Vervallen gebouwen en standbeelden van mijnwerkers flankeren de straten van Vareš, een dorp in de bergen van centraal Bosnië en Herzegovina. Een oudere vrouw met bontmuts steekt voorzichtig de gladde straat over. Een paar mensen drinken koffie in een café. Verder is het uitgestorven.
Volgens Paul Cronin, mede-oprichter en directeur van het Britse mijnbouwbedrijf Adriatic Metals, was het vroeger wel anders: „Toen leek het hier net Monaco. Er was een openluchtzwembad waar vrouwen in bikini en met grote zonnebrillen op van cocktails zaten te nippen.”
Cronin denkt dat hij Vareš met z’n 7.000 inwoners kan helpen. De meeste jongeren verlaten het dorp voor werk in de Europese Unie. De Adriatic Metals Rupice-mijn die hij hier zojuist heeft geopend, zal banen opleveren. Nu al heeft hij driehonderd mensen in dienst.
Onder de beboste bergen rond het stadje ligt zo’n 21 miljoen ton aan metaal – waaronder zilver, zink, lood. Volgens overheidsschattingen zijn die voorraden miljarden euro’s waard zijn. Winning ervan kan stevig bijdragen aan het bbp van Bosnië, nu 21 miljard euro. Mede hierom nam de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling een bescheiden belang in het project, van 2,6 procent. Adriatic Metals verwacht dat de mijn jaarlijks rond de 400 miljoen euro aan erts oplevert.
Green Deal
Adriatic Metals deed al uitgebreid proefboringen en heeft de mijnbouwfaciliteiten klaar. Tot nog toe is een kleine 30 miljoen euro geïnvesteerd in boringen en training van personeel. Inkomsten zijn er nog niet. Begin 2024 moet de export van het erts op gang komen. Op jaarbasis wil het Britse bedrijf in Vareš 800.000 ton delven, waaruit smelterijen in de EU in totaal pakweg 150.000 ton lood, zink en zilver kunnen halen.
Volgens Cronin profiteert zowel de EU als kandidaat-lidstaat Bosnië van de nieuwe mijn. Waar het de Bosniërs om werk en inkomsten gaat, is het ‘Brussel’ om de schaarse metalen te doen. Mondiaal is grote vraag naar mineralen als bariet, zink en zilver, grondstoffen voor onder meer elektrische auto’s, windturbines en zonnepanelen. Deze producten zijn cruciaal voor de Europese verduurzamingsambitie, neergelegd in de Green Deal. Veel van die grondstoffen komen nu uit China, en van dat land wil de Unie minder afhankelijk zijn.
Om die reden zal Bosnisch zinkerts straks in onder meer Zweden belanden, bij Boliden. Deze metaalgigant uit Stockholm exploiteert mijnen in Zweden, Finland en Ierland en importeert ook erts van buiten de EU. Cronin wijst erop dat zijn Europese afnemers op de CO2-uitstoot letten. Als ertsen uit verre landen overzee worden aangevoerd, draagt de zware stookolie waarop de schepen varen stevig bij aan de schadelijke emissies. „Dus zoeken onze klanten leveranciers dicht bij huis.”
Vuil drinkwater
In Bosnië en Herzegovina vinden milieuactivisten dat Brussel zijn problemen op landen aan de grenzen van de EU afschuift. Een groep burgers in de stad Kakanj, niet ver van Vareš, diende over de nieuwe mijn een klacht in bij de Raad van Europa. Ze beroepen zich op de Bern-conventie, een verdrag voor behoud van wilde dieren- en plantensoorten en bijbehorende leefmilieus. Volgens hen bedreigt de nieuwe mijn, in bossen met wolven en beren, de biodiversiteit en vervuilt hij het drinkwater van tienduizenden mensen.
„Ik durf het kraanwater niet meer te drinken”, zegt Amila Cizmic. Ze loopt in de hoofdstraat van Kakanj, een stad van ongeveer 35.000 inwoners, niet ver van de mijn. Haar drinkwater bevat giftige metalen daaruit, zegt ze. „Ik maak me zorgen om de gezondheid van mijn twee kinderen sinds ze daar bouwen.”
Ook anderen in Kakanj zijn bezorgd. Milieuactivist en lerares Engels Hajrija Cobo bijvoorbeeld. In een cultureel centrum spreekt ze activisten, onderzoekers en ambtenaren toe. Thema: ontbossing en ontwikkelingen omtrent de mijn. „Er is veel bewijs dat de mijn het water vervuilt, onder meer officiële laboratoriumbevindingen”, zegt ze. „Het is een catastrofe.”
