
De zaak
Er waren al enkele meldingen binnengekomen van iemand in een groene jurk die in Tilburg ‘overlastgevend gedrag vertoonde’. En als de politie de live camerabeelden van Koningsdag in de binnenstad bekijkt, zien ze Jan van der H. (46) in een groene jurk bij een viertal jongeren staan.
„Hij raakt in gesprek en trekt op enig moment met beide handen die jurk omhoog”, leest de politierechter voor uit het strafdossier. De Tilburger „draagt geen onderbroek en toont bewust zijn geslachtsdeel aan minderjarige kinderen.”
De twee jongens en twee meisjes van tussen de tien en veertien jaar draaien zich om en twee rennen weg. De rechter vertelt dat Jan vervolgens ook zijn achterwerk laat zien. „Hij sloeg met zijn rechterhand tweemaal op zijn billen en is toen door de politie aangehouden voor schennis.”
Met een strafblad van 36 pagina’s is Van der H. geen onbekende van de politie. Geweld, openbare dronkenschap, bedreiging, belediging, enzovoort: het is volgens de rechter te veel om op te noemen. De verdachte is ook tot twee keer toe in een inrichting voor stelselmatige daders geplaatst.
De officier erkent de psychische kwetsbaarheid van Jan, maar acht het gepleegde feit nog steeds ernstig
Tegenwoordig, vertelt zijn advocaat Jamie Rokx, gaat het beter. Jan heeft een uitkering, verblijft „in een huisje in het bos” en staat onder bewind en behandeling.
Als de rechter kritisch doorvraagt, neemt een man op de publieke tribune het woord. „Ik sta Jan al twaalf jaar bij”, interrumpeert advocaat Mark Broere. „Dit is mijn nieuwe kantoorgenoot die voor de leeuwen wordt gegooid”, zo verwijst hij naar Rokx, die onlangs werd beëindigd als advocaat en bij het kantoor van Broere zijn eerste vlieguren maakt.
Nadat de rechter Broere erop heeft gewezen dat hij toch echt degene is die Rokx voor de leeuwen gooit, staat ze toe dat Broere een korte toelichting geeft. Hij vertelt dat Jan vorig jaar een gevangenisstraf heeft uitgezeten en dat daarna met onder meer de gemeente en psychiatrische zorg een plan voor Jan is bedacht. Gezien hij niet goed gedijt in een woonwijk, is besloten hem een simpel huisje in het bos aan te bieden. Dat gaat heel goed. Jan vindt daar rust. Ernstige incidenten met geweld pleegt hij niet meer. „Maar het is de vraag in hoeverre het haalbaar is dat Jan zonder overlast voor de medemens door het leven gaat.”
Ook officier van justitie Misha Lekatompessy erkent de psychische kwetsbaarheid van Van der H. Maar nog steeds is het gepleegde feit ernstig. Hij heeft zijn geslachtsdeel getoond op Koningsdag, een dag dat iedereen in een feestelijke stemming is, benadrukt ze. „En dan ook nog eens aan vier minderjarigen die bij uitstek dit gedrag niet zouden moeten meemaken.”
Ze vindt het jammer dat Jan niet aanwezig is in de rechtbank Breda. Een boete acht ze geen realistische straf, te meer omdat Jan vorig jaar ook al eens voor schennispleging is veroordeeld. Daar komt bij dat hij naar alle waarschijnlijkheid niet in staat is om een taakstraf uit te voeren. En dus resteert alleen een celstraf. Ze eist gezien Jans kwetsbare achtergrond twee weken voorwaardelijke celstraf, die hij zal moeten ondergaan als hij tijdens de proeftijd van twee jaar weer in de fout gaat.
Tegenwoordig, vertelt zijn advocaat, gaat het beter. Jan heeft een uitkering en verblijft ‘in een huisje in het bos’
Advocaat Rokx vindt zelfs die voorwaardelijke straf maar niets. Hij probeert vrijspraak voor elkaar te krijgen. Ten eerste omdat volgens hem de politie de verkeerde locatie in de binnenstad noteerde „en het incident zich op een ander adres heeft voltrokken dan op de tenlastelegging staat”.
Als tweede betoogt de advocaat dat van schennis van de eerbaarheid geen sprake is. Om dat delict te bewijzen, is de context van belang. „Op de camerabeelden zie je een lacherige en jolige sfeer”, benadrukt hij. Een van de jongeren geeft zijn cliënt zelfs een boks. „Dat is een niet-aanstootgevende manier van doen.”
Mocht de rechter Van der H. alsnog veroordelen dan verzoekt Rokx hem geen straf op te leggen. Een boete is overigens geen optie: de man staat onder bewind. „Dan blijft alleen een kortdurende detentie over waar meneer alleen maar meer van ontwricht raakt.” Zijn cliënt hoort zorg te krijgen. „Wat moeten wij nog in het strafrecht met zo’n persoon?”
Het oordeel
De politierechter doet zoals gebruikelijk meteen uitspraak. Ze gaat niet mee in het verhaal van advocaat Rokx dat de tenlastelegging de verkeerde locatie vermeldt. Daar staat namelijk ook ‘te Tilburg’ op, dus dat de verdachte ergens in Tilburg de jurk omhoogtilde, acht de rechter bewezen.
Ook het pleidooi dat zijn handelingen niet aanstootgevend waren, verwerpt ze. Dit omdat het minderjarigen betrof. „Bij een groep volwassenen zou ik nog nadenken over of ik dit moet zien als een geintje.”
Dat brengt de rechter bij de straf. Ze vindt het goed te horen dat er positieve ontwikkelingen in het leven van Van der H. zijn en dat hij in alle rust ergens woont. Omdat hij psychisch ontregeld is, acht de rechter een onvoorwaardelijke celstraf niet op zijn plaats. Conform de strafeis van de officier legt ze hem daarom twee weken voorwaardelijke celstraf op met een proeftijd van twee jaar.
Hoewel hun cliënt er met een voorwaardelijke celstraf vanaf is gekomen, vertellen advocaten Rokx en Broere buiten de rechtszaal niet tevreden te zijn. „Het was Koningsdag, hè.” Broere laat op zijn mobiele telefoon een foto van een lange, dunne verdwaasde man zien met een brilletje en petje op in een groene jurk.
De advocaat vertelt dat ze na overleg met hun cliënt vermoedelijk hoger beroep gaan aantekenen. „Al was het maar omdat Jan binnen twee jaar zeker weer in de fout gaat.”
