N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Onderzoek naar Arib Voormalig Kamervoorzitter Khadija Arib wil alle stukken over het onderzoek naar haar gedrag én de namen van alle melders. Het is onzeker of dat gaat gebeuren.
Khadija Arib wil „alle stukken” ontvangen die te maken hebben met het lopende onderzoek naar meldingen over haar gedrag in haar tijd als Kamervoorzitter (2016-2021) voor ze „überhaupt wil overwegen om mee te werken”. Ze eist bovendien dat duidelijk moet zijn wie de mensen zijn die in twee anonieme brieven melding hebben gedaan én wie de mensen zijn die meewerken aan het onderzoek. Dat zeggen haar advocaten Geert-Jan en Carry Knoops tegen NRC.
„Tot op de dag van vandaag weet ik niet wat de beschuldigingen zijn”, zei Arib zondag in het tv-programma Zomergasten. Het onderzoek, dat wordt uitgevoerd door bureau Hoffmann, staat onder toezicht van drie hoogleraren. Eén van hen, Mirko Noordegraaf, liet dinsdag aan persbureau ANP weten dat Arib alleen „inzage” kan krijgen in alle „relevante” stukken, waaronder de twee anonieme brieven. Daarmee lijkt het onderzoek, dat eind 2022 begon, in een impasse te raken.
Wanneer het eindrapport zal worden opgeleverd, is driekwart jaar later nog onduidelijk. Voor zeker één van de deelnemers is met name de duur van het onderzoek reden geweest om zich in juli terug te trekken, blijkt uit onderzoek van NRC. Het gevolg: het betreffende gesprek en het verslag daarvan zullen geen deel meer uitmaken van het onderzoek.
Op de vraag of meer mensen die hebben meegewerkt aan het onderzoek hun verklaring hebben ingetrokken, reageerde Noordegraaf dinsdag niet.
Drie vragen over de kwestie-Arib.
1. Waarom loopt er een onderzoek naar Khadija Arib?
Op 28 september 2022 besloot het presidium, na advies van landsadvocaat Pels Rijcken, unaniem een extern onderzoek in te stellen. De directe aanleiding waren twee anonieme brieven die het presidium, het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer, eerder dat jaar ontving. De laatste brief bevat concrete beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag door Arib in haar tijd als voorzitter van de Tweede Kamer. De inhoud van de brief wordt onderschreven door (voormalig) leidinggevenden van de Tweede Kamer – waar zo’n zeshonderd ambtenaren werken.
Lees ook: Onder bejubeld Kamervoorzitter Khadija Arib knakte de ene na de andere ambtenaar
De brieven stonden niet op zich. Zo voerden twee leden van het presidium en twee topambtenaren in november 2019 gesprekken met Arib over door een deel van de ambtenaren ervaren sociale onveiligheid. Ook wees een directeur Arib in 2018 op haar, in zijn ogen, onheuse bejegening van ambtenaren. In zijn afscheidsbrief aan het presidium in 2019, in bezit van NRC, schreef hij daarover: „Kort samengevat betroffen mijn zorgen haar rolopvatting ten aanzien van de ambtelijke organisatie en haar grillige en soms uitgesproken negatieve leiderschapsstijl.” Voor hem, zo vervolgt hij, was vooral dat laatste „urgent, gelet op diverse dringende signalen uit de ambtelijke organisatie”.
Aan deze voorgeschiedenis refereert Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66) als ze op 14 november 2022 namens het presidium de Kamer informeert. „Dit is van belang omdat een anonieme brief die gezien moet worden als ‘een donderslag bij heldere hemel’ minder snel aanleiding geeft tot onderzoek dan een anonieme melding die volgt op eerdere signalen dat sprake zou zijn van een onveilige werkomgeving.”
