Soms begint het al in de zwangerschap, het overdrijven of fabriceren van ziekteverschijnselen. Heftig overgeven, ook na de eerste maanden. Hoge bloeddruk. De baby groeit niet goed of komt in nood en wordt te vroeg geboren. Er zijn moeders die wonden hebben rond de baarmoedermond, alsof die bewerkt is met een naald om de bevalling op te wekken. Het kunnen de eerste uitingen zijn van een syndroom dat in 1977 in het Britse medische tijdschrift The Lancet een naam kreeg: munchausen by proxy. Later werd dat PCF, pediatric condition falsification. In Nederland heet het nu: kindermishandeling door falsificatie. Jaarlijks doen zich dertig tot veertig bewezen gevallen voor. In werkelijkheid, zeggen kinderartsen en vertrouwensartsen van Veilig Thuis, zijn het er zeker honderd, mogelijk meer. Ze zijn moeilijk te ontdekken en blijven vaak onopgemerkt.
In 2002 stelden kinderartsen de criteria vast voor de diagnose van deze vorm van kindermishandeling, waarbij moeders – meestal zijn het de moeders – hun kinderen ziek maken om zélf de aandacht van artsen te krijgen en er in de ernstigste gevallen mee doorgaan tot de dood erop volgt. De gefabriceerde ziekteverschijnselen verdwijnen als de kinderen van hun moeder gescheiden worden. „Een voortijdige geboorte”, zegt kinderpsychiater Roselien Vecht, „kan achteraf al een signaal zijn geweest. Je baby aan draden en slangen in de couveuse, hoe mooi kan je het hebben.”
Roselien Vecht liep in de jaren negentig stage bij de Amerikaanse kinderpsychiater Herbert Schreier, die onderzoek deed naar moeders met munchausen by proxy en het boek Hurting for Love schreef. Zelf schreef ze in 2000 ook een boek en ze werkt met andere artsen aan een nieuwe versie. In 1995 was ze betrokken bij het eerste geval in Nederland dat breed in de media werd uitgemeten en tot grote consternatie leidde. Het ging om een baby uit de buurt van Leiden, die volgens haar moeder keer op keer ’s nachts blauw aangelopen of spierwit en slap in haar wiegje lag. Keer op keer werd ze halsoverkop naar het ziekenhuis gebracht, maar de artsen konden niets vinden. Na een paar maanden begonnen ze te vermoeden dat de moeder zelf de oorzaak was: zij smoorde haar kind. Het meisje werd bij haar weggehaald, waarna de moeder met haar verhaal naar De Telegraaf ging. Die nam het voor haar op. Een moeder haar kind afpakken? Hoe dúrven ze! De artsen werden voor hun huis opgewacht en bedreigd. Er kwamen tuchtklachten en rechtszaken, en het eindigde ermee dat het meisje, dat bij het pleeggezin waar ze was ondergebracht nooit meer tekenen van ademnood had vertoond, terugging naar haar moeder. Jaren later zei die bij de behandeling van de zoveelste tuchtklacht tegen de kinderartsen dat haar dochter nu aan diabetes leed – een ziekte die met een beetje kennis en inventiviteit goed valt na te bootsen.
Het zou jarenlang het patroon blijven en nog steeds lukt het moeders, of ouders, om in de media te komen met een verhaal over het onrecht dat hun wordt aangedaan door hen te verdenken van kindermishandeling door falsificatie. Geholpen door advocaten en de Belangenvereniging intensieve kindzorg (in 2016 opgericht om ouders van chronisch zieke kinderen te steunen) dienen ze de ene na de andere tuchtklacht in. Die worden bijna altijd ongegrond verklaard. Tot strafzaken kwam het tot voor kort bijna nooit. En als het wel tot een strafzaak kwam, werd die bijna altijd gewonnen door de ouders. Kindermishandeling door falsificatie is moeilijk te ontdekken, maar nog moeilijker te bewijzen. Het is zoiets onvoorstelbaars dat ook rechters lange tijd niet konden geloven dat moeders dat deden, hun kinderen ziek maken. Zelfs niet als de bewijzen er wel waren.
