldingen voor verpleegkundige opleidingen.
De problemen voor de NHS gaan verder dan alleen een tekort aan handen aan het bed. Ziekenhuizen hebben nu minder bedden beschikbaar dan voor de coronapandemie, zocht het Institute for Fiscal Studies uit, een onderzoeksinstituut in Londen. Omdat nog steeds enkele duizenden coronapatiënten ziekenhuiszorg nodig hebben, maar vooral vanwege de slechte doorstroom van patiënten die genoeg hersteld zijn om naar huis te gaan, maar dat niet zomaar kunnen. Bijna 14.000 bedden worden bezet door patiënten die geen thuiszorg kunnen krijgen of op de wachtlijst staan voor het verpleeghuis.
Maanden wachten in het ziekenhuis
Daar kan verpleegkundige Steve Maclean over meepraten. Hij staat voor het Queen’s Medical Centre, het tweede grote ziekenhuis in Nottingham, met een blauw vlaggetje van de vakbond te zwaaien. Maclean vertelt dat veel genezen patiënten soms wel zes of zeven maanden in het ziekenhuis wonen, wachtend op een plekje in een instelling of op de garantie van zorg thuis. „Dat is op de neurologie-afdeling, waar het vaak om ernstige aandoeningen gaat.” Het zijn bijvoorbeeld patiënten met hersenletsel, MS of met de ziekte van Parkinson.
Tien jaar geleden begon Maclean als verpleegkundige en inmiddels is hij verhuisd van de afdeling neurologie naar de operatiekamer. De druk werd hem te hoog. „Bij neurologie moest je soms iemand scherp in de gaten houden omdat diegene een gevaar voor zichzelf en anderen was. Maar dan had je evengoed vijf, zes andere patiënten die aandacht nodig hadden, ’s nachts waren dat er zelfs acht of negen. Het brak me langzaam op.”
Maclean overweegt bijna elke dag om weg te gaan bij de NHS, vertelt hij. „In een privéziekenhuis in Londen zou ik veel meer kunnen verdienen. Zij hebben het geld, wij niet.” Er zijn enkele honderden private ziekenhuizen in het VK en de vraag naar private zorg neemt toe, zeker tijdens en na de coronacrisis. Premier Rishi Sunak kreeg veel kritiek toen bleek dat hij bij een private huisartsenkliniek staat ingeschreven, waar je op de dag zelf terecht kunt. Vaak moet je dagen, of zelfs weken wachten voordat je een afspraak hebt bij een ‘gewone’ NHS-huisarts.
Tot nu toe heeft Steve Maclean besloten bij de NHS te blijven. Hij houdt van zijn werk en ervaart elke dag dat patiënten hem en de zorg in het ziekenhuis ook waarderen. „De huidige problemen zijn niet te wijten aan slecht management, ons ziekenhuisbestuur doet enorm zijn best. Het is een politieke keuze of je in de gezondheidszorg investeert of niet.”
Slechtste toegang tot zorg
Hoe hoog Britse premiers en hun zorgministers ook altijd opgeven van ‘hun’ NHS, het VK steekt al jarenlang minder geld in de zorg dan vergelijkbare Europese landen. En Engeland investeert weer minder dan Schotland, Wales en Noord-Ierland. Tussen 2010 en 2019 gaf de Britse overheid per hoofd van de bevolking gemiddeld 18 procent minder uit aan gezondheidszorg dan landen als Frankrijk, Duitsland, Nederland en Denemarken.
Dit gat wordt deels verklaard doordat in landen als Frankrijk en Duitsland de bevolking een tikje ouder is en dus meer zorg nodig heeft. En doordat het Britse zorgsysteem net iets minder bureaucratisch is dan in buurlanden. Maar het verschil tussen de uitgaven is te groot, waarschuwt de non-gouvernementele organisatie The Health Foundation in een internationaal vergelijkend onderzoek: „Zulke onderinvestering heeft gevolgen voor de toegang tot zorg, voor de kwaliteit ervan en kan uiteindelijk tot een minder veerkrachtig systeem leiden.” De toegang tot zorg is in het VK door de lange wachttijden drie keer slechter dan het gemiddelde van de Europese Unie.
Intussen waarschuwen bazen binnen de NHS voor de risico’s voor patiënten die de stakingen met zich meebrengen. Hoofd van de NHS-confederatie Matthew Taylor zei tegen de BBC dat „de NHS het op een gewone dag al moeilijk heeft, laat staan met stakingen”.
Bij het Queen’s Medical Centre in Nottingham druppelen ook tijdens een stakingsdag gewoon patiënten binnen voor behandelingen. Het ziekenhuis heeft wel afspraken moeten verschuiven, maar de minimumbezetting is op sommige afdelingen zelfs beter op orde dan op normale dagen.
Wat het ambulancepersoneel betreft – zij staken deze en volgende week woensdag – is chauffeur Simon Day niet bang dat zij de veiligheid van patiënten in gevaar zullen brengen. „Bij een melding van een noodgeval springt één van ons zo in de auto, staking of niet. Zo zijn wij geprogrammeerd.” De moeilijkheden beginnen bij de ingang van het ziekenhuis, vertelt Day. Tijdens zijn diensten komt het voor dat hij zijn eerste patiënt oppikt en naar het ziekenhuis brengt, maar daar vervolgens de rest van zijn dienst niet meer vandaan komt omdat hij moet wachten tot er plek is voor die ene patiënt.
Pijnlijk vindt Day het vooral als hij oproepen voor noodgevallen hoort langskomen terwijl hij bij het ziekenhuis staat te wachten tot zijn auto weer vrij is. „Dan voel ik me schuldig en gefrustreerd dat ik niks kan doen.” Ze selecteren patiënten al zo scherp mogelijk. „We kijken altijd of iemand echt niet bij de huisarts langs kan en of er een andere oplossing is.” Door de langere wachttijden voor behandelingen ziet Simon Day ook dat mensen zieker en zieker worden voordat ze hulp krijgen. Het aantal oproepen voor levensbedreigende gevallen is dit jaar met 9 procent gestegen ten opzichte van 2019.
De problemen voor de ambulancechauffeurs komen sterk overeen met die van de verpleegkundigen, zegt Day. Hun salarissen zijn ook achtergebleven, hun opleidingen worden ook niet langer gesubsidieerd, de psychische druk is groot, ook hij ziet collega’s vertrekken. „En ook voor ons ligt het echte probleem bij het gebrek aan politieke wil om hier iets aan te doen.”