Oude industrie
Metingen van Vodokom, de waterbeheerautoriteit van Kakanj, laten inderdaad een verhoogde hoeveelheid zware metalen zien in de Bukovica, de rivier waaruit dat drinkwater komt. Het staatsbedrijf is bezorgd: was de concentratie cadmium in april 2021 minder dan 0,00001 microgram per liter, twee jaar later is dit 5,5 microgram. De wettelijke veiligheidsgrens is 5 microgram. „Alarmerend”, aldus Vodokom. Cadmium, dat van nature in de aarde en water voorkomt, kan kanker veroorzaken. Het kan uiteindelijk de nierwerking verstoren en botten verzwakken.
Cronin liet onlangs eigen metingen doen en bevestigt dat het cadmiumniveau te hoog is. Dat baart ook hem grote zorgen, zegt hij, maar zíjn bedrijf is niet verantwoordelijk. „In een droge mijn zoals de onze is geen grondwater. Onmogelijk dat metalen daar dus in oplossen.”
Het is de oude industrie die de vervuiling veroorzaakt, stelt hij; mijnbouw rond Vareš bestaat al eeuwen. In de middeleeuwen kwamen Saksische mijnwerkers naar de stad, en in 1891 werd er de eerste ijzerfabriek gebouwd. De grote bloei kwam na de Tweede Wereldoorlog, door industralisatie van het toenmalige Joegoslavië. De industriële regio rond Vareš, dat zich van de Bosnische hoofdstad Sarajevo tot de stad Zenica uitstrekt, telde ten tijde van de socialistische republiek drie bruinkoolmijnen, drie ijzerfabrieken, een elektriciteitscentrale, een ijzermijn en een cementfabriek.
Milieuvergunningen
Adriatic Metals wijst erop dat het alle vereiste milieuvergunningen heeft. Nationale wetten of internationale verdragen zijn bij het verkrijgen daarvan geëerbiedigd. Onderzoek vooraf wees uit dat de activiteiten van het bedrijf „geen gevolgen” zouden hebben voor „kwantiteit of kwaliteit van het water in de Bukovica”. En er is „regelmatig extern en aanvullend toezicht door waterbeheerder Vodokom”. Het federale ministerie van Milieu en Toerisme voert „erkende laboratoria” op, die al verhoogde concentraties cadmium registreerden voor Adriatic Metals begon te bouwen.
„Een leugen”, zegt Cobo. Volgens de analyse van Vodokom zijn de cadmiumwaarden pas gestegen nadat Adriatics werkzaamheden waren begonnen. „We moeten het nu stoppen. Als het om zware metalen gaat, mag je geen risico nemen. Ook al krijg je maar kleine hoeveelheden binnen, ze blijven in je lichaam. Langzaam word je vergiftigd.”
Het secretariaat van de Bern-conventie heeft de Bosnische autoriteiten intussen geadviseerd de exploitatie van de mijn te stoppen, tot er meer duidelijkheid is.
Een paar dagen later klaagde Adriatic Metals Cobo aan voor laster. „Ze ontnemen ons de vrijheid van meningsuiting, het recht op een gezond milieu en schoon water”, zegt ze. „Ik wil dat de regering het contract beëindigt. De winst gaat naar dat bedrijf; onze levens zijn meer waard dan wat de overheid ontvangt.”
Nieuwe mijnbouwbedrijven
Miloš Bošnjakovic, kwartiermaker voor Adriatic Metals in Bosnië, vindt de vrees van de inwoners van Kakanj terecht – zegt hij. „Hun hoofdwaterreservoir ligt dicht bij het exploratiegebied. Het was vanaf het begin een punt van zorgen. Ze zouden de investeerder moeten dwingen het hoogste niveau van bescherming te bieden.”
Bošnjakovic is inmiddels weg bij Adriatic Metals en heeft diverse nieuwe mijnbouwbedrijven opgezet. „De westelijke Balkan heeft enorm veel cruciale mineralen, veelal onontgonnen, die van belang kunnen zijn voor de EU.”
Hij is niet de enige die volop perspectief ziet. Bedrijven uit de hele wereld zoeken er naar mineralen. En de overheid werkt graag mee, weet Bošnjakovic. „Het is mijn ervaring dat ambtenaren je maar al te graag een vergunning willen geven.”