Roselien Vecht heeft nog meegemaakt dat het hof in Arnhem een moeder in hoger beroep vrijsprak, ook al had de politie met een geheime camera vastgelegd dat ze haar kind vergiftigde met medicijnen tegen epilepsie. Haar kind had geen epilepsie. Bij de vertoning van de beelden in de rechtszaal was de vrouw gaan huilen en ze bleef ontkennen dat ze haar kind met opzet kwaad had willen doen. De rechtbank in Zwolle had haar veroordeeld tot tbs met dwangverpleging, maar dat vonnis werd door het hof vernietigd. De overweging van de rechters: „Nu ouders doorgaans hun kinderen alle goeds toewensen, mag niet te gemakkelijk worden aangenomen dat verdachte haar eigen dochtertje welbewust in ernstig gevaar heeft gebracht.”
„Een kind verwaarlozen”, zegt kinderarts Rian Teeuw, „is nog wel invoelbaar. Je zal maar schulden hebben of andere problemen waardoor je helemaal in beslag wordt genomen. Lichamelijke mishandeling is ook nog wel invoelbaar. Een kind dat heel veel huilt en lastig is, het is bijna niet vol te houden. Een kind seksueel misbruiken is niet invoelbaar, maar niemand zal ontkennen dat het gebeurt. Een kind ziek maken, ernstig ziek, met opzet en vaak jarenlang, dat is zo oninvoelbaar en zo onverdraaglijk dat het wél ontkend wordt. Mensen kunnen het niet geloven. Ze geloven het gewoon niet en scharen zich achter de ouders die ervan verdacht worden.” En worden boos op de boodschappers. Boosheid die kan omslaan in agressie.
Rian Teeuw werkt in Amsterdam UMC en ze is lid van het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling. Ze zit ook in de Landelijke Werkgroep Kindermishandeling-Kinderartsen van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde. Ze spreekt namens de beroepsgroep als ze zegt dat mensen ervan doordrongen moeten raken dat kindermishandeling door falsificatie bestaat. En dat het niet zeldzaam is. „Wat is ernstig?”, zegt ze. „Ik vind het al zeer ernstig als kinderen iets wordt aangepraat wat ze niet hebben of als kleine klachten groot worden gemaakt. Ik vind het al zeer ernstig als kinderen daardoor niet naar school gaan of angstig worden over hun eigen lichaam. Of denken dat ze doodgaan. Iedere kinderarts kent de gevallen. En iedere kinderarts kent de gevallen waarin ouders hun handen gebruiken om een kind ziek te maken.” Rommelen met de voeding, waardoor het kind niet groeit. Rommelen met sondes en die besmetten met poepbacteriën of andere viezigheid. Wonden toebrengen, botten breken, verstikken, vergiftigen. Dat patroon is sinds The Lancet in 1977 onveranderd. Het is alleen verfijnder geworden door internet. Elk ziektebeeld is op te zoeken, elk medicijn kan met wat moeite zonder recept worden besteld.
In juli 2023 acht de rechtbank in Breda bewezen dat de zesendertigjarige Jolanda M. uit Zevenbergen haar elfjarige zoontje Mike om het leven heeft gebracht door hem in de nacht van 12 op 13 februari 2020 grote hoeveelheden slaapmiddelen, antidepressiva en pijnstillers toe te dienen die niet voor hem waren bestemd. Ze krijgt tien jaar gevangenisstraf opgelegd en na het uitzitten daarvan kan ze tot haar dood onder toezicht van de reclassering worden geplaatst om het gevaar van herhaling te verkleinen. Het is een van de eerste keren in Nederland dat kindermishandeling door falsificatie tot een strafzaak leidt én dat de rechters overtuigd zijn van de bewijzen. De voorzitter van de rechtbank noemt de daden van de moeder „onvoorstelbaar wreed en gruwelijk”.
Jolanda M. huilt niet tijdens de zitting in juni waarin ze wordt ondervraagd, maar ze praat met een kinderstemmetje en ziet er beklagenswaardig uit. Hologig, mager, bleek. Kale plekken op haar hoofd tussen haar gemillimeterde haar. Ze zit in een rolstoel met aan de armleuning een plastic zak die met een draad vastzit aan haar buik. Als ze blijft ontkennen dat ze iets met de dood van Mike te maken heeft – volgens haar gaf ze hem paracetamol – laat de voorzitter van de rechtbank haar de beelden zien van de camera die ze zelf boven zijn bed had gehangen. Ze hield haar zoontje dag en nacht in de gaten, want „het was een boefje, hoor”. Misschien, zegt ze, had hij de medicijnen die bij hem waren gevonden – in zijn voedingssonde en zijn anus – zelf ergens in huis gevonden en ingenomen.
