Onhygiënisch vlees? Een blauwe spuitbus maakt het onverkoopbaar

Reportage

Voedselveiligheid Op Koningsdag controleren tientallen inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit eten op straat. In Rotterdam ziet inspecteur Ruud Kanis te koude worsten en duizend niet gekoelde Turkse pizza’s.

Ruud Kanis (met pet), inspecteur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, aan het werk bij een voedselkraam aan de Hillevliet in Rotterdam.
Ruud Kanis (met pet), inspecteur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, aan het werk bij een voedselkraam aan de Hillevliet in Rotterdam.

Foto Bart Maat

Met de scherpe punt van een thermometer prikt de inspecteur van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in een Surinaamse kippenworst. De worst wordt verkocht bij een klein kraampje, waar vier pannen op fonduebrandertjes staan. De verkoopsters zijn een verpleegkundige en een lerares die wat bij willen verdienen op Koningsdag. „Oeee, prik niet in mijn worstje.” De inspecteur schudt haar hoofd, het is mis. „45 graden, dat is te koud”, zegt ze tegen haar collega-inspecteur Ruud Kanis.

De verkoopsters krijgen opdracht van de controleurs om onmiddellijk de temperatuur op te schroeven. Lerares Myria Cairo trekt meteen een pakje brandpasta open, en probeert met een haperende aansteker de boel aan de praat te krijgen. „Ik ga extra gel doen. Nu meteen. Komt goed, meneer en mevrouw.”

Ruud Kanis (51) is sinds 2009 inspecteur bij de NVWA. Normaal gesproken controleert hij restaurants op voedselveiligheid, maar op deze Koningsdag trekt hij door de Bijerlandselaan in Rotterdam-Zuid. De langgerekte winkellaan vlakbij stadion De Kuip staat vol met kraampjes. Een enkeling verkoopt schoenen of tapijten, maar bij de meeste tentjes is eten te koop. Op sommige plekken staat het blauw van de rookwalmen van de grill. Het aanbod is divers: suikerspinnen, Turkse pizza’s, friet en vlees van de barbecue.

Hotspot

Deze laan is met Koningsdag volgens Ruud Kanis „een hotspot wat voedselveiligheid betreft.” In het verleden was het hier soms ernstig mis. Zo herinnert hij zich een bestelbus vol rauwe kip die de hele dag in de zon stond. Hij kijkt al weken uit naar deze werkdag, Koningsdag is voor de voedselinspecteur „een van de krenten uit de pap.” Met al die verschillende tentjes en amateurs die een dagje eten verkopen, kan hij echt een verschil maken. Kanis, met zijn blauwe NVWA-jas, pet en een rugzak voor zijn instrumentarium, gaat onderzoekend de kraampjes af. Zijn ogen speuren constant naar iets dat getest kan worden.

In principe mogen alleen horecaprofessionals eten verkopen, zegt Ruud Kanis, maar de gemeente Rotterdam handhaaft dat volgens hem nauwelijks. Als Ruud en zijn collega’s „gewone mensen” eten zien verkopen op Koningsdag kunnen ze geen boetes opleggen: dat mag alleen bij professionals.

De thermometer is een belangrijk instrument voor de inspecteurs van de NVWA.
Foto Bart Maat

Kip is ‘levensgevaarlijk product’

De inspecteur heeft een vast ritueel als hij op een kraampje afstapt. „De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit”, is zijn introductie. Daarna vraagt hij: „Wie is hier de leidinggevende?” Aan een jonge man met baard die aardappelschijfjes staat te frituren naast een grill met kip vraagt Kanis of de man een thermometer heeft. „Nee”, is het antwoord. Ruud kijkt hem indringend aan. „Een thermometer moet je echt hebben, kip is een levensgevaarlijk product.”

Verder is alles in orde. Als dat niet zo is, dan kan Kanis ondernemers een waarschuwing geven of een boete opleggen. Als de situatie niet meteen verbeterd kan worden, moet hij voedsel weggooien. Hij heeft een grote blauwe spuitbus bij zich, waarmee hij eten „knalblauw” kan spuiten, zodat overtreders het niet stiekem alsnog kunnen verkopen.

Het werk heeft hem beïnvloed, vertelt Kanis. Vroeger ging hij nog wel eens shoarma halen na het stappen, of haalde hij wat af bij een Chinees restaurant. Dat is verleden tijd. „Ik heb te veel gezien.”

Dan valt zijn oog op een kraampje waar barra’s worden verkocht, gekruid en gefrituurd deeg. Een jonge vrouw staat in recordtempo deeg te kneden, uit een gigantische emmer. Maar, ziet Kanis, ze staat onder een boom, in de open lucht. Vogelpoep kan zo in het deeg vallen. Dit gaat te ver. Hij legt verkoopster Mila Balkaran een officiële waarschuwing op. Die is het daar niet mee eens. „Ik vind het flauw van ze. Van de organisatie mocht ik geen tent neerzetten, en nu heb ik een waarschuwing.”

Voor de inspecteurs is het werk op Koningsdag „een van de krenten uit de pap.”
Foto Bart Maat

Minder particuliere verkoop

Over het algemeen zijn de inspecteurs tevreden. Er gaan nog steeds dingen mis, maar zo ernstig als de afgelopen jaren is het dit jaar niet in Rotterdam. Hun verklaring: steeds minder particulieren verkopen eten. Ruud Kanis: „De meeste mensen hebben het nu gewoon op orde. Dat doet je toch goed, als inspecteur.”

Maar soms is hard ingrijpen nog steeds nodig. Een kraampje waaraan een grote Nederlandse vlag hangt verkoopt stapels ongekoelde Turkse pizza’s, in pakken van tien. David Miedema, een collega van Ruud Kanis, telt er zo’n 1.000 in totaal. Hij prikt er met de thermometer in. Te warm. „En het wordt alleen maar warmer”, zegt Miedema.

Een klant die een pakket Turkse pizza’s wil kopen wordt boos. „Gaan jullie nog wat doen, ik wil iets bestellen, anders loop ik door.” Miedema: „Dat zou ik maar doen.”


Lees ook over de koning in Rotterdam: De koning wenst de republikeinse demonstranten een ‘mooie dag’ toe in Oranje Rotterdam

De verkoper probeert uit te leggen waarom hij geen koelkast heeft. Miedema is niet te overtuigen. De man krijgt een boete, waarschijnlijk van zo’n 600 euro, en moet al zijn Turkse pizza’s zo snel mogelijk koelen. Ruud Kanis loopt de man achterna als hij een deel van zijn eten in de auto legt. De verkoper zelf is teleurgesteld. „Zo is de feestvreugde er wel van af.”

In totaal werden er deze Koningsdag in Nederland 49 waarschuwingen en enkele boetes opgelegd, tijdens in totaal 90 inspecties. Het ging vooral om overtredingen voor het onjuist bereiden en het niet goed bewaren van levensmiddelen.