Tot in de negentiende eeuw moeten er meer dan een miljoen exemplaren zijn geweest van deze vogel: de humboldtpinguïn. Het dier dankt zijn naam aan de Duitse natuurvorser en ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt (1769-1859). De humboldtpinguïn (gemiddeld 68 centimeter en 4 kilo) leefde in grote kolonies op eilandjes voor de kust van Peru en Chili. Hun leven werd wreed verstoord door de jacht naar vogelmest. De pinguïnkak werd afgegraven om te dienen als mest. De pinguïns hebben ook erg te lijden onder de visserij en industriële activiteiten langs de kust.
Foto’s Ivan Alvarado/Reuters
Foto’s Ivan Alvarado/Reuters
De humboldtpinguïn, een van de achttien verschillende soorten, is in Zuid-Amerika ook bekend als pajaro niño, ‘peutervogel’, door zijn waggelende gang. De populatie telt nog zo’n 23.800 volwassen dieren, verspreid over zo’n 60 kolonies, en is dalende. De humboldt schiet snel in de stress als mensen in de buurt komen. Het kan wel een halfuur duren voordat de hartslag na het zien van een mens weer normaal is. De kans is groot dat deze pinguïn voor het eind van deze eeuw niet meer in het wild bestaat.
Foto’s Ivan Alvarado/Rreuters
Lees ook
Hun vlees, hun eieren, hun poep, hun leven – alles van de pinguïns wordt geroofd