N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Drugszaak De verdachte in een grote drugszaak uit 2002 werd veroordeeld, maar in een langlopende ontnemingszaak boekte hij een overwinning. Het Hof vindt dat er te weinig bewijs is voor grootschalig witwassen.
Het hof in Den Haag heeft een ontnemingsvordering van bijna 90 miljoen euro tegen de Surinaamse Nederlander Bidjay P. afgewezen. Volgens het hof blijkt uit het strafdossier niet dat de verdachte drugsgeld heeft witgewassen via zijn bedrijf Yokohama.
De ontnemingszaak, een van de grootste uit de Nederlandse strafrechtgeschiedenis, is een uitvloeisel van het roemruchte Ficus-onderzoek dat in 2002 begon met de inzet van een aantal politie-infiltranten bij het Surinaamse bedrijf Yokohama van Bidjay P. Uiteindelijk werden een tiental verdachten in 2005 aangeklaagd voor betrokkenheid bij cocaïnesmokkel vanuit Suriname naar Nederland.
De criminele winsten van die drugshandel zouden zijn witgewassen via het bedrijf Yokohama, een bedrijf dat onder andere handelde in auto’s en valuta. De familie van eigenaar Bidjay P. onderhield ten tijde van het onderzoek banden met de NDP, de politieke partij van toenmalig president Desi Bouterse.
Bidjay P. werd in 2008 door het Haagse hof veroordeeld tot een celstraf van 4 jaar en 6 maanden voor het leidinggeven aan een criminele organisatie, valsheid in geschrift vanwege het doen van onjuiste belastingaangifte en het witwassen van 62.000 euro. In tegenstelling tot enkele medeverdachten werd Bidjay P. voor aan drugshandel gerelateerde feiten vrijgesproken.
Hoge inflatie in Suriname
In vervolg op dit oordeel van het hof oordeelde de Rotterdamse rechtbank in een zogeheten ontnemingsprocedure dat Bidjay P. een bedrag van bijna 60 miljoen euro aan crimineel verkregen vermogen moest terugbetalen aan de Nederlandse staat.
In hoger beroep werd het te ontnemen geldbedrag verhoogd naar bijna 90 miljoen euro. Maar waar het hof in Den Haag de verdachte wel veroordeelde tot celstraf voor witwassen, vindt datzelfde hof nu dat „onvoldoende aannemelijk is geworden” dat Bidjay P. controle had over de bankrekeningen waarop een bedrag van bijna 90 miljoen euro is gestort of bijgeschreven tussen 1999 en 2005.
Daarnaast vindt het hof het aannemelijk dat Bidjay P. voor zijn bedrijfsactiviteiten regelmatig grote contante bedragen stortte vanwege zijn handel in auto’s en valuta. Vanwege de hoge inflatie in Suriname was het rond de eeuwwisseling heel gebruikelijk de lokale Surinaamse valuta zo snel mogelijk om te wisselen voor dollars.
Uiteindelijk concludeert het hof dat „niet aannemelijk is geworden dat betrokkene [Bidjay P.] uit strafbare feiten waarvoor hij onherroepelijk is veroordeeld wederrechtelijk voordeel heeft gekregen. De vordering van het OM dient dan ook te worden afgewezen”.