Anes Podic van milieuorganisatie Eko Akcija, gevestigd in Sarajevo, kan dat uitleggen. Overheden willen volgens hem zoveel mogelijk bedrijven aantrekken om concessievergoedingen in de wacht te slepen. Het helpt daarbij dat milieuregels weinig effectief zijn. „Met hun papierwerk proberen vergunningverleners en toezichthouders alleen maar problemen te verdoezelen.”
Bosnië heeft geen milieuagentschap en inspecteurs zijn vaak niet bekwaam, zegt Podic. „Dat is bewust zo gedaan. Overheden willen geen administratieve rompslomp.” De politieke strijd concentreert zich volgens hem op de zeggenschap over de natuurlijke bronnen en wie de concessie voor exploitatie ervan kan verkopen.
Mobieltjes
Miloš Bošnjakovic ziet intussen de weerstand tegen mijnbouw op de Balkan toenemen. Zo kwam in Servië een lithiummijn van mijnbouwreus Rio Tinto stil te liggen na massaal protest van milieubeschermers. De EU mag van hem meer doen om haar mijnbouwbelangen te verdedigen. „Als deze mensen alles tegenhouden wat wij produceren, hoe komen jullie dan aan jullie mobieltjes?”
Anes Podic ziet ook een actieve rol voor de EU: die wil Bosnië „verwoesten” om aan mineralen te komen. En dat kan nog goedkoop ook. Zo worden mijnrechten niet publiek geveild, maar tegen „crimineel lage vergoedingen” gegund. Waar de Bosnische overheid per ton erts, ongeacht soort, 2 euro als vergoeding ontvangt, is in bijvoorbeeld Australië of EU-landen de feitelijke waarde van het erts bepalend. Een ton puur zilver levert nu ongeveer 700.000 euro op, driehonderd keer meer dan een ton zink.
Podic vergelijkt de situatie op de Balkan met die in Afrikaanse landen met grote minerale reserves, zoals de Democratische Republiek Congo: bedrijven maken misbruik van de politieke chaos in het land, de EU kijkt toe.
Belasting
Adriatic Metals betaalde de lokale autoriteiten tot nog toe 1,4 miljoen euro aan concessievergoedingen. Voor het hele project is nog eens 31 miljoen afgesproken. Opmerkelijk: ook Paul Cronin vindt dat weinig. „Mijn bedrijf en ieder ander mijnbouwbedrijf in Bosnië, staatseigendom of particulier, betaalt niet genoeg. En dat is de schuld van de overheid.”
Daarom, zegt Cronin, heeft Adriatic Metals een fonds opgezet dat sociale projecten in Vareš en Kakanj ondersteunt. Daar zit rond de 200.000 euro in, en er komt nog een kwart procent van de winst bij. Ook stak Cronin 250.000 van zijn persoonlijke bedrijfsaandelen in het fonds, die volgens Adriatic Metals rond de 500.000 euro waard zijn. „We leggen onszelf belasting op, omdat de concessievergoedingen te laag zijn.” Burgers in Vareš zeggen desgevraagd nooit van het fonds te hebben gehoord.
Adriatic Metals betaalt zijn mijnbouwbelasting grotendeels aan de gemeente Vareš. Het nabijgelegen Kakanj krijgt maar een fractie, en zegt veel te weinig inspraak te hebben gehad in de processen rond de mijnbouwvergunning. De burgemeester ervan, Mirnes Bajtarevic, richt zijn boosheid op de Federale Overheid en op de Europese Commissie. Die laatste noemt hij hypocriet. „In Brussel hebben ze het over de noodzaak steenkoolmijnen te sluiten, en tegelijkertijd openen we hier een mijn die schade toebrengt, net over de grens van de EU. Is dat rechtvaardig?”
Zdravko Maroševic, de burgemeester van Vareš, ziet vooral vooruitgang. „We zijn Dubrovnik of de Côte d’Azur niet; we moeten het doen met wat we hebben.” Tot voor kort trok zijn dorp alleen toeristen, nu komen er bedrijven. De huizen zijn meer waard geworden, de werkloosheid is gezakt. „Zes jaar geleden had ik de sleutels van de stad graag aan iemand anders overhandigd”, zegt hij. „Maar nu is de hele wereld in Vareš.”
Lees ook
In het lithiumwalhalla van Argentinië brandt het vuur van verzet