De omstreden Amerikaanse kandidaat-minister van Justitie Matt Gaetz trekt zich terug. In een bericht op X laat hij donderdagavond weten dat hij zich niet langer kandidaat stelt voor de ministerpost in het kabinet van president Donald Trump. Hij kwam in opspraak vanwege onder meer verdenkingen van seksueel wangedrag.
Sinds de aankondiging van Trump eerder deze maand lag de kandidatuur van de uiterst-rechtse Republikein onder vuur. Ook binnen zijn eigen partij, waar Gaetz geldt als een van Trumps meest loyale aanhangers, kon de aankondiging rekenen op geschokte reacties. Het was allerminst zeker dat de Senaat zou instemmen met zijn benoeming.
Justitie deed bijna drie jaar lang strafrechtelijk onderzoek naar Gaetz wegens mogelijke seksuele uitbuiting van een 17-jarig meisje. Ook de integriteitscommissie van het Huis van Afgevaardigden startte een onderzoek. Om te voorkomen dat de resultaten daarvan openbaar zouden komen, gaf hij onlangs zijn zetel in het Congres op.
De afgelopen dagen lekten in Amerikaanse media steeds meer details uit over seksueel wangedrag, waarmee zijn positie verder onder druk kwam te staan. Zelf heeft Gaetz de beschuldigingen altijd ontkend.
De ophef over zijn kandidatuur zorgt naar eigen zeggen voor te veel afleiding. Gaetz zegt dat „er geen tijd verspild kan worden aan onnodig lang gesteggel in Washington” en dat hij zich daarom terugtrekt. Gaetz stelt eerder op de dag nog „uitstekende” ontmoetingen te hebben gehad met senatoren, wiens goedkeuring hij nodig had.
Trump spreekt in een reactie waardering uit voor Gaetz. „Hij deed het erg goed, maar wilde geen afleiding vormen voor de regering”, reageerde hij op zijn eigen sociale mediaplatform Truth Social. „Matt wacht een geweldige toekomst. Ik kijk uit naar alle geweldige dingen die hij gaat doen.”
Liveblog Amerikaanse politiek
Omstreden ministerskandidaat Matt Gaetz trekt zich terug
De Franse president Emmanuel Macron heeft Haïtianen „volstrekte idioten” genoemd, omdat ze hun waarnemend minister-president op 10 november hebben ontslagen. Ook zegt hij dat „Haïtianen Haïti zelf hebben verwoest door drugshandel toe te laten”. De opmerkingen maakte Macron in een donderdag opgedoken video die is opgenomen tijdens de G20-top in Rio de Janeiro.
In de video beschuldigt een omstander, een Haïtiaan, Macron en Frankrijk ervan „verantwoordelijk te zijn voor de situatie in Haïti”, schrijven internationale persbureaus en Franse media. Macron begint over de drugshandel en de Haïtiaanse president. „En wat ze toen deden: de premier was fantastisch, ik verdedigde hem, [maar] ze ontsloegen hem!” zegt Macron in de video. „Het is verschrikkelijk, het is verschrikkelijk. Ik kan hem niet vervangen. Ze zijn volstrekte idioten. Ze hadden hem nooit moeten ontslaan. De premier was geweldig.”
Haïti reageerde op de opmerkingen van Macron door zijn ambassadeur in Frankrijk, Antoine Michon, terug te halen. De minister van Buitenlandse Zaken, Jean-Victor Harvel Jean-Baptiste, zei donderdag dat hij Macrons uitspraken „onaanvaardbare opmerkingen” vindt, schrijft persbureau AFP. De overgangsregering noemde het „een onvriendelijk en ongepast gebaar dat rectificatie verdient”.
Haïtiaanse Revolutie
Haïti is een voormalige Franse kolonie, en heette voor onafhankelijkheid in Sainte-Domingue. Met een slavenopstand in 1791, verjoegen de Haïtianen de Franse kolonisator. In 1804 riep het land zichzelf uit tot natie. In ruil voor erkenning van de onafhankelijkheid, eiste Frankrijk jaarlijkse reparatiebetalingen aan voormalige slavenhouders, die door de Haïtiaanse Revolutie hun eigendom – waaronder ook slaven – verloren.