De beelden zijn van het moment waarop Mikes stiefvader het jongetje levenloos aantreft in zijn bed. Daar ligt hij dan, klein en mager, de mond halfopen, opgesloten achter een hek, want hij mocht niet zelf uit bed komen. De stiefvader loopt terug naar de slaapkamer van hem en Jolanda en je hoort haar „nee” roepen.
„Waarom nee?”, vraagt de rechter.
„Hij zei dat Mike was overleden.”
Iedereen in de rechtszaal heeft kunnen horen dat de stiefvader dat níét zei. De rechter: „Wíst u toen al dat Mike was overleden?”
Nee, dat wist ze niet. Hoe had ze dat kunnen weten? Ze blijft alles ontkennen, wat volgens kinderpsychiater Roselien Vecht past bij de persoonlijkheidsproblematiek van moeders die hun kinderen ziek maken. „Waarom ze het doen blijft meestal onduidelijk”, zegt ze, „want alles wordt ontkend of gebagatelliseerd. Wat je bij ze ziet is een enorme behoefte aan aandacht en sensatie. Ze raken eraan verslaafd. En ze hebben het vermogen om iedereen in hun omgeving, inclusief hun partner, ervan te overtuigen dat ze goede moeders zijn.” Moeders die zwaar getroffen zijn door de ziekte van hun kind en zichzelf volledig opofferen om voor hem of haar te kunnen zorgen.
„Onze zoon is te vroeg uit ons leventje vertrokken”, schreef Jolanda M. na de dood van Mike op een online-rouwregister. Het leverde haar een golf aan medeleven op. Na het vonnis van de rechtbank wordt ze op de gang opgewacht door haar familie. Ze leggen een voor een hun armen om haar heen en noemen het onvoorstelbaar wat haar is overkomen. Zíj? De ontroostbare moeder van een dood kind? Tíen jaar cel? Nu huilt ze wel, met gierende uithalen.
De tot nu toe omvangrijkste strafzaak in Nederland over kindermishandeling door falsificatie begint aanstaande maandag, 22 januari, in de rechtbank van Utrecht. Na bijna vier jaar onderzoek zijn er zes zittingsdagen voor uitgetrokken, wat iets zegt over het gewicht dat aan de tenlastegelegde feiten wordt toegekend. De aangeklaagde is de 37-jarige arts Sarah V. uit Utrecht, moeder van drie kinderen, van negen, zeven en drie jaar oud. Justitie verdenkt haar van poging tot moord op haar jongste, een meisje, in juni 2020. Justitie verdenkt haar ook, in retrospectief, van zware mishandeling van haar tweede, een jongetje. Daar zou ze in juni 2016, kort na zijn geboorte, mee begonnen zijn.
Toeval of niet: in december 2017 waren Sarah V. en haar man te zien in een uitzending van Zembla over ouders die ten onrechte worden verdacht van munchausen by proxy. Volgens de kinderartsen in het ziekenhuis en de vertrouwensartsen van Veilig Thuis hebben Sarah V. en haar man hun zoontje ziek gemaakt door zijn voeding te verdunnen en hem via zijn voedingslijnen te besmetten met bacteriën. De ouders zeggen dat T. – in de uitzending worden zijn voor- en achternaam genoemd – een zeldzame darmziekte heeft, waarvoor hij in het ziekenhuis zeer slecht behandeld is.
De uitzending begint met beelden van T., op dat moment anderhalf jaar oud en sinds een paar maanden uit het ziekenhuis. Hij kruipt lachend door de woonkamer, met achter zich aan een kastje op wieltjes waarin zijn voeding zit. Die wordt hem via een lijn rechtstreeks in de bloedbaan toegediend, want eten kan hij niet, zegt zijn vader. Lange tijd groeide hij daardoor niet en hem voeden via een sonde in de maag of de twaalfvingerige darm werkte niet. En nog steeds komt T. te weinig aan. Voice-over: „De artsen staan voor een raadsel.” En: „Als er geen verklaring is voor de achterblijvende groei, zou dat kunnen wijzen op PCF.” Pediatric Condition Falsification. Voice-over: „De ouders zouden met de voeding kunnen manipuleren.”
Vraag aan T.’s moeder: „Dan zouden jullie iets met die sonde moeten doen.”
T.’s moeder: „Nou, wat ze dan zeggen, de ouders geven niet de voeding die wij voorgeschreven hebben.”
