Onder meer door de hevige regenval van de afgelopen dagen kampen met name plekken in het oosten en zuiden van Nederland met wateroverlast. Van een echte noodsituatie is nergens sprake, maar gemalen draaien op volle toeren, waterschappen laten uiterwaarden en bergingsgebieden volstromen en op verschillende plekken zijn zandzakken en pompen nodig.
De gemeente Deventer zet zich woensdag schrap voor het snel stijgende water in de IJssel en heeft de kades opgehoogd met zandzakken „We hopen dat dit voldoende is om de IJssel binnen de kades te houden”, zegt een woordvoerder tegen persbureau ANP. „Het zal spannend worden”. Naar verwachting wordt de piek donderdag of vrijdag bereikt.
Het eveneens aan de IJssel gelegen Zutphen heeft wat wandel- en fietspaden afgesloten, maar verwacht verder geen grote problemen door het hoogwater. De stad ligt op rivierduinen, waardoor het water minder makkelijk tot in de binnenstad komt.
De waterschappen in het stroomgebied van de IJssel en elders in Nederland zijn alert en houden de waterstanden en -afvoeren nauwlettend in de gaten. Rijkswaterstaat liet woensdag weten dat elf van de vijfentwintig waterschappen hebben opgeschaald om de extra inzet van mensen en middelen goed te coördineren.
Ook in Duitsland heeft de hevige regenval van de afgelopen tijd tot overstromingen geleid. Het weer is de afgelopen dagen weliswaar wat beter, maar lokale autoriteiten waarschuwen woensdag dat het hoogwater nog altijd tot overlast kan leiden.
„We zijn helaas nog niet uit de problemen en maatregelen op de ene plek leiden tot een verslechtering van de situatie elders”, zei minister-president Stephan Weil van de aan het noorden van Nederland grenzende deelstaat Nedersaksen in een verklaring. „Het hoogwater is nog niet voorbij en we zullen geduld moeten hebben.”
De afgelopen dagen zijn inwoners in verschillende dorpen opgeroepen te evacueren. Honderden mensen konden de kerstdagen niet thuis doorbrengen. Deze woensdag en donderdag wordt geen regen verwacht in Duitsland, maar vanaf vrijdag gaat het wel weer regenen.
Na bijna 22 jaar komt er een eind aan de politieke loopbaan van Pieter Omtzigt. Niet alleen om de imposante lengte daarvan, ook door de manier waarop hij zich de laatste jaren heeft laten gelden is dit waarlijk het einde van een tijdperk.
Het besluit van Omtzigt kwam uit de lucht vallen, met een onaangekondigde videoboodschap op Goede Vrijdag. Maar geheel onverwacht was het ook weer niet, misschien wel onvermijdelijk. Tweemaal was de politicus uit Enschede de afgelopen jaren geveld door een burn-out. De eerste keer in zijn nadagen als CDA’er in 2021, de tweede keer vorig najaar als partijleider van zijn nieuwe partij NSC.
Van dat laatste noodgedwongen ziekteverlof wist hij nooit goed te herstellen. Om die reden kiest hij er nu definitief voor om „mijn gezin voorop te stellen, en voor mijn gezondheid te kiezen.”
Was Omtzigt aanvankelijk een anonieme backbencher in het CDA van Jan Peter Balkenende, in de tweede helft van zijn Haagse carrière kreeg Omtzigt steeds meer bekendheid en uiteindelijk ongekende populariteit. Of hij nu in de oppositie zat of in de coalitie, hij verwierf de reputatie van een scherp, doortastend Kamerlid: een dossiervreter, die aanhoudend zijn tanden zette in taaie dossiers. Voor nabije collega’s óók: een drammer, solist, emotioneel en een lastpak.
Omtzigt gaat er prat op een van de parlementariërs te zijn geweest die het toeslagenschandaal heeft blootgelegd. Dat is correct, maar hij wordt er liever niet aan herinnerd dat hij óók een van de aanstichters was. Door na de zogenoemde Bulgarenfraude in 2013 juist te pleiten voor harde en naar later bleek te hardvochtige maatregelen tegen misbruik van fiscale regelingen.
Het is niet de enige smet op Omtzigts politieke blazoen. In 2017 speelde hij een omineuze rol in het onderzoek naar de ramp met de MH17. In een zaal vol nabestaanden had hij via een ‘nepgetuige’ twijfel gezaaid over de toedracht van die aanslag.
