Online haat en dreigementen: de keerzijde van de snelle groei van vrouwensport

Een recent gesprek met hockeykeeper Anne Veenendaal in de Volkskrant leverde behoorlijk wat kwetsende reacties op. Veenendaal is uitgegroeid tot rolmodel in de lhbti-gemeenschap. Sinds de Olympische Spelen in Parijs krijgt ze via Instagram berichten van jonge meiden als: ‘Je kent mij niet, maar omdat jij jezelf bent en uitdraagt dat homoseksualiteit zo normaal is, heb ik aan mijn ouders durven vertellen dat ik op vrouwen val.’

Veenendaal houdt het als lesbische sportvrouw niet bij woorden. Ze weigerde af te reizen naar Oman voor een gala van de internationale hockeybond, waar de crème de la crème van het hockey werd geëerd. Ze wilde geen land bezoeken waar homoseksualiteit strafbaar is. Oók niet als ze tot beste keeper van 2024 zou worden uitgeroepen. Zo’n standpunt is uitzonderlijk in de sportwereld.

Maar ze kreeg dus ook haatberichten. Zou ‘in een gesticht’ thuishoren en geen vrijheid van meningsuiting verdienen. Reacties die de kern van mensen raakt, schreef Kim Lammers in haar column in het Noordhollands Dagblad. Het viel de ex-hockeyster op dat niet alleen de prestaties van sporters meer ter discussie staan, maar ook hun seksuele voorkeur, afkomst en huidskleur.

In de mannensport kennen we deze (vaak als kritiek verpakte) haat al veel langer. Hoe populairder een sport, hoe groter de uitwassen. Wie herinnert zich niet het incident rond Ahmad Mendes Moreira in 2019? De oud-speler van Excelsior die tijdens een wedstrijd tegen FC Den Bosch het mikpunt van racistische teksten en oerwoudgeluiden werd. Hij was zó overstuur dat de scheidsrechter de wedstrijd stillegde – met een nationaal debat tot gevolg.

In de Vrouwen Eredivisie zijn „gelukkig geen discriminerende spreekkoren vastgesteld”, schrijft een woordvoerder van de KNVB. Waarmee volgens hem niet is gezegd dat het Nederlandse vrouwenvoetbal vrij van racisme en discriminatie is, maar op het hoogste niveau komt het verschijnsel niet voor, waar bij de mannen (Eredivisie en Keuken Kampioen Divisie) elk seizoen twee tot acht keer onderzoek wordt gedaan door de aanklager.

Uitzonderlijk, want ook populaire vrouwensporten (en dat zijn er steeds meer) worstelen met de uitwassen waar mannensporten al veel langer mee kampen. ‘The darker side of the rise of women’s sports’, noemde AP het onlangs. Het persbureau citeert Djaniele Taylor, die lang wedstrijden van de WNBA bezocht, de belangrijkste Amerikaanse basketbalcompetitie voor vrouwen. „Ik was eraan verslingerd, hield van de sfeer – het was heel homovriendelijk, gezinsgericht, divers”, zegt ze. Maar naarmate de sport populairder werd, stegen niet alleen de prijzen van seizoenskaarten, maar werd ook de sfeer „vijandig”. Als zwarte, lesbische vrouw voelde ze zich er niet meer thuis.

Waar Taylor precies op doelt wordt niet duidelijk, maar het heeft vast te maken met een trend die in oktober werd vastgesteld door de NCAA, die sportprogramma’s voor Amerikaanse universiteiten organiseert: hoe meer belangstelling, hoe groter de tegendruk. Voor het eerst werd March Madness, het NCAA-basketbaltoernooi van het jaar, bij de vrouwen in 2024 beter bekeken dan bij de mannen. Daar staat tegenover dat de basketbalvrouwen véél vaker bedreigd en beledigd werden dan de basketbalmannen.

Berucht is het voorbeeld van de witte basketbalster Caitlin Clark en haar zwarte collega Angel Reese. Hun door de media opgepookte rivaliteit stuwde de kijkcijfers van het collegebasketbal vorig jaar op tot grote hoogte. De vrouwen spelen inmiddels in de WNBA, maar ook dáár ontkomen ze niet aan hun opgelegde tweestrijd. Wie is het best? Wie verdient het meest? Wie krijgt de meeste likes? Nou gebeurt dat vaker bij sportrivalen, maar juist in het booming basketbal worden de grenzen opgerekt. Reese lijdt al langer onder doodsbedreigingen en haatberichten en eerder deze maand werd in Texas een man gearresteerd die Clark stalkte en gewelddadige, seksueel getinte berichten stuurde.

Lindsey Darwin, die als hoogleraar sportmanagement aan de Amerikaanse Syracuse University onderzoek doet naar gendergelijkheid in de sport, spreekt van „een tweesnijdend zwaard”. Naarmate vrouwensport populairder, zichtbaarder en lucratiever wordt, nemen ook de bedreigingen en hatelijkheden toe, met name bij zwarte- en lhbti-sporters. Omdat sportvrouwen doorgaans veel minder verdienen dan sportmannen, proberen ze hun naamsbekendheid via sociale media te vergroten. Met al die likes en volgers slepen ze lucratieve sponsorcontracten in de wacht, maar dat maakt hen óók kwetsbaar voor online haat. „Het is een enorm probleem”, zegt Darwin.

Ik moest denken aan transvrouw en darter Noa-Lynn van Leuven, die ik vorig jaar met een collega interviewde. Ze groeide uit tot een van de besten in haar sport, maar moet een hoge prijs voor alle media-aandacht betalen. ‘Als ik jou achter mijn dochter aan een vrouwentoilet in zie lopen, dan sla ik je dood’, schreef iemand op Instagram. Eerder deze maand maakte ze bekend het een tijd rustig aan te doen omdat „oude trauma’s opspelen”.

En hoe zou het gaan met Imane Khelif, de bokser die vorig jaar het middelpunt werd van een rel, nadat ze goud op de Olympische Spelen in Parijs had gewonnen? Khelif hád al juridische stappen tegen JK Rowling, Elon Musk en Donald Trump genomen, die beweren dat ze geen vrouw is. Nu heeft ze ook een Frans magazine aangeklaagd, dat schreef haar medisch dossier te hebben ingezien en daaruit concludeert dat ze XY-chromosomen heeft.

Populaire mannensporten hebben zich over een veel langere periode kunnen ontwikkelen dan populaire vrouwensporten. Daardoor wordt er al veel langer nagedacht over het tegengaan van uitwassen. Hebben sportbestuurders voldoende zicht op die schaduwkant van de snelle groei van vrouwensport? Een belangrijke vraag, want juist die schaduwkant vertraagt de professionalisering van vrouwensport, concludeerden onderzoekers vorig jaar.