Hagiar Pastore had zich haar achttiende verjaardag wel anders voorgesteld. Donderdagochtend omstreeks vier uur drong het water de gezinswoning binnen. Eerst nog relatief langzaam, maar rond elf uur was de begane grond al helemaal gevuld, en stond het water in huis twee meter hoog. „Toen het de trap opkroop, kregen we echt schrik. Mijn ouders en ik zijn het dak opgevlucht.”
Hagiar en haar ouders, Salvatore Pastore en Nadia Rajillah, kropen uit het dakraam naar buiten, om de rondvliegende reddingshelikopters het signaal te geven dat ze in nood verkeerden. Heel wat buren in Traversara di Bagnacavallo deden hetzelfde. Het dorpje in de provincie Ravenna werd zwaar getroffen door het noodweer dat deze week behalve door Midden-Europa ook door Noord-Italië trok. In Traversara trad de rivier Lamone uit zijn oevers, waarna het wilde water een ravage aanrichtte in het dorp. Hele huizen werden door de kolkende, modderachtige stroom neergehaald.
Langer dan een half uur en misschien iets korter dan een uur: hoelang het gezin Pastore precies op het dak op evacuatie zat te wachten, weet geen van de drie nog heel precies. „We vreesden voor ons leven”, zegt Hagiar, zichtbaar aangedaan. Ouders en dochter verblijven nu in een school in de gemeente Lugo, die drie weken na de start van het schooljaar weer dichtging om de ontheemden van de overstroming op te vangen.
Het was echt heftig. We leerden op school over klimaatverandering, maar zo’n ervaring schud je pas echt wakker.
Toen een hulpverlener haar zag huilen, en hoorde dat het haar verjaardag was, liet hij een verjaardagstaart aanrukken, vertelt Hagiars vader, in een poging zijn dochter een beetje op te vrolijken. Maar het meisje kan er nauwelijks om glimlachen: „Het was echt heftig. We leerden op school al wel over de klimaatverandering, maar zo’n ervaring schud je pas echt wakker. Nu heb ik het aan den lijve gevoeld.”
Terwijl Hagiar angstig naar de toekomst kijkt, lijkt haar vader er eerder in te berusten. „Er viel veel te veel water op te korte tijd. Bij zulk extreem weer speelt klimaatverandering een rol, maar wat wil je dat we eraan doen?”, vraagt Salvatore retorisch. „Het zal nog veel vaker gebeuren.” Biologisch voedsel kopen is te duur, zegt hij plots. Hij vertelt dat hij fabrieksarbeider is en dat zijn vrouw in een bejaardenhuis werkt. „Wij moeten goed nadenken over onze uitgaven, en keuzes maken”, valt zijn echtgenote Nadia hem bij.
Opnieuw modderscheppen
Ook in Boncellino, een dorp op vijf kilometer afstand van Traversara, heeft het water een ravage aangericht. In de modderpoel die zijn tuin nu is, staat Massimo Cattani er verloren bij. „Dit is de derde keer op rij”, zegt hij moedeloos. „Begin en midden mei vorig jaar stond het water al tweemaal 1,4 meter hoog in huis. Die schade was nog niet hersteld, of we kunnen opnieuw gaan modder scheppen.”
Vorig jaar leed hij ruim 40.000 euro schade. „Onze warmtepomp en de installatie van onze zonnepanelen raakten vernield, net als de volledige inboedel op de begane grond, waar mijn schoonmoeder woont.” Het gezin kreeg 5.000 euro compensatie, de rest moest uit eigen zak worden betaald. Niet alleen die financiële kater maakt hem boos. Hij woont met zijn vriendin en schoonmoeder in het dal, vlak naast de oever van de overstroomde rivier. „De rivierbedding ligt vol troep, er is nauwelijks onderhoud”, zegt hij misnoegd. „Uiteraard treedt de rivier bij extreme regenval dan buiten zijn oevers.”
