Ooit was Amsterdam geen partystad, maar een arbeidersstad


Expositie De tentoonstelling ‘Al die Amsterdamse mensen…’ die vandaag opent in het Stadsarchief is een trip langs verdwenen werelden, vastgelegd in fotogenieke beelden.

Wedstrijd tussen slagersjongens uit Amsterdam en Den Haag, hoek Falckstraat Frederiksplein, 3 juli 1950. Het parcours voerde van het Thorbeckeplein naar de Westerstraat. Den Haag won.
Wedstrijd tussen slagersjongens uit Amsterdam en Den Haag, hoek Falckstraat Frederiksplein, 3 juli 1950. Het parcours voerde van het Thorbeckeplein naar de Westerstraat. Den Haag won.

Foto Kryn Taconis

Een stad, grotendeels in zwart-wit, zoals alleen Amsterdammers van boven de zestig haar zich nog kunnen herinneren. De tentoonstelling Al die Amsterdamse mensen…, vanaf donderdag in het Stadsarchief, tovert een wereld tevoorschijn die vrijwel helemaal verdwenen is – en toch voelt het straatbeeld vertrouwd aan.

Schaftende bouwvakkers in Slotervaart, 1959. Portiekflat in aanbouw aan de Elisabeth Boddaertstraat, met op de achtergrond de flats aan de Plesmanlaan.
Foto Henk Jonker

Tussen 1978 en 1988 verwierf het Stadsarchief foto-afdrukken van 28 fotografen die Amsterdam in de veertig jaar ervoor op camera hadden vastgelegd. Een turbulente tijd, van economische depressie via Duitse bezetting naar wederopbouw en tegencultuur – in een stad die in dezelfde tijd qua omvang verdubbelde. Een feest voor fotografen, kortom.

Zo ontstond de collectie Historische foto-opdrachten. Met werk van grote namen als Ed van der Elsken, Eva Besnyö en Cor Jaring, maar ook minder bekende goden. Uit die verzameling is nu voor het eerst een tentoonstelling samengesteld, aangevuld met beeld van vrouwelijke fotografen uit de collectie van het Maria Austria Instituut. De expositie richt zich, zoals de titel al doet vermoeden, vooral op de Amsterdammers – de mensen die de stad bevolkten en maakten.

Al die Amsterdamse mensen… is, zeker in de eerste helft, een fascinerende, nostalgische trip langs verdwenen werelden. De eerste wereld is het Joodse Amsterdam van vóór de Tweede Wereldoorlog. Wolf Suschitzky, een uit Wenen gevluchte fotograaf, legde in de jaren 1934-’35 de markten in de toenmalige Jodenbuurt vast. De bezoeker maakt kennis met ‘liedjesverkoper’ Ome Daan in de Nieuwe Uilenburgerstraat, die van elk liedje de eerste regel zong. En met visverkoopster Rachel Moffie, alias Brutale Coba, die erom bekend stond de vis met een rietje op te blazen om hem dikker te laten lijken.

Vele duizenden havenarbeiders

De Tolhuispont op weg naar Amsterdam- Noord, 1953. Op de achtergrond het Centraal Station.
Foto Dolf Kruger

Een andere verdwenen wereld: de scheepswerven van de KNSM en NDSM, waar vele duizenden havenarbeiders tot in de jaren zestig dagelijks aan het werk gingen. Wat meteen opvalt: wat was Amsterdam zeventig jaar geleden ook al druk! We zien een overvolle Buiksloterwegpont achter het Centraal Station, toen nog Tolhuispont genoemd, gefotografeerd in 1953 door Dolf Kruger.

Alleen, zo zie je ook meteen: het was een andere drukte dan nu. Het ritme van Amsterdam werd nog bepaald door de werktijden van gewone mensen – en niet door toeristenstromen, dagjesmensen en festivalgangers. Amsterdam als arbeidersstad, niet als partystad voor de rest van het land en de wereld.

Wat ook direct opvalt: de diversiteit in het Amsterdamse het straatbeeld, in een tijd waarin je dat nog niet verwacht. De Caraïbische ‘standwerker’ Joseph Sylvester die tandpasta verkocht op de Joden Houttuinen, omstreeks 1935. De dochters van kapper Shing Hing Chan in de Binnen Bantammerstraat, 1947. Surinaamse mannen bij café De Cycloop op de Nieuwendijk in 1960.