Tijdens een toespraak die hij gaf in Chili verzekerde Macron dat Frankrijk Haïti zou blijven steunen. „Frankrijk zal zijn steun blijven verlenen aan het Haïtiaanse volk en alle initiatieven steunen die gericht zijn op het herstellen van de veiligheid en het herscheppen van een weg naar de stabiele politieke situatie die de Haïtianen verdienen.”
Bendegeweld
Al jaren zijn Haïtiaanse bendes met elkaar in gevecht. Afgelopen voorjaar trad de zittende premier Ariel Henry af, waarop gevangenissen bestormd werden en duizenden gevangenen werden vrijgelaten. Sindsdien neemt het bendegeweld alleen maar toe.
Volker Türk, de mensenrechtenchef van de Verenigde Naties, sloeg een paar dagen geleden alarm. „In de afgelopen week zijn minstens 150 mensen gedood, 92 gewond en ongeveer 20.000 gedwongen hun huizen te ontvluchten,” zei hij. “De naar schatting vier miljoen mensen van Port-au-Prince worden praktisch gegijzeld omdat bendes nu alle hoofdwegen in en uit de hoofdstad controleren.”
Vanwege de onveilige situatie maakte Artsen Zonder Grenzen deze week bekend de activiteiten in de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince en het omliggende gebied voorlopig te staken.
Conflictjournalist Rudi Vranckx reist voor de VRT al ruim 35 jaar de wereld af naar oorlogsgebieden om verhalen van ‘binnenuit’ te vertellen. Nu hij 65 jaar wordt en ‘officieel’ met pensioen gaat bij de omroep (hij is niet van plan zelf te stoppen met documentaires maken), blikt hij terug op zijn ervaringen. Met Pieter van der Wielen praat hij over ‘gewone mensen’ aan het woord laten over oorlog. Over wat er in hun harten en zielen speelt: hun angsten, twijfels en woede. Over de beesten die hij in mensen heeft gezien, maar dat de meesten tóch deugen. “De afgelopen vijfendertig jaar zou ik anders niet overleefd hebben, niemand heeft mij verraden, zelfs niet als er twee miljoen op mijn hoofd stond.” Hij legt uit waarom hij oorlogsjournalist werd en een soort rust vindt in conflictsituaties (mede door zijn roerige jeugd). En schetst hoe hij de wereld nu ziet en hoe het Westen volgens hem zijn morele recht van spreken verliest, omdat we wegkijken van onmenselijk leed en oorlogsmisdaden. “Als je als journalist een gebied niet in mag weet je dat er dingen gebeuren die het licht niet verdragen.”
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected].
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) plaatste kansarme asielzoekers in een detentieregime, terwijl intern al duidelijk was dat dit niet mag. Ondanks bezwaren van eigen juristen, verdedigde het COA afgelopen februari de aanpak in een rechtszaak tegen een opgesloten asielzoeker. Dat blijkt uit interne stukken die werden vrijgegeven op grond van de Wet open overheid.
Het gaat om de zogeheten procesbeschikbaarheidslocatie (pbl) in Ter Apel. De opvang is bedoeld voor asielzoekers die weinig kans maken op een verblijfsvergunning. In de locatie moeten ze vrijwel de hele dag binnen de hekken blijven. De locatie werd in maart gesloten, nadat de rechter had geoordeeld dat asielzoekers er zonder juridische basis in ‘vrijheidsbeperking’ zaten.
Als het aan minister Faber (Asiel, PVV) ligt, gaat de pbl in Ter Apel zo snel mogelijk weer open en komen er andere bij. Zij schreef onlangs aan de Tweede Kamer dat ze zich daar „onverminderd” voor blijft inzetten.
