Het contrast met anderhalf jaar geleden kan bijna niet groter. Toen het kartel van olieproducerende landen, OPEC geheten, met enkele bondgenoten (OPEC+) eind 2022 aankondigde de productie fors terug te schroeven, om de olieprijs een boost te geven, klonken uit westerse landen – de VS voorop – onmiddellijk kritische reacties.
Wie haalde het nou in zijn hoofd om de olietoevoer af te snijden, juist op het moment dat de energieprijzen toch al door het dak gingen? De vingers van velen wezen naar Rusland, dat als machtig lid van het oliekartel zou hebben aangedrongen op de gewraakte maatregel. Rusland voerde immers een geldverslindende oorlog tegen zijn buurland Oekraïne.
Ook Saoedi-Arabië, verreweg de dominantste stem binnen het kartel, kreeg ervan langs. Het Witte Huis bracht een verklaring uit waarin president Biden sprak van een „kortzichtige” stap, die de Russische president Poetin in de kaart zou spelen. Biden stond toen weliswaar aan de vooravond van belangrijke midterm-verkiezingen, en politiek opportunisme zal daarom allicht een rol hebben gespeeld bij zijn uitlatingen – hoge benzineprijzen zijn een heikel verkiezingsthema. Maar toch.
Genoeg olie
Anderhalf jaar later lijken productiebeperkingen daarentegen nauwelijks nog ophef te veroorzaken. Zondag kwam OPEC+ opnieuw met een reeks ingrijpende maatregelen. Maar ditmaal reageerde vrijwel geen enkele politicus. De belangrijkste internationale olieprijzen daalden maandag zelfs fors.
Tijdens hun halfjaarlijkse vergadering besloten de in totaal 22 leden om in totaal drie reductiemaatregelen die eerder zijn genomen nog een aanzienlijke tijd door te zetten. Waar een deel van die maatregelen eigenlijk deze maand of eind dit jaar hadden moeten aflopen, worden die nu verlengd tot eind volgend jaar.
Met die maatregelen was de gezamenlijke productie van OPEC+ eerder teruggebracht met in totaal bijna 6 miljoen vaten per dag – een reductie die overeenkomt met 5 à 6 procent van de wereldwijde vraag. Deze drastische productiebeperkingen blijven nu dus nog twaalf tot achttien maanden extra in stand. Ditmaal is er echter schijnbaar niemand boos.
Geen schaarste
Eén verklaring hiervoor is dat de Amerikanen zelf hun olieproductie intussen fors hebben opgeschroefd, en dat er mede daardoor voorlopig in feite gewoon genoeg olie in de wereld lijkt te zijn. De verlenging van de reductiemaatregelen door het OPEC+-kartel hoeft zo dus niet meteen tot nieuwe prijsschokken te leiden – er is immers geen schaarste. Dit lijkt trouwens ook de reden waarom de olieprijzen nauwelijks reageerden op de onrust in het Midden-Oosten.
Volgens het Internationale Energieagentschap, een internationale energietoezichthouder, produceren de VS nu zelfs recordhoeveelheden olie, vooral schalieolie. Datzelfde geldt trouwens ook voor andere niet-OPEC-landen, zoals Canada en Guyana (waar Amerikaanse oliebedrijven een dikke vinger in de pap hebben als het om de oliewinning gaat).
Voor een aanzienlijk deel zijn deze landen in feite in het gat gesprongen dat OPEC wilde laten liggen om de prijs op te drijven, waarmee die tactiek deels ineffectief werd (hoewel je natuurlijk ook kunt redeneren dat de prijzen nóg lager hadden kunnen liggen zonder de beperkingen).
Daarbij komt nog dat een grote klant van OPEC+, China, minder olie nodig heeft dan werd gedacht, omdat de economie niet zo hard groeit als verwacht. Ook daarom is er minder krapte dan gedacht.
Wie kijkt naar de kleine lettertjes van de afspraken, zoals uiteengezet in een verklaring van het Saoedische ministerie van Energie, kan zelfs concluderen dat het OPEC+-kartel open lijkt te staan voor prijsdalingen – of in ieder geval voor behoud van de status quo. Binnen de afspraken is er namelijk ook ruimte gemaakt voor het afbouwen van de beperkingen. Vanaf september mogen de acht landen die zich eerder hebben gecommitteerd aan een ‘vrijwillige’ reductie deze weer opheffen, over een periode van twaalf maanden. Afhankelijk van de „marktomstandigheden”.
De Verenigde Arabische Emiraten hebben zelfs als enige lid een uitzondering gekregen om vanaf nu al de productie op te schroeven, met in totaal 300.000 vaten per dag. Het is een langgekoesterde wens van het land dat binnen de OPEC+ al een tijdje ageert tegen de beperkingen.
Onvrede
Het is nu afwachten wat de wereldwijde vraag naar olie komende maanden precies gaat doen. Een stijging helpt OPEC+ natuurlijk. Maar als dat niet gebeurt, kan de ingreep de prijs ook onder druk zetten. De invloedrijke grondstoffen-analist en Bloomberg-columnist Javier Blas concludeert daarom dat Riad en OPEC+ „de handdoek in de ring” hebben gegooid, wat betreft het lang nagestreefde doel een olieprijs te bewerkstelligen van rond de 100 dollar per vat.
Vooral voor Saoedi-Arabië, met zijn miljarden kostende overheidsprogramma om de economie te hervormen en die minder afhankelijk te maken van olie, is dat een pijnlijk gegeven. Het land heeft momenteel een olieprijs van 100 dollar per vat nodig om zijn begroting rond te krijgen, volgens het IMF. Nu ligt die prijs op 80 dollar.
Maar kennelijk is het land bereid om een mogelijke afbouw toe te staan. Wellicht om de harmonie binnen het kartel te behouden – en zijn eigen dominante positie daarin te bestendigen.
Binnen OPEC+ heerst namelijk veel ongenoegen over de productiebeperkingen. Naast de Verenigde Arabische Emiraten zijn ook Kazachstan en Irak er kritisch over. Angola stapte eerder dit jaar zelfs uit de groep, uit onvrede daarover. Saoedi-Arabië zal zelf trouwens ook met lede ogen hebben aangezien hoe onder andere de VS marktaandeel veroverden, terwijl het zelf het leeuwendeel van de OPEC+-beperkingen voor zijn rekening nam (1 miljoen van de 6 miljoen vaten).
Pragmatisme speelt misschien ook een rol. De Saoedische kroonprins Mohammed bin Salman heeft een extreem ambitieus en kostbaar investeringsprogramma gelanceerd om zijn economie, die nu nog grotendeels op de verkoop van fossiele energie leunt, te hervormen. Afgelopen week kondigde Riad mede daarom aan dat er opnieuw een plukje aandelen van staatsoliebedrijf Saoedi-Aramco naar de beurs wordt gebracht. Dat moet 13 miljard dollar opleveren.
Meer dan genoeg winst
Een ambitieus plan om de productiecapaciteit van Saoedi-Aramco nog verder op te krikken, werd onlangs eveneens in de ijskast gezet, omdat de miljarden daarvoor beter ergens anders voor gebruikt konden worden (en vermoedelijk ook omdat het bedrijf toch al te veel ongebruikte capaciteit heeft).
En de begroting niet halen is vervelend, maar winst maakt Saoedi-Arabië ook bij een olieprijs van 70 of 80 dollar nog meer dan genoeg. Naar verluidt kost het winnen van een vat olie daar slechts 3 dollar.