N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Maha Marzafi (32) schreef een boekje over het Nederlandse onderwijs. Ze wil bijdragen aan zo goed mogelijk onderwijs voor kinderen van buitenlandse ouders in Nederland.
Bijna zes jaar is Maha Marzafi (32) in Nederland. Ze is gevlucht uit Idlib, in het noordwesten van Syrië.
„Ik was leraar op een basisschool in Syrië, maar hier kan ik niet als leraar aan de slag. Ik zou de hele lerarenopleiding opnieuw moeten doen en de Nederlandse taal op het hoogste niveau moeten leren. Dat kost me te veel jaren.
„Mijn man was leraar Engels in Syrië. Hij studeert hier nu Engels aan de universiteit. Over drie jaar is hij klaar. Hij kan dan wel als leraar in Nederland werken.
„Ik volg een mbo-opleiding voor servicemedewerker in de zorg. Deze zomer hoop ik klaar te zijn. Dan ga ik verder met een opleiding tot apothekersassistente. Vrijwillig doe ik een extra programma, bij MDT UniverCity in Leiden: ik maak deel uit van een groep ‘changemakers’. Wij bedenken projecten om mensen te helpen en voeren deze ook uit.
„Ik wil ouders van buitenlandse kinderen beter laten begrijpen hoe het Nederlandse onderwijs werkt. Dat is namelijk moeilijk te volgen als je niet in Nederland bent opgegroeid. Ik denk dat veel Nederlandse ouders het ook niet precies weten.
„Ik heb een boekje geschreven over het onderwijs in Nederland. Het verschijnt eind maart. Ik schreef het in de Nederlandse taal en in het Arabisch. Studenten bij de changemakers gaan nu zorgen voor vertalingen in het Engels, Duits, Frans, Turks, Tigrinya en Somalisch.
„In het boekje geef ik praktische informatie over de basisschool, vmbo, havo en vwo. Maar belangrijker nog vind ik de informatie die je niet zo makkelijk op internet kunt vinden.
Nederlandse taal
„In Nederland moeten kinderen de hele tijd testjes doen en cijfers halen. Hoe hoger, hoe beter. Ik vind dat vreemd. Ontwikkeling van kinderen gaat toch over veel meer dan cijferlijstjes?! Als kinderen in Nederland twaalf jaar zijn, krijgen ze een Cito-toets. Met de cijfers van die toets zeggen scholen: jij moet naar het vmbo en jij mag naar het vwo.
„In Syrië doen kinderen pas zo’n soort examen als ze vijftien jaar zijn. Dat vind ik beter. Als ze iets ouder zijn, weten kinderen zelf beter waar ze goed in zijn en wat ze willen.
„Voor mijn boekje heb ik veel gepraat met Susi Rosenfeld, een leraar en onderzoeker uit Utrecht. Zij schreef een interessant artikel over het selecteren van kinderen voor verschillende soorten scholen. Veel kinderen in Nederland volgen niet het onderwijs dat het beste bij hen past. Voor veel kinderen van buitenlandse ouders is de school na het basisonderwijs te makkelijk. Zij vervelen zich. Veel Nederlandse kinderen zitten op te moeilijke scholen, omdat hun ouders dat zo graag willen. Die kinderen krijgen vaak bijles en hebben veel last van stress.
„Taal is héél belangrijk in Nederland. Ik vind: té belangrijk. Natuurlijk moeten kinderen de Nederlandse taal goed leren. Ik heb zelf een zoontje van vier jaar en een dochtertje van anderhalf. Wij lezen hen voor uit Nederlandse boekjes. Ons zoontje kijkt naar televisieprogramma’s in de Nederlandse taal.
„Maar taal wordt óók zo belangrijk gemaakt om die testjes op school goed te doen. Leraren bedenken vragen die je moet begrijpen. Als je die begrijpt, kun je de antwoorden geven die de leraren willen horen. Dat is toch niet de enige manier om te zien of kinderen zich goed ontwikkelen?!”
Opgetekend door Gijsbert van Es