De voorbije week viel in de Noord-Italiaanse landstreek Emilia-Romagna in 48 uur tijd 350 millimeter water. In mei vorig jaar was dat 400 tot 450 millimeter, maar wel in twee aparte overstromingen, met twee weken tijd ertussenin. Toen vielen er in Noord-Italië 17 doden, raakten 45.000 inwoners ontheemd en werd de schade op 8,5 miljard euro geraamd. Ditmaal zijn er geen slachtoffers te betreuren en ‘slechts’ 2.500 ontheemden, onder wie ook bewoners die uit voorzorg werden geëvacueerd. En al is de schade op sommige plaatsen opnieuw erg groot, tegenover 2023 lijkt ook dat mee te vallen.
Lees ook
Ook in 2023 was het raak in Noord-Italië: overstromingen veroorzaakten doden en ontheemden
Maar dat vrijwel hetzelfde gebied voor de derde maal in anderhalf jaar tijd zo sterk getroffen werd, komt hard binnen. Emilia-Romagna is een van de belangrijkste streken voor landbouw in Italië, en daarmee ook van Europa. De akkerbouw, fruit- en veeteelt is er niet alleen cruciaal voor de Italiaanse voedselproductie, uit de streek komen ook bekende wijnsoorten, naast wereldberoemde producten als Parmaham en Parmezaanse kaas.
Eén grote waterplas
Net als veel boeren beleven Gino Gardini (74) en Tamara Cappelli (70) deze dagen een sterk déja vu. Het echtpaar, dat in Cotignola, in de provincie Ravenna, wijndruiven verbouwt, staat op rubberen laarzen diep in het water. „Net als vorig jaar”, zegt Tamara met een gelaten glimlach.
Uit haar keukenraam hangt een tuinslang die water naar buiten spuwt alsof de kraan erop is aangesloten. De beek naast hun boerderij is nu een brede rivier, de rotonde voor hun huis is ondergedompeld in één grote waterplas, waarin ook de wijnranken langs en achter de woning baden. „We hadden net twee dagen druiven geplukt”, zegt Tamara. Nu wordt het wachten tot de ranken droog zijn, en hopen dat de schade meevalt. „We leven nog. Het had veel erger kunnen zijn.”
Volgens de boerenorganisatie Coldiretti leden meer dan acht op tien landbouwbedrijven die nu getroffen zijn, ook al stormschade in 2023. Fruitboer Riccardo Marchetti (27) zag toen een deel van zijn velden verdwijnen door landverschuivingen. Hij leed hierdoor zo’n 30.000 euro schade, bovenop 3.000 euro aan oogst die verloren ging. „Ik spendeerde nog eens zo’n 5.000 euro erbovenop voor de bulldozer, de brandstof en de buizen waarmee ik eigenhandig de modder heb verwijderd”, zegt de landbouwer.
Veel van dat geld zag hij niet terug. Sinds vorig jaar kreeg hij zo’n 10.000 euro compensatie uit een Europees crisisfonds voor getroffen landbouwers. Bij de Italiaanse overheid zou hij ook een schadeclaim kunnen indienen, om zo de werkelijke schade terug te eisen, maar het overheidsportaal Sfinge (‘Sfinx’) blijkt een bureaucratisch systeem waar niemand zijn weg in vindt. Marchetti is vooral opgelucht dat de hevige regenval dit jaar zijn land geen ernstige schade heeft berokkend. „Anders ging ik nu op zoek naar een andere baan. Als boer voel ik me sowieso al een speelbal van een steeds grilliger klimaat.”
Wetenschappers beschouwen het Middellandse Zeegebied als een ‘hotspot’ voor de klimaatverandering, en boeren staan in de frontlinie ervan. Terwijl delen van Zuid-Italië het risico lopen op woestijnvorming en ook Centraal-Italië erg hete zomers kent, wordt het Noorden dan weer geteisterd door extreme regenval die overstromingen en landverschuivingen veroorzaakt.