Juridische risico’s
Het COA wist al maanden voor de sluiting dat de aanpak te ver ging, zo tonen de interne stukken die nu zijn vrijgegeven. In een memo van eind november 2023 aan de COA-directie staat dat er juridische risico’s worden genomen die het COA niet zou moeten dragen en dat dit imagoschade kan opleveren. Een maand later verschijnt een memo waarin staat dat de werkwijze van de pbl „zeer waarschijnlijk” onrechtmatig is. Hoewel de asielzoekers de pbl kúnnen verlaten, moeten ze dan wel een brief tekenen waarin ze afzien van opvang. Dat mag volgens de juristen niet, omdat opvang een recht is.
Van een overheidsorgaan mag je verwachten dat het zich aan de wet houdt en de rechtbank juist voorlicht
Begin dit jaar, in januari, stellen juristen van het COA bezorgd vast dat het opvangorgaan de pbl gaat verdedigen in een komende rechtszaak. „Dat voelt niet goed” en leidt tot „buikpijn” bij de medewerkers. Volgens hen heeft het ministerie van Justitie de aanpak „doorgedrukt” terwijl van begin af aan duidelijk was dat het niet mag. „Waarom doen we het dan toch?”
Op een zitting een maand later is niets te merken van deze zorgen. In de rechtszaak die is aangespannen door een Algerijnse asielzoeker die volgens hem onrechtmatig in de pbl is opgesloten, stelt het COA dat er niets mis zou zijn met de werkwijze. Er zou een gedegen juridische grondslag bestaan voor de pbl, stelt de advocaat van het COA op de zitting. De rechter geeft uiteindelijk de asielzoeker gelijk, waarna de pbl dicht gaat.
Het COA erkent in een reactie dat de „juridische risico’s” van de pbl al bekend waren bij het bestuur, maar dat deze zijn „afgewogen” tegen een ander belang: de „veiligheid en leefbaarheid” rondom asielzoekerscentra. „Deze afweging heeft ertoe geleid om de pbl in een pilot te starten.” Er werd al „rekening” mee gehouden dat de pbl bij de rechter zou sneuvelen.
Advocaat Inge Zuidhoek, die de rechtszaak voerde, reageert verbaasd. „Als het COA wist dat de constructie niet deugde, had het zelf moeten ingrijpen en niet de verantwoordelijkheid bij de rechter moeten leggen. Van een overheidsorgaan mag je verwachten dat het zich aan de wet houdt en de rechtbank juist voorlicht.”
Het COA vindt zelf niet dat de rechtbank is misleid. „Er is openheid betracht en het is daarna aan de rechtbank om een afweging te maken.” Wel bevestigt het opvangorgaan dat de COA-advocaat heeft gepoogd „om de rechter te overtuigen van de rechtmatigheid” van de pbl, terwijl de interne bezwaren ook bij de advocaat bekend waren.
Twee keer per dag melden
De pbl is onderdeel van een omstreden asielaanpak. In februari berichtte NRC dat voormalig minister van Justitie en Veiligheid Dilan Yesilgöz (VVD) via een vertrouweling plannen doorvoerde waarmee ‘overlastgevende’ asielzoekers op onduidelijke gronden in deze pbl terechtkomen. In de aanpak wordt ‘overlast’ met opzet niet gedefinieerd. Uiteindelijk werden in minder dan een jaar tijd ruim 320 asielzoekers in de pbl geplaatst. Ruim de helft van hen kwam uit Algerije, een land dat door het COA als ‘veilig’ wordt beschouwd. Het merendeel van de bewoners liep weg.
De gemeente Westerwolde, waar Ter Apel onder valt, zegt er bij minister Faber op te hebben „aangedrongen de pbl zo spoedig mogelijk te heropenen”. Dit zou volgens de gemeente helpen „om de overlast in het dorp en in het aanmeldcentrum te beperken”.
Door een aanpassing in de werkwijze is er volgens een woordvoerder van het ministerie nu wel een wettelijke grondslag voor de pbl. De groep die in de pbl zal worden geplaatst, blijft hetzelfde: dit zijn „mensen die een kansarm asielverzoek hebben gedaan”.