Onvermoeibare feestact Joost Klein zet jeugdtrauma’s om in absurdistische turboshow

Luid klonk dit jaar de wens van rapper Joost Klein (26) om Nederland te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. Met het credo ‘Joost Klein, droom groot’ en een grenzeloos zelfvertrouwen was Klein er zelf zeker van dat hij naar het Zweedse Malmö zou gaan. In oktober nog, zei hij in het Vlaamse tv-programma De slimste mens ter wereld: „Ik ga naar Zweden, de tickets en het hotel zijn al geboekt.” Met filmpjes op sociale media voerde hij campagne ‘als misschien niet de beste zanger’, maar iemand met een creatief hart en een te vertellen verhaal. Klein onderstreepte vooral zijn ánders zijn. Hij zei zich verwant te voelen met de Finse artiest Käärija die met zijn eigenzinnige, beukende housestijl (‘Cha Cha Cha’) dit jaar tweede werd bij het Songfestival.

Bij de bekendmaking maandagochtend dat Joost Klein de Nederlandse kandidaat in Zweden is, beloofde hij „een frisse wind”. „Ik ga doen wie ik ben”, zei hij bij radiozender 3FM. Dat hij naar Malmö gaat, noemde hij „een droom die uitkomt”. „Vroeger keek ik samen met mijn ouders, ik zat aan de buis gekluisterd, elk jaar opnieuw. Het is een eer dat ik Nederland mag vertegenwoordigen en ik zal er alles aan doen het beste resultaat te behalen. Aan het einde van de rit gaan jullie trots zijn.” En voor toen nog wie twijfelde aan de inzending waren er de woorden: „Trust the process”.

Dolle rit

Een optreden van Joost Klein is als een dolle rit in een achtbaan. Een wilde, absurdistische turboshow waarin beats, van happy hardcore, rave, poppunk, nederpop tot ska, elkaar snel opvolgen en de samples en woordstromen over elkaar pletteren. Het gaat van hakken tot huilen: van melige jarennegentig-referenties naar een topzwaar gevoel.

Joost Klein uit Leeuwarden – bekend van hits als ‘Friesenjung’ – is een niet te onderschatten fenomeen onder jongeren. Al vanaf zijn tiende maakt hij als EenhoornJoost naam als vlogger met ‘vage shit’ en maffe dagelijkse video’s. Vervolgens werd de Friese oud-gymnasiast rapartiest, met melige praatraps op een bont arsenaal aan ritmes. De muziekvideo’s sloegen aan: zijn ster rees, vooral op de festivals. Met een mal stemmetje op zijn album 1983: „Ik ben geboren op het wereldwijde web, oké.”

In een wit overhemd met stropdas (zijn fans dragen dat ook) en een zwart-wit geschminkt gezicht raast hij over het podium. Amper twee minuten duren zijn dunnige tracks. Met onderwerpen als een vervelende buurman of frikandelbroodjes, kun je denken: dit is een prettig gestoorde, onvermoeibare feestact. Maar Klein weet wel een nieuwe generatie in vervoering te brengen. De hit ‘Droom groot’ gaf blijk van zijn onverschrokkenheid. En humor mag zijn breekijzer zijn, met openhartigheid over zijn jeugdtrauma’s won Klein nog meer. („Z’n naam is Klein maar z’n droom is groot. Hij kreeg de wind van voren, het was code rood.”)

Grote trauma’s

Een diepere laag kwam aan bod in het album Fryslân, waarin hij de grote trauma’s van zijn jeugd beschreef. Klein verloor als jonge tiener zijn beide ouders: zijn vader overleed aan kanker, zijn moeder leed aan psychoses en overleed een klein jaar na de dood van zijn vader aan een hartstilstand. Klein verwerkte het dubbele verlies door erover te schrijven. Interviews over zijn rouwproces gaf hij liever niet. Hij is meer dan dat weeskind, geen verheerlijking van een zielig verhaal. Klein tatoeëerde de titel van zijn album 1983, het geboortejaar van zijn veertien jaar oudere broer, op zijn vingers. „Van iemand die nog leeft.”

Fryslân (2022) werd zijn therapieplaat; even overrompelend als ontroerend, even grappig als donker, vol met wrange zinnetjes. Zoals in de openingstrack ‘Life Story’: „Bel m’n vader elke dag maar die man die is dood.” Herinneringen komen aan bod in ‘Florida 2009’. „Daar sta je dan, bij de crematie van je pa. Na al die tijd van vluchten, sta je stil en denk je na. Dit is nooit meer vla. Nooit meer vla voor de tv. Nooit meer samen kijken naar DWDD.” En daar stond hij vervolgens weer, bij de crematie van zijn ma.

Het succes smaakt bitterzoet, hij maakt daar geen geheim van tijdens optredens – in de Afas Live afgelopen november stond hij snikkend onder een Friese vlag. Mentale problemen stapelden zich de afgelopen jaren op. Klein liep rondjes in een doolhof van geestelijke gezondheidszorg. In ‘PTSD’ schreeuwt hij om hulp: „Dokter, alstublieft, ik wil traumatherapie. Ik luister liever niet naar de farmaceutische industrie (Ik wil gewoon een beetje hulp).”

Groot

Desondanks betekent de naam Klein dit jaar ‘groot’. Van het grootste podium op Lowlands naar twee uitverkochte Afas Live-shows. En er is internationaal succes, in Duitsland en Oostenrijk met de Duitstalige hit ‘Friesenjung’, opgenomen met de Berlijnse rapper Ski Aggu („Ich Bin ein Friesenjung, bin ein kleiner Friesenjung” – bewerking van Stings ‘Englishman In New York’). Dat succes komt vast van pas bij het Songfestival-proces van televoting.

In het Zweedse Malmö gaat Klein nu echt de ‘Scandinavian boy’ zijn waarover hij op zijn negentiende al rapte in het nummer ‘Scandinavian Boy’. De selectiecommissie van AVRO-TROS, met onder anderen de zangers Jacqueline Govaert (Krezip) en Jaap Reesema, selecteerde hem uit ruim zeshonderd inzendingen. Volgens voorzitter Twan van de Nieuwenhuijzen heeft Joost „ons een hit gegeven die heel Europa kan veroveren. Het heeft de potentie heel veel mensen, van IJsland tot Australië, te bereiken.”

Met welk liedje Klein gaat optreden wordt pas eind februari, begin maart bekendgemaakt. Of het Engelstalig wordt, kan de voorzitter niet bevestigen. „Het is absoluut in de stijl van Joost en hij is in staat een feest te bouwen.” Zeker is dat Kleins nummer is gemaakt met zijn vaste producer, beatmaker Tantu Beats. Ze hebben „nog nooit zo lang aan een liedje gewerkt”.



Leeslijst