Na zijn breuk met het CDA besloot Omtzigt twee jaar geleden een eigen partij op te richten met de veelbelovende naam Nieuw Sociaal Contract. In de ogen van Omtzigt had de overheid in de jaren van premier Rutte herhaaldelijk gefaald de burger rechtszekerheid te bieden. Alles moest anders en hij, Pieter Omtzigt, zou met een nieuwe bestuurscultuur komen. Op de thermiek van zijn status als politiek verlosser verzuimde Omtzigt na te gaan of hij wel in staat zou zijn een politieke beweging te leiden.
Kiezers volgden hem niettemin blind. NSC behaalde twintig zetels. Bij de moeizame kabinetsformatie die volgde, brak Omtzigt herhaaldelijk stellige (verkiezings)beloftes. Met zichtbare tegenzin besloot hij om toch met de PVV te gaan regeren, de partij van Geert Wilders die in rechtsstatelijke zin mijlenver van NSC afstaat. En van het door Omtzigt aangekondigde ‘extraparlementaire kabinet’, waarbij de regering regeert en de Kamer controleert, is nog helemaal niets terechtgekomen, getuige de vorige week door de coalitiefracties gesloten politieke deal over de Voorjaarsnota.
Van de populariteit van Omtzigt is inmiddels nog maar weinig over, in peilingen is NSC diep gezakt. En juist op dat moment keert de ooit bewierookte partijleider Den Haag de rug toe. Vanuit persoonlijk welzijn bezien een verstandig besluit. Bij de achterblijvers in zijn partij én bij zijn ruim 1,3 miljoen kiezers zal de gedachte opkomen: misschien had hij er nooit aan moeten beginnen.
Lees ook
Nieuw Sociaal Contract moet verder zonder Omtzigt, maar kan dat wel?
Vroeger gingen films over de Tweede Wereldoorlog over helden: bevrijders, verzetsstrijders. Daarna ook over slachtoffers, over Anne Frank. En nu gaan ze steeds vaker over daders. Nazi-functionarissen die in omfloerst jargon genocide plannen op de Wannssee-conferentie. Het gezin Höss dat een Duitse idylle beleeft onder de rook van Auschwitz in The Zone of Interest. Hitlers propagandachef Joseph Goebbels in Führer en Verführten. Tagline van die film: „Om de leugens van daders door te prikken moet je het kwaad in de bek kijken.”
In 1968 gold Paul Verhoevens humane portret van Mussert nog als schokkend: hij liet NSB’ers en SS’ers aan het woord in zijn portret van een kleinburgerlijke nationalist met een messiascomplex. Maar in speelfilms bleven fascisten meestal onmensen. Ralph Fiennes als psychopatische kampbeul Amon Goeth die in Schindler’s List (1993) recreatief op Joden schiet. Bruno Ganz die als de razende Hitler in de bunker in Der Untergang (2004) een komische meme werd. Door zulke monsters voelt niemand zich moreel uitgedaagd. Maar dat beeld wordt onbevredigend nu Europa’s parlementen en kabinetten zich weer vullen met potentiële Quislings en Musserts. Dan heb je meer aan een film als Quisling: the Final Days van de Noorse filmmaker Erik Poppe (64).
Landverrader
Vidkun Quislings naam werd wereldwijd het synoniem voor ‘landverrader’. Hij was een Noorse officier en een fascistisch politicus die de Duitsers voor hun invasie van 9 april 1940 van informatie voorzag en een staatsgreep pleegde. Twee jaar later benoemde Hitler hem na een periode van direct militair bestuur tot minister-president, wat hem medeplichtig maakte aan talloze oorlogsmisdaden en de deportatie van ruim duizend Noorse Joden naar vernietigingskampen. Op 24 oktober 1945 werd hij na een kort proces geëxecuteerd.
Regisseur Erik Poppe is bekend van de film Utøya: July 22, die de massamoord van neonazi Anders Breivik op 69 sociaaldemocratische jongeren volgt door de ogen van een slachtoffer. Breivik blijft daar een sinister silhouet, hier richt Poppe zijn camera juist volledig op Quisling. Het is een hoogst verbale film in het groen-rode kleurenpalet van de roulettetafel. Een misselijke combinatie: het ‘blockbusterpalet’ van blauw en geel geeft film warmte en diepte, groen-rood slaat alles plat. Erik Poppe, die ik spreek in Amsterdam: „Die kleuren stuurt kijkers een boodschap: hier is iets goed mis. Dat onbehagen zit ook in de filmmuziek.”