2. Wat zegt Arib zelf over de aantijgingen en het onderzoek?
Daags na de berichtgeving door NRC over het besluit van het presidium sprak Arib van „een poppenkast” en „een schijnonderzoek” waar ze niet aan mee ging werken. Ze noemde het op handen zijnde onderzoek een „politieke afrekening” door haar opvolgster Vera Bergkamp, op wie op dat moment al veel kritiek was vanwege haar zwakke optredens als voorzitter bij Kamerdebatten.
In Zomergasten wees Arib aantijgingen van grensoverschrijdend gedrag als Kamervoorzitter van de hand. „Ik kan je één ding zeggen: ik heb nog nooit tegen iemand geschreeuwd of met deuren gesmeten, of wat dan ook.”
Op specifieke namen van betrokkenen die Arib in het verleden aanspraken op haar gedrag wilde ze niet ingaan. Ook op specifieke vragen van NRC sinds september 2022, over haar periode als voorzitter, kwam geen antwoord.
De vraag is of dit onderzoek de toets der kritiek wel doorstaat
Geert-Jan Knoops advocaat Arib
De bij de buitenwacht populaire Arib werd vaak geprezen om de manier waarop ze als Kamervoorzitter debatten leidde: charmant, humoristisch en met souplesse. Die opstelling was volgens haar niet anders als ze van doen had met ambtenaren. „Wat je bij mij voor de schermen ziet, is precies hetzelfde achter de schermen”, zei ze zondagavond.
Arib zei in de uitzending niet te weten wie de afzenders zijn van de twee anonieme brieven. Toch legde ze tegen het einde van het gesprek die verantwoordelijkheid bij, volgens haar, machtige topambtenaren die „het parlementaire proces beïnvloeden” en met wie ze naar eigen zeggen een „strijd” heeft gevoerd. „Wie zijn degene die nu anonieme brieven schrijven? Dat zijn niet de gewone ambtenaren die keihard werken en het parlement dragen. Dat zijn de topambtenaren.”
Op vragen over de keren dat Arib tijdens haar voorzitterschap werd aangesproken op haar omgang met een deel van de ambtenaren, onder meer door de presidiumleden Martin Bosma (PVV) en Ockje Tellegen (VVD), zegt Geert-Jan Knoops: „Onze informatie over die gesprekken wijst op het tegendeel. Maar daar gaat het nu niet om. Nu is de vraag of dit onderzoek de toets der kritiek wel doorstaat.”
3. Hoe gaat het nu verder?
Hoogleraar Noordegraaf, een van de begeleiders van het onderzoek, liet NRC begin augustus per mail weten dat het „oplevermoment van het feitenonderzoek” ergens na het zomerreces zal zijn. De Tweede Kamer komt weer bijeen vanaf dinsdag 5 september.
Het wederhoor met Arib moet nog plaatsvinden. Volgens Noordegraaf is alles gericht „op het creëren van een evenwichtig onderzoek en dito rapportage, waarbij met de belangen van alle betrokkenen rekening wordt gehouden”.
Over het wederhoor schrijft hij aan NRC dat dit „vanzelfsprekend met waarborgen is omgeven”, die zijn vastgelegd in een onderzoeksprotocol. Aan de door Knoops verwoorde „eisen” van Arib – álle stukken ontvangen, voorzien van naam en toenaam van alle melders – lijken de gedelegeerd opdrachtgevers niet te willen voldoen. „Alle betrokkenen krijgen de gelegenheid om kennis te nemen van voor hen relevante stukken en kunnen hun visie geven. Dat is netjes en precies geregeld (…), bijvoorbeeld als het gaat om hóe betrokkenen inzage kunnen hebben in, dan wel kennis kunnen nemen van, stukken (bijvoorbeeld op locatie).” Noordegraaf reageerde dinsdag niet op aanvullende vragen van NRC.
De advocaten Knoops, die Arib sinds begin dit voorjaar bijstaan, zeggen de waarborgen „niet terug te zien in het onderzoeksprotocol – dat we pas in juni hebben ontvangen”.