De door Zembla geraadpleegde kinderarts en gepensioneerde hoogleraar Pieter Sauer (niet gespecialiseerd in kindermishandeling) wijst er in de uitzending op dat voedingslijnen kwetsbaar kunnen zijn voor infecties en dat blijkt ook, want, zegt de voice-over, op een avond gaat de lijn bij het schoonmaken kapot. Wat was het gevolg?
T.’s vader: „Dat T. met spoed ’s avonds naar de OK is gegaan en daar is een nieuwe lijn geplaatst.”
T.’s moeder: „En toen bleek dat die lijn geïnfecteerd was met een bacterie.”
T. krijgt een ernstige bloedvergiftiging en belandt op de IC. Dat zou, voice-over, nog een aanwijzing kunnen zijn voor PCF, vooral omdat het gaat om poepbacteriën. Maar nee. De lijn is, dat staat in T.’s dossier, bij het afkoppelen door een verpleegkundige gebroken. Voice-over: „T.’s ouders hebben niets met de infectie te maken.” Ondertussen heeft de verantwoordelijke kinderarts een melding bij Veilig Thuis gedaan, zonder, voice-over, de ouders in te lichten, wat tegen het protocol is. En die melding, zeggen de ouders, zit ook nog eens vol fouten. Ze dienen tuchtklachten in tegen de kinderarts en de vertrouwensarts van Veilig Thuis.
Bij de behandeling daarvan, in 2018 en 2019, zal blijken dat de ouders wel geïnformeerd waren en dat de mogelijkheid van PCF vijf maanden eerder ook al door de kinderarts met de ouders was besproken. Want waarom groeide T. niet? Er zijn multidisciplinaire overleggen geweest waar de ouders bij waren, er zijn immunologen en genetici geconsulteerd, er zijn second opinions gevraagd aan kinderartsen in andere ziekenhuizen. Niets te vinden. Wat hééft dit kind? Bij de behandeling van de tuchtklachten zal ook blijken dat er twee keer eerder problemen met de voedingslijn zijn geweest, kort na elkaar, zeer ongebruikelijk, en de laatste keer leidde het, zo staat het in verslag van de kinderarts, tot sepsis (levensbedreigende bloedvergiftiging) met een zeer heftig beloop. T. had dertien dagen hoge koorts en de lijnkweken bleven positief, hoeveel antibiotica hij ook kreeg. Uit het verslag: „Dit ongebruikelijke beloop betekent dat we externe instantie (Veilig Thuis) om advies moeten vragen.” En: „Ouders zeer teleurgesteld dat er dan weer naar hen zal worden gekeken.”
Alle tuchtklachten, ook in hoger beroep, zullen ongegrond worden verklaard. Ondertussen zijn er, ook een patroon, duizenden brieven over en weer gaan. Sarah V. schrijft amendement op amendement op amendement.
In de uitzending van Zembla, in 2017, zoeken de verslaggevers naar een verklaring voor het toenemende aantal meldingen van PCF. In 2016 waren het er tegen de honderd en voor die tijd hooguit zestig. Ze komen uit bij de vertrouwensarts van Veilig Thuis, Anne-Marie Raat. Ze willen met haar over T. praten, maar krijgen haar niet te spreken. Veilig Thuis gaat (vanwege het beroepsgeheim) niet in op individuele gevallen. Daarom laten de verslaggevers een fragment zien uit een uitzending van Brandpunt Reporter over PCF uit 2015. Anne-Marie Raat zegt daarin dat er een enorme onderrapportage is. Ze denkt dat deze vorm van kindermishandeling misschien wel tien keer vaker voorkomt dan gemeld wordt, gezien de cijfers uit internationaal onderzoek.
De interviewer: „Niet zestig maar zeshonderd?”
Anne-Marie Raat: „Dat denk ik wel, ja. Ik denk dat er veel is dat wij niet zien.”
Voice-over: „Dokter Raat geeft voorlichting over PCF aan andere hulpverleners. De boodschap: PCF komt veel vaker voor dan je denkt, wees alert en meld verdenkingen.” En ja, dat werpt zijn vruchten af. Maar gaat het, voice-over, over gegronde verdenkingen?
Kinderarts Pieter Sauer in de uitzending: „Zodra er een nieuwe diagnose komt, of een oudere diagnose wordt opgerakeld, vind je altijd meer gevallen, waarvan later blijkt dat het helemaal niet zo was.”
De voorzitter van de Belangenvereniging intensieve kindzorg: „De laatste anderhalf jaar is er een gekte in het veld als het gaat om meldingen van munchausen by proxy of PCF.”
Honderden gevallen per jaar?