Wees maar niet zo zeker dat jij beter bent, is de impliciete boodschap, dat er in jou geen meeloper, wegkijker of Quisling schuilt.Beeld Agnete Brun
Fascisten
Gezien het huidige politieke klimaat is het logisch dat de psychologie van fascisten ons boeit, denkt Poppe. Zelf ging hij zich zorgen maken rond de eeuwwisseling, toen radicalen elkaar vonden op internet, het politieke debat radicaliseerde en de eerste oorlogstaboes sneuvelden. Poppe: „Ik ging in 2003 al aan de slag met Quisling, sprak met zijn bewakers en andere betrokkenen. Op school leerden we dat hij een monster was, maar Quisling was geen psychopaat, hij beschikte over empathie. Hij werd gedreven door ideologie en persoonlijke missiedrang.”
Poppe maakte in 2016 een heldenfilm,King’s Choice, over de oude Noorse koning Haakon VII die zich manhaftig verzet tegen de nazi’s. Met Quisling kwam hij niet verder, tot nazaten hem zes jaar geleden het dagboek gaven van predikant Peder Olsen, die Quisling als biechtvader terzijde stond. Die aantekeningen waren ongebruikelijk, illegaal zelfs: zoiets hoort vertrouwelijk te zijn. Olsen citeerde Quisling cryptisch, met aantekeningen als: ‘stemverheffing’ of ‘treurig’. „Een geschenk”, zegt Poppe, die het dagboek met theologen en bevriende predikanten ontcijferde.
Vidkun Quisling stamde uit een predikantengeslacht: hij kende de bijbel uit zijn hoofd en schreef een warrig en fascistisch getint vervolg op het Nieuwe Testament. Extreem intelligent, met een fotografisch geheugen, blonk hij op school in elk vak uit. Mede-scholieren keken tegen hem op, zijn ouders geloofden dat hij tot grootse dingen was voortbestemd. Maar sociaal was hij zeer onhandig, vooral met vrouwen.
Poolreiziger
Quisling maakte carrière in het leger en floreerde in de jaren twintig als rechterhand van Poolreiziger, humanitair activist en Nobelprijswinnaar Fridtjof Nansen. Poppe: „Nansen was eveneens hoogst intelligent, bovendien knap, vol zelfvertrouwen en charismatisch. Alles wat Quisling wilde zijn.”
Als coördinator van Nansens humanitaire missies in de Sovjet-Unie na de revolutie van 1917 redde Quisling duizenden van de hongerdood en genocide. Tot zover een held, maar na een flirt met het bolsjewisme raakte hij in de jaren dertig begeesterd door het fascisme. Door zijn geringe charisma bleef hij evenwel een marginaal politicus. Poppe: „Na Nansens dood in 1932 dacht Quisling dat hij de nieuwe nationale held van Noorwegen zou worden. Hij voelde zich miskend.”
In Quisling: The Final Days treffen we de gevallen leider in zijn cel en voor de rechtbank: razend en tierend, zijn eigen twijfel overschreeuwend. Even breekt hij: daarbij staat Lucas 18:9-14 centraal, de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar waarmee biechtvader Peder Olsen hem confronteert. De schriftgeleerde voelt zich ver verheven boven een zondige tollenaar, die God om vergiffenis smeekt. Maar diens berouw is God liever, stelt Jezus. Ik ben in dat verhaal zeker de arrogante farizeeër, grauwt Quisling tegen predikant Olsen: hij kent zijn bijbel. Een doorbraak volgt als Olsen zelf door het stof gaat: hij is de farizeeër. Een kleine lafheid van hem kostte een bejaard Joods echtpaar het leven. Dat brengt Quisling in de film tot inkeer. Tijdelijk.
Die gelijkenis inspireert ook veel nieuwe WOII-films over daders. Wees maar niet zo zeker dat jij beter bent, is de impliciete boodschap, dat er in jou geen meeloper, wegkijker of Quisling schuilt.
