Ontwerper René Gerretsen (1942-2023) rekende af met de oubollige vrouwenmode van de jaren zestig

‘Puntgave collectie van René Gerretsen” kopte dagblad Het Vrije Volk in september 1969. Cobi Orlow, de vrouw van Stuyvesant-sigarettenmiljonair Alexander Orlow, wilde na afloop van zijn modeshow de héle collectie kopen, meldde het artikel. „Gerretsens oren moeten hebben geklapperd onder zijn lange coiffure, want Orlow koopt gewoonlijk bij Yves Saint Laurent.”

Roxy Gerretsen (39) heeft een multomap met zo’n zeventig krantenknipsels afkomstig uit eind jaren zestig en begin jaren zeventig over haar vader, modeontwerper René Gerretsen. Allemaal hebben ze diezelfde jubelende toon. „Vandaag is met enige gepaste feestelijkheid de zaak van René Gerretsen geopend”, schreef Het Parool in 1966, toen hij op zijn 24ste zijn eerste winkel opende in Amsterdam. „Een van de talentvolste jonge ontwerpers die we hebben in dit met ontwerperstalent niet zo rijk gezegende land van ons.”

„Er was niemand die zulke goede, simpele kleren maakte als René”, zegt Margot Werts (74), die als model vaak te zien was in zijn fotoshoots en modeshows. „Hij ontwierp praktische kleren die héél erg chic waren.”

Zijn grootste succes waren de suède trenchcoats tot aan de enkel die hij eind jaren zestig ontwierp. Ook zijn safari-pakjes, geïnspireerd op Yves Saint Laurent, verkochten goed. Gerretsen had een voorkeur voor „utility wear” en kleedde zich zoals hij ontwierp, zegt zijn dochter. „Kaki-overhemden, grote groene parka’s. Op de basisschool vroeg een vriendinnetje eens of mijn vader soms boswachter was.”

Als tiener sloot hij een dealtje met een lokale stoffenfabrikant: hij kreeg gratis stoffen in ruil voor ontwerptekeningen

Genoeg van de oubolligheid

Dat hij modeontwerper wilde worden, wist René Gerretsen als klein kind al. Hij werd in 1942 geboren in Twello en groeide op in Terwolde, vlakbij Deventer. Met zeven broertjes en zusjes woonde hij op het terrein van de baksteenfabriek waar zijn vader als onderhoudsman werkte. Als zijn moeder nieuwe kleren nodig had, ging René mee om haar te helpen kiezen. Hij had een klein ‘atelier’ aan huis waar hij elke dag ontwerpen schetste. Als tiener sloot hij een dealtje met een lokale stoffenfabrikant: hij kreeg gratis stoffen in ruil voor ontwerptekeningen.

Op zijn zeventiende verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij in de leer ging bij een patroontekenaar in een fabriek voor mantels, damesjassen. Hij brak met het geloof van zijn ouders, die Jehova’s Getuigen waren. „Zijn leven in Amsterdam stond in groot contrast met de wereld van zijn ouders”, zegt Roxy Gerretsen. „Maar er was wederzijds respect. Ze zijn altijd supportive gebleven.” De map krantenknipsels is bijgehouden door zijn trotse moeder.

Al gauw nadat hij naar Amsterdam verhuisde, moest Gerretsen in dienst. Hij weigerde en werd ruim twee jaar in een bos te werk gesteld. Niet lang na zijn terugkomst in Amsterdam opende hij zijn eerste eigen winkel.

In 1968, met model Margot Werts. Foto Henk Pothoff

Vanaf 1966 was Gerretsen enkele jaren een van de populairste ontwerpers van Nederland. Hij richtte zich nadrukkelijk op jonge, hippe vrouwen. „Vergeet niet, jonge meiden hadden in die jaren dezelfde kleren als hun moeder”, zei hij in een interview in een boek van fotograaf Henk Pothoff, met wie hij vaak samenwerkte. „Wij hadden genoeg van de oubolligheid, het moest anders.” Wat ook meehielp, was dat zijn kleren een stuk goedkoper waren dan die van bijvoorbeeld Yves Saint Laurent.

Maar wie René Gerretsen nu googlet, vindt niks. Ook in overzichtstentoonstellingen over Nederlandse mode is hij nooit opgenomen. „Dat was zijn grootste verdriet”, zegt zijn dochter.

Ongeluk

In 1972, een paar maanden nadat hij een nieuwe winkel in de P.C. Hooftstraat had geopend, werd zijn auto geschept door een vrachtwagen. De bijrijder, zijn partner Liesbeth Meulemans, kwam om het leven. Gerretsen zelf raakte zwaargewond. Het stel woonde net een halfjaar samen. Roxy Gerretsen: „In het VU Medisch Centrum noemden ze hem ‘het mozaïek’: ze hadden hem met schroeven en bouten weer in elkaar gezet.” Gerretsen moest jarenlang revalideren en trok de stekker uit zijn bedrijf.

Daarna reisde hij. Met een oude Mercedes reed hij door Griekenland en Spanje. Wel had hij altijd creatieve handeltjes; zo verkocht hij op het Waterlooplein een tijdje legerkleding die hij zelf vermaakte.

Begin jaren tachtig ontmoette hij Bernardien Smits, met wie hij in 1984 Roxy kreeg, zijn enige kind. Smits spoorde hem aan weer voor zichzelf te beginnen en werd zijn zakelijk partner. Zoveel reuring als in de jaren zestig en zeventig zou hij nooit meer creëren, maar hij vond een investeerder, begon een groot atelier in Amsterdam-Noord en al gauw werden zijn ontwerpen weer gefotografeerd door modetijdschriften als Elle en Marie Claire. In 1990 opende hij weer een winkel in de P.C. Hooftstraat, schuin tegenover zijn oude.

Maar in 1993 sloeg het noodlot nogmaals toe. Hij stak het Koningsplein in Amsterdam over achter een tram, en zag niet dat er een taxi achter reed. Zijn knie raakte verbrijzeld. Het betekende het definitieve einde van zijn modecarrière. Al zou hij nooit stoppen met schetsen. „Ik heb honderden enveloppen met ontwerptekeningen van hem erop”, zegt Roxy Gerretsen. Het appartement in het centrum van Amsterdam, waar hij de laatste twintig jaar in z’n eentje woonde, was net een mode-atelier. „Er stond een grote werktafel, een paspop, overal lagen patronen.”

Tot aan zijn dood bleef hij de modewereld volgen via zijn iPad. Bitter is hij nooit geworden. „Hij zat graag op een terras met een joint en een biertje, als een echte heer in een perfect gesteven overhemd en een nette broek. Hij had niet veel nodig om gelukkig te zijn.” 

In 2017. Foto privéarchief

Annette van den Berg (73) was bevriend met hem sinds de jaren tachtig. „Mijn dochter was iets ouder dan Roxy en mocht een keer met hen mee op vakantie naar Spanje. Op de terugweg kreeg de auto pech in Parijs. In plaats van te vloeken en te flippen, nam René de meisjes mee naar warenhuis Lafayette om naar mooie dingen te kijken. Ze kregen allebei een nachtjapon van een of ander groot merk. Zo was hij. Hij stond optimistisch in het leven.”

Na een leven lang roken had hij last van aderverkalking gekregen, waardoor hij de laatste jaren moeite had met lopen. Eind oktober kwam hij ten val. In het ziekenhuis bleek dat er bijna geen bloed meer naar een van zijn benen stroomde. Behandelen zag hij niet meer zitten. Twee dagen later overleed hij.



Leeslijst