De door Zembla geraadpleegde rechtspsycholoog en hoogleraar Peter van Koppen: „Dat zuigt Veilig Thuis uit zijn duim.”
De verslaggevers plakken in hun studio een foto van Anne-Marie Raat tegen de glazen wand. „Is dokter Raat een uitzondering?” Dan verschijnt ook de foto van Patries Worm, een collega van Anne-Marie Raat. Haar krijgen ze ook niet te spreken, maar ze is in september 2017 geïnterviewd in EenVandaag.
Interviewer: „Mevrouw Worm, zelfs als het ziekenhuis en psychiaters zeggen: we zien eigenlijk geen aanwijzing voor munchausen, dan gaat Veilig Thuis toch door. Dat is toch vreemd?”
Patries Worm: „U moet weten dat we met ouders te maken hebben die hun kinderen zelfs rioolwater inspuiten…”
De interviewer onderbreekt haar, ze wil weten waarom vertrouwensartsen nooit opgeven als ze beet menen te hebben. In Zembla legt rechtspsycholoog Peter van Koppen uit hoe dat komt. Ze lijden aan tunnelvisie. Ze zijn niet geïnteresseerd in waarheidsvinding. „Ze zijn geïnteresseerd in iets anders, namelijk coûte que coûte hun stoepje schoonvegen of kinderen bij hun ouders weghalen.”
Het is een vast element in alle tuchtklachten die Anne-Marie Raat en Patries Worm in de loop van de jaren krijgen, ook van andere ouders: deze artsen zien dingen die er niet zijn en proberen obsessief hun gelijk te bewijzen. Vanwege hun beroepsgeheim kunnen de vertrouwensartsen nooit op dat soort aantijgingen reageren, behálve als ze voor de tuchtrechter staan. Dan spreken ze vrijuit over de ziektegeschiedenis van kinderen en hoor je ze zeggen dat het hun werk is om meldingen te onderzoeken. En zo nodig door te sturen naar de Raad voor de Kinderbescherming of aangifte te doen bij de politie. Het is ook hun werk, zeggen ze voor de tuchtrechter, om kinderen die mogelijk zeer ernstig en langdurig worden mishandeld door hun ouders een stem te geven, want niemand anders die het doet.
Werk dat hun bijna onmogelijk wordt gemaakt, want nog lang na de uitzending van Zembla en andere televisieprogramma’s over PCF worden ze uitgelachen, bespot, bedreigd en gestalkt. En niet alleen op de sociale media, ook op straat en voor hun huis.
Hoe gaat het verder met T.?
Na de melding bij Veilig Thuis in 2017 komt er een veiligheidsplan waarbij er altijd een familielid bij T. en zijn ouders aanwezig is – tot de ouders dat niet meer willen. In overleg met de advocaat van de ouders gaat T. tien dagen naar een zogeheten videokamer om PCF uit te sluiten.
Veilig Thuis, blijkt later, heeft drie camera’s geëist. In de kamer van T. is er maar één en de ouders weten dat er naar hen gekeken wordt. In die tien dagen worden er geen gekke dingen gezien en de artsen concluderen in aanwezigheid van de advocaat van de ouders en de jurist van het ziekenhuis dat PCF daarmee „onwaarschijnlijk” is geworden. Anne-Marie Raat voegt daar in haar rapport aan toe: „Echter ook niet uit te sluiten.” Voor Zembla een bewijs dat Raat echt niet van ophouden weet.
Voor de ouders van T. is, voice-over, de maat vol. T. gaat naar een ander ziekenhuis en daar wordt wel een diagnose gesteld. Een werkdiagnose, zal later blijken. T. zou volgens de artsen in het andere ziekenhuis aan CIPO kunnen lijden, chronische intestinale pseudo-obstructie. Hij gaat naar huis met „slecht functionerende” darmen die dagelijks moeten worden gespoeld. Hij heeft een voedingslijn, een maaghevel, een sonde en een stoma. Zijn dossier wordt vernietigd, een onderdeel van de overeenkomst tussen de ouders en Veilig Thuis. Ieder spoor van welke verdenking dan ook tegen de ouders is daarmee verdwenen.
Dan is het mei 2020. Het jongste kind van Sarah V. – in april geboren, drie maanden te vroeg – mag uit de gesloten couveuse en dezelfde dag krijgt ze een infectie, veroorzaakt door lactobacillen, een bacterie die onder andere in de darmen zit. Ze wordt doodziek. Oppervlakkige ademhaling, hartritmestoornissen, sufheid. Vanaf die dag, zal later uit onderzoek blijken, is de gekolfde moedermelk die ze krijgt „aanzienlijk verdund”.
