Ontkenning van Syriëganger Hasna A. voelt voor jezidi-vrouwen als ‘trap na’

Vol ongeloof luisterde Z. maandag tijdens de eerste zittingsdag naar de ontkenningen van de teruggekeerde Syriëganger Hasna A. Het slachtoffer zit woensdag in de rechtszaal op het Justitieel Complex Schiphol achter een grijs scherm. Ze is een van de twee jezidi-vrouwen die Hasna A. ervan beschuldigen dat ze, in 2015, als huisslaaf zijn gebruikt in Syrië. „Door mensen zoals zij heb ik twee dochters verloren. Zij heeft mij heel veel pijn gedaan”, vertelt zij via een tolk.

Hasna A., de verdachte, in Syrië getrouwd met een IS-strijder, zou niet hebben geweten dat de vrouwen slaven waren en vergelijkt haar eigen positie met die van de vrouwen. Ook zij werd niet goed behandeld door de IS-mannen, zegt ze. Z. vindt die verklaring „de wereld op zijn kop” en „brandt van binnen” als ze die hoort. Hasna A. zou zelf opdrachten hebben gegeven, de meeste tijd alleen met de vrouwen in huis hebben geleefd en hen sabaya (slavin) hebben genoemd, die blij moesten zijn dat ze nu gedwongen bekeerd waren tot de islam.

Voor de slachtoffers voelt de houding van Hasna A. als een „trap na”, die als „overtuigd IS-bruid met de scepter over hen zwaaide”. De ontkenning is een van de redenen dat ze hier wilden zijn. In een eerdere verklaring zou de verdachte nog hebben gezegd dat jezidi’s als ongelovigen naar de hel zouden gaan. Hoe vaak hadden ze niet van haar gehoord dat zij verdienden wat er met hen gebeurde?

Genocide

Wat er met de jezidi-bevolking is gebeurd, wordt internationaal erkend als een genocide. In 2014 pleegde IS een grootschalige aanval op de jezidi-gemeenschap in het Sinjar-gebergte in Irak, als onderdeel van de stichting van het Islamitisch kalifaat. De jezidi’s hadden daarin, in de ogen van IS, als etnische en religieuze Koerdische minderheid geen plek. De terreurgroep zag hen als ketters en duivelaanbidders en vermoordden duizenden van hen of dwongen hen te bekeren tot de islam.

Uit getuigenissen van familie en andere bekenden blijkt dat Hasna A., uit Hengelo, „heilig geloofde” in de ideologie van IS. Voordat ze naar Syrië vertrok bekeek ze onthoofdingsvideo’s en motiveerde anderen ook af te reizen naar het kalifaat. Maar in de zaak presenteert ze zichzelf vooral als slachtoffer. Van haar jeugd, van haar voormalige man en van IS. Ze zegt het gedachtegoed van IS niet te omarmen, maar dat ze deed alsof om geen argwaan te wekken bij haar man.

Dat vindt de officier van justitie niet erg overtuigend. „Toen ze besloot naar Syrië te gaan wist ze van het IS-kalifaat en de gruwelijke misdrijven. Dan weet je dondersgoed waar je naartoe gaat.”

Koeltjes

A. ontkent dat ze de jezidi-vrouwen opdracht gaf het huis schoon te maken, vijf keer per dag te bidden en te zorgen voor haar verstandelijk beperkte kind, dat zij vanuit Nederland had meegenomen. Volgens Z. is dat onzin. Volgens een van haar advocaten vertelt Hasna A. leugens om haar verantwoordelijkheid te ontlopen. In plaats van te hulp te schieten droeg ze „actief bij aan slavernij”. Toen Z. smeekte om haar kind terug te vinden, dat in een IS-trainingskamp zat, deed de verdachte niets. Ook reageerde ze koeltjes als Z. vertelde dat de man van de verdachte Z. mishandelde en verkrachtte. „Dan liep ze weg en zei: ‘dat maakt niet uit’.”

Z. werd samen met haar drie dochters en jongste zoon gevangen door IS. Haar dochters waren volgens de terroristische organisatie oud genoeg om zelf verhandeld te worden. „Twee van haar dochters hebben het niet overleefd, dat rekent zij Hasna A. aan”, zegt een van de advocaten van Z.

Daarover zegt Z. in haar eigen verklaring: „De verdachte vertelde tijdens de eerste zittingsdag dat zij niet zonder haar kinderen kon. Ik denk dat het moedergevoel bij alle moeders hetzelfde is. Hoe kon zij het over haar hart verkrijgen dat ik gescheiden moest leven van mijn kinderen terwijl zij ook een moeder was?”

De voorzitter vraagt of Hasna A. daarop wil reageren, die huilend antwoordt: „Ik heb dingen gehoord die niet kloppen”. Maar ze zegt ook: „Ik wist niet dat het zo ernstig was voor haar. Ik vind het hartstikke verschrikkelijk voor haar”.

Verkocht aan een IS-strijder

Het andere, vermeende slachtoffer in deze zaak, aangeduid als S., was er volgens hun advocaat graag fysiek bij geweest, maar kon dat „door omstandigheden buiten haar controle niet”. Zij volgt de zaak via een livestream en doet via advocaten haar verhaal.

Hoewel S. volgens het Openbaar Ministerie (OM) ook tegenstrijdige verklaringen heeft afgegeven, en eerder heeft gezegd dat ze „dingen snel vergeet”, komt haar verklaring overeen met de verklaring van Z. Zij zouden de afgelopen jaren geen onderling contact hebben gehad en elkaar niet hebben kunnen beïnvloeden.

De officier van justitie benadrukt het belang van de zaak. Na tien jaar staat de eerste Nederlandse Syriëganger terecht voor de slavernij van jezidi-vrouwen. Nog altijd worden er 2.600 jezidi’s vermist. Het OM en de advocaten bepleiten dat het individuele misdrijf van Hasna A. niet los kan worden gezien van de genocide op de jezidi’s.

Als de officier van justitie begint aan de strafeis gaat de verdachte verzitten. Met gebogen hoofd hoort zij de woorden aan: „Een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht jaar met aftrek van het voorarrest.”

Donderdag komen de advocaten van de verdachte aan het woord.