Het was een wonderlijk Pasen. De Heer was waarlijk opgestaan en zijn Plaatsbekleder op Aarde legde het hoofd voorgoed te rusten. Het zou interessant zijn geweest als een vluchteling, een dakloze, of een vrouwelijke pastoraal werker aan de talkshowtafels waren geschoven om over de dood van paus Franciscus te praten. Dat waren de mensen voor wie deze leider van de Rooms-Katholieke kerk zich inzette. In plaats daarvan bleef het een „patriarchaal circus” (Jeroen Pauw) van katholieke mannen met brillen.
Behalve bij Eva (NPO1). Die had ook allesweter Coks Donders en BBB-politica Mona Keijzer. De katholieke vicepremier vertelde van haar ontmoeting met de paus, daags voor hij ging hemelen. Presentator Eva Jinek vroeg haar naar de pauselijke omgang met asielzoekers. Franciscus had herhaaldelijk gepleit voor een barmhartige behandeling van vluchtelingen, terwijl het kabinet van Mona Keijzer juist een zo onbarmhartig mogelijke opvang voorstaat. Terwijl de paus langs ging op Lampedusa om bootvluchtelingen de hand te reiken, ging Keijzer op werkbezoek in Bakkum om de lof te zingen van een berucht slechte ‘sobere doorstroomlocatie’ voor asielzoekers.
Een aardige tegenstelling waar Eva Jinek uiteraard niet naar vroeg. Dus kon Keijzer ongestraft de dode paus voor haar karretje spannen. Ze klaagde over de „stroom van vluchtelingen” die ze soepel en leugenachtig koppelde aan de wooncrisis. Was dat in de geest van Fraciscus? „Hoe kunt u slapen, mevrouw Keijzer ?” had die haar moeten vragen. Ik snap het wel, zo’n man kan niet al te kieskeurig zijn met zijn visite. Vlak voor hij vertrok had hij de Amerikaanse vicepresident Vance ontmoet. Veel dichter bij de antichrist kun je niet komen.
Jeroen Pauw poseerde in Bar Laat (NPO2) als de onnozele ongelovige, wat werd afgestraft met een minutenlang academisch betoog van de dienstdoende theoloog waarin deze maar liefs negen keer het begrippenpaar „tijd en ruimte” gebruikte. De theoloog van Eva benadrukte dat Franciscus twaalf jaar geleden een bedrijf in crisis aantrof door het kindermisbruik in de kerk. De paus had „de stal uitgemest” en de kerk „opnieuw in de markt gezet als een frisdrank die niemand meer wilde drinken”.
Nieuwsuur had een eloquente theoloog met een indrukwekkende baard, wat mij deed afvragen waarom de paus nooit een baard heeft. God, Jezus en vrijwel alle mannelijke heiligen hebben een baard. Er is zelfs een vrouwelijk heilige met een baard. Sint Wilgefortis liet haar baard staan om een huwelijk met een Moorse koning te voorkomen. (Oké, ik zat weer te googelen.) Maar de paus heeft al meer dan driehonderd jaar een gladgeschoren kin. Jammer, want een lange baard staat zo wijs en spiritueel. Misschien een punt van aandacht bij het komende conclaaf.
Dictatoriaal en driftig
Ik moet zeggen, de betekenis van het twaalfjarig pontificaat van Franciscus werd op televisie uitstekend geduid. Voor zijn mindere kanten was vooral aandacht in het In Memoriam Paus Franciscus (NPO2). Hierin werd ook benadrukt dat hij dictatoriaal en driftig was, dat hij zijn ondergeschikten uitfoeterde en op staande voet ontsloeg. Als hij in Hilversum had gewerkt, zouden we het grensoverschrijdend gedrag hebben genoemd. We moeten niet vergeten dat de kerk een „autoritair regime” heeft, zo zei Guido Klabbers van de KLOKK, de organisatie voor slachtoffers van kerkelijk kindermisbruik.
Over de aanpak van dat misbruik gaf Klabbers de paus trouwens een positieve beoordeling. In het Achtuurjournaal (NPO1) was een gay priester ook positief over de paus, die over katholieke homoseksuelen had gezegd: „Wie ben ik om over hen te oordelen”. Twee slachtoffers van het oude regime gaven deze paus de zegen, en daar gaat het toch om.