Twaalf dagen later, zullen de onderzoekers vaststellen, zit er loperamide in de melk, een diarreeremmer. In de weken daarna wordt het steeds meer, tot levensbedreigende hoeveelheden. Niemand in het ziekenhuis begrijpt waardoor het meisje zo ziek is, tot een arts op het idee komt om de melk te laten onderzoeken. En dan gaat het snel. Melding bij Veilig Thuis, huiszoeking door de politie. In de vriezer, zal het Openbaar Ministerie op de regiezitting van 17 februari 2022 zeggen, wordt een groot aantal flesjes met vergiftigde moedermelk gevonden. Tussen Sarah V.’s kolfspullen, in haar auto, in de prullenbak, overal liggen strips met loperamidepillen. Op de regiezitting zegt -Sarah V. dat ze die pillen slikt vanwege haar coeliakie, een chronische darmaandoening. Daardoor, zegt ze, is de loperamide in de melk gekomen.
In juni 2020 gaat Sarah V. ter observatie naar de afdeling psychiatrie van een ander ziekenhuis. Haar advocaat zegt op de regiezitting dat daar een post-partumdepressie is vastgesteld met kenmerken van een postnatale psychose. Meteen na haar ontslag uit de kliniek, acht maanden later, wordt Sarah V. aangehouden en in voorlopige hechtenis gezet. Eind februari 2021 komt ze onder voorwaarden vrij: ze mag niet thuis wonen en alleen onder toezicht bij haar kinderen zijn. Alle verzoeken daarna tot opheffing van die voorwaarden worden door de rechter afgewezen. Sarah V. woont nog steeds niet thuis.
Het meisje knapt na de scheiding van haar moeder in juni 2020 snel op en gaat naar huis. En T.? Veilig Thuis kijkt bij meldingen van kindermishandeling ook naar de andere kinderen in het gezin. T. heeft nog steeds die voedingslijn, maaghevel, sonde, stoma. In oktober 2020 wordt hij voor onderzoek opgenomen in het ziekenhuis, een ander ziekenhuis dan waar de werkdiagnose CIPO is gesteld. Binnen een week is hij overal vanaf. Hij kan alles eten. De artsen van beide ziekenhuizen zullen later verklaren dat T. een gezonde jongen is die nooit CIPO heeft gehad en nu ook niet heeft. Op de regiezitting citeert het Openbaar Ministerie uit een mail van een van de twee artsen: „Het gaat supergoed met dit mannetje. Hij groeit goed en er zijn geen verdere klachten.”
Na de veroordeling van Jolanda M. door de rechtbank in Breda in juli 2023 zegt kinderpsychiater Roselien Vecht dat de moeder nu dus tien jaar moet zitten, terwijl de maatschappij elf jaar lang niet heeft opgelet en niets heeft gedaan om Mike te redden. Volgens zijn moeder had hij epilepsie, hartfalen, algehele spierzwakte, ADHD, autisme en incontinentie. Hij droeg een luier, zat in een rolstoel en werd gevoed via een sonde. Geen van die aandoeningen werd ooit door een arts vastgesteld. Op school, een Mytylschool voor kinderen met een lichamelijke handicap, kon hij lopen en rennen en ging hij naar de wc. Hij at gewoon en kon volgens de juffen en meesters goed meekomen. Het was voor hen volstrekt onduidelijk waarom hij niet op een gewone school zat. De voorzitter van de rechtbank in Breda zei in zijn vonnis dat Mike zijn hele leven verschrikkelijk geleden heeft.
Had niemand dan wat gezien?
Want dat is ook een patroon bij moeders, of ouders, die hun kinderen ziek maken: artsen verbieden om informatie te delen. De artsen die Mike zagen kregen nooit toestemming om zijn dossier in te zien. Ze waren niet op de hoogte van elkaars zorgen en bevindingen. Kinderarts -Rian Teeuw, van het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling en de Landelijke Werkgroep Kindermishandeling-Kinderartsen, zegt dat artsen dan altijd heel goed moeten gaan opletten. Het is het belangrijkste signaal, zegt ze, dat er mogelijk iets niet klopt. „Geen dossier? Alarmbel!” Het komt in de nieuwe richtlijn voor kinder- en vertrouwensartsen te staan die later dit jaar verschijnt.