Tegen klimaatmaatregelen
Toch maakte de radicaal-rechtse premier Giorgia Meloni woensdag op een congres van de Italiaanse werkgeversorganisatie Confindustria nog brandhout van de Europese Green Deal, de strategie die Europa tegen 2050 klimaatneutraal moet maken. Meloni oogstte bijval toen ze wees op de in haar ogen „desastreuze resultaten van de Europese Green Deal, die ideologisch wordt benaderd.”
De Italiaanse regering zegt de Green Deal flink te willen bijsturen, want „de reductie van CO2-emissies leidt tot de afbraak van de industrie”, aldus Meloni. Van de ondernemers van Confindustria, bezorgd om de toekomst van de Italiaanse auto-industrie, kreeg zij een staande ovatie. Terwijl enkele uren na dat congres het voorspelde noodweer boven Emilia-Romagna losbarstte, zou het ook niet lang duren of een hoog oplopende politieke discussie rond de schuldvraag brak uit.
Hadden bestuurders en politici méér kunnen en moeten doen? En had dit de nieuwe modderstroom dan kunnen voorkomen?
In de stad Faenza, die in 2023 zwaar getroffen werd, liet de gemeente vorige week in allerijl nog een muur bouwen om het water buiten te houden. De nogal knullige wanhoopspoging bleek overigens vergeefs, en de vorig jaar ook al overstroomde wijk Borgo Durbecco liep weer onder water. „Maar andere ingrepen van het voorbije jaar loonden wel degelijk de moeite”, zegt burgemeester Massimo Isola, ter verdediging. „We hebben de oevers van de rivier hersteld, met steviger materiaal. Hierdoor bleef Faenza, met uitzondering van een deel van de wijk Borgo, wél grotendeels gespaard.”
Beloftes niet nagekomen
Had er iemand, en wie dan wel, meer kunnen doen? De bewoners van het rampgebied houden ofwel het regiobestuur dan wel de centrale overheid in Rome verantwoordelijk – wie van de twee hangt ook van hun politieke voorkeur af. De regering in Rome is radicaal-rechts, terwijl Emilia-Romagna sinds oudsher juist een zeer progressieve regio is. „Vorig jaar liep Meloni hier snel met haar rubberen laarzen door de modder te paraderen”, sneerde deze week nog de linkse oppositieleider Elly Schlein. Meloni, zei Schlein, beloofde toen „voor de volle 100 procent de schade te vergoeden, maar ze hield niet haar woord.” Schlein komt zelf uit Emilia-Romagna en was er adjunct-regiopresident.
De regering-Meloni stelde na de overstroming van vorig jaar een regeringscommissaris voor de heropbouw aan, en die bijt van zich af. Generaal Francesco Figliuolo weigert een interviewaanvraag, maar een medewerker stuurt wel een schriftelijke reactie met een omstandige omschrijving van waar het voorbije jaar zijn prioriteiten lagen. Hij besteedde aandacht aan „het herstel van het waternetwerk en infrastructuur, zoals oevers, straten en bruggen, het ruimen van modder en het herstel van de schade door landverschuivingen.” En elke ingreep gebeurde ,,in samenwerking met regionale en lokale overheden.”
Het regiobestuur van Emilia-Romagna erkent dat „al het mogelijke onderhoud werd uitgevoerd”, maar zegt dat de regeringscommissaris ook de fondsen moet overmaken om retentiebekkens naast de rivieren te bouwen, die toekomstige overstromingen moeten voorkomen. En zo gaat het maar door. Terwijl politieke bestuurders nog niet klaar lijken met hun rondje zwartepieten, zijn in Traversara, Cotignola en Lugo inwoners en vrijwilligers druk in de weer met bezems en schoonmaakmiddelen om andermaal de modder uit hun straten en huizen weg te poetsen.