Hangen voor café De Cycloop, Nieuwendijk 73, 1960-1961. De kroeg was een trefplaats voor de Surinaamse gemeenschap.
Foto Hans Pelgrom

Oorlogsfoto’s in kleur

Vrijwel alle foto’s van de tentoonstelling zijn in zwart-wit: tot in de jaren zeventig werkten de meeste fotografen nog niet in kleur. Des te opmerkelijker zijn daarom de kleurenbeelden uit de oorlog die voorbij komen. Fotograaf Frits Rotgans schoot tijdens de bezetting in het Joodse kwartier van Amsterdam kleurendia’s, die in de collectie Historische foto-opdrachten belandden. Dus zien we een groot bord met ‘Judenstrasse/Joodschestraat’ aan een gevel op de hoek van de Amstel en de Nieuwe Kerkstraat – in kleur.

Bord ‘Judenstrasse/Joodschestraat’, omstreeks 1942-1943, hoek Amstel en Nieuwe Kerkstraat.
Foto Frits Rotgans

Via de bevrijding en de wederopbouw belandden we in de jaren zestig, wanneer eerst de nozemjeugd en later de protestgeneratie zijn plek opeist in het straatbeeld. De foto’s uit deze periode zijn het minst onderscheidend. Niet omdat ze niet mooi zijn, integendeel. Maar het Amsterdam van Provo en de witte fietsen is al zo uitvoerig gedocumenteerd door Ed van der Elsken en Cor Jaring dat je het gevoel hebt: deze beelden ken ik.

Witte fiets bij uitgeverij Polak & Van Gennep, Prinsengracht 820, 19 maart 1966. Happening bij de opening van een fototentoonstelling over het politieoptreden tijdens het huwelijk van prinses Beatrix en Claus von Amsberg op 10 maart 1966.
Foto Cor Jaring

Naast de opkomst van de tegencultuur werden de jaren zestig in Amsterdam ook gekenmerkt door een andere ontwikkeling, minder spectaculair maar minstens zo belangrijk: de stad groeide als een gek en werd steeds welvarender. Met de aanleg van de Westelijke Tuinsteden, Buitenveldert en de Bijlmermeer verdubbelde Amsterdam in omvang.

Avondgezicht op het afzinken van een metro-caisson in de Sint Antoniesbreestraat, 1977. Op de achtergrond rechts de Zuiderkerkstoren.
Foto Frits Rotgans

Die stille groei aan de randen van de stad was minstens zo fotogeniek als de happenings van Provo in het centrum, blijkt in deze tentoonstelling. We zien schaftende arbeiders in Slotervaart-in-aanbouw, reclame voor nieuwbouwflats in Geuzenveld en zomerse drukte bij het nieuwe buitenbad aan de Sloterplas. Ook het aanzicht van de binnenstad veranderde in die tijd ingrijpend: de auto nam het straatbeeld over, huizen gingen plat voor brede wegen en de metro. Dat laatste is op vervreemdende, haast mysterieuze foto’s vastgelegd door, opnieuw, Frits Rotgans.

Aanslag op de ziel van de stad

De cityvorming – ruim baan voor auto en kantoor, weg met de kleinschaligheid – werd pas in de tweede helft van de jaren zeventig een halt toegeroepen, onder druk van maatschappelijk protest. Toch zou het pas tot eind jaren tachtig, begin jaren negentig duren totdat Amsterdam zich enigszins zou herstellen van deze aanslag op de ziel van de stad. Tegen die tijd hadden honderdduizenden Amsterdammers de wijk genomen richting Purmerend, Hoofddorp en Almere – om nooit meer terug te keren. Misschien is het toeval, maar als de tentoonstelling op zijn einde loopt, zijn er op de foto’s steeds minder mensen te zien – terwijl de expositie juist zegt te draaien om ‘de Amsterdammers’.

Over de periode van stadsvernieuwing, hernieuwde welvaart en – uiteindelijk – ongebreideld consumeren en feesten (pakweg 1975-2002) zou ik heel graag een vervolgtentoonstelling zien in het Stadsarchief. De foto’s zíjn er – dat is een ding dat zeker is.