Nu neemt Labour de macht over, maar het vertrouwen van de Britse kiezer is wel zeer voorwaardelijk

En nu leveren. Met argusogen gaan veel Britten hun nieuwbakken premier Keir Starmer en zijn regering volgen. Lukt het hun wel om het Verenigd Koninkrijk weer op orde te krijgen?

Bij de verkiezingen donderdag won Labour bijna twee derde van de zetels, een overtuigende meerderheid in het Lagerhuis. De Conservatieve Partij behaalde juist het slechtste resultaat ooit. En dus is de Britse politiek onverbiddelijk. Vrijdagmorgen verlieten oud-premier Rishi Sunak en zijn vrouw de premierswoning in Downing Street. Nog geen twee uur later stapte de familie Starmer er naar binnen.

Premier Starmer leek zich vrijdag bewust van het scherpe contrast tussen zijn comfortabele politieke werkelijkheid en de wereld daarbuiten. In de Londense politieke biotoop krijgt hij de komende maanden volop de ruimte om wetgeving door te voeren. Maar intussen stemde twee derde van de kiezers níet op zijn partij. Nooit was de verhouding tussen het stemaandeel en het aantal zetels van een partij zo scheef als bij Labour nu.

Hoe dit kan: door het Britse districtenstelsel waarin politieke partijen in elk kiesdistrict apart om het grootste aantal stemmen strijden, zit er vaak een flink verschil tussen het percentage van de stemmen en het uiteindelijke aantal zetels voor een partij.

‘Politiek kán positief zijn’

De opkomst was laag (60 procent) en de verdeeldheid relatief groot. De Liberaal-Democraten, de radicaal-rechtse partij Reform UK en de Groenen behaalden samen een derde van de stemmen. Het stemaandeel van Labour lag met 33,7 procent van de stemmen maar iets hoger dan vierenhalf jaar geleden, toen de partij onder Jeremy Corbyn in 2019 een groot verlies leed en 32,1 procent van de stemmen kreeg.

Niet voor niets richtte Keir Starmer zich in zijn eerste toespraak als premier expliciet tot de Britten die niet op Labour hebben gestemd: „Onze regering zal jullie dienen. Politiek kán een positieve kracht zijn. Dat zullen wij laten zien.” Dit soort dingen, zei hij, zijn natuurlijk eerder gezegd. En de onderwaardering van allerlei groepen, hij noemde verpleegkundigen, bouwvakkers en chauffeurs, is al zo vaak uitgesproken. „Zodra de camera’s stoppen met draaien, worden hun levens weer genegeerd. Dit keer niet.”

Al waarschuwde Starmer meteen ook dat het even gaat duren voor inwoners verschil zullen merken. Labour zit met het probleem dat ze veel willen met beperkte middelen. Voor investeringen in publieke voorzieningen (denk aan zorg, sociale uitkeringen, onderwijs) is geld nodig. Maar het Office for Budget Responsibility, dat is het Britse Centraal Planbureau, zegt in voorspellingen dat er binnen de begrotingsregels weinig ruimte is voor extra uitgaven. En Labour heeft tijdens de campagne de verhoging van drie belangrijke belastingen uitgesloten die de schatkist wel veel geld zouden opleveren.

Over een paar andere belastingen, bijvoorbeeld de vermogenswinstbelasting of erfbelasting die vooral rijkere inwoners zouden raken, bleef Labour vaag. Veel analisten voorspellen dat de nieuwe minister van Financiën Rachel Reeves binnen een paar maanden met belastingverhogingen zal komen, met als belangrijkste argument dat de staatsfinanciën er slechter voor staan dan ze vooraf had kunnen denken. Vrijdag zei Reeves na haar aantreden meteen al dat er „weinig geld beschikbaar is” en dat ze vooral wil proberen het bedrijfsleven weer meer te laten investeren.

Make Britain Great Again

Intussen wees Starmer er ook op dat het land „een grotere reset nodig heeft”, en „een herontdekking van wie we zijn”. Het Verenigd Koninkrijk is al een paar jaar geen onderdeel meer van de Europese Unie, maar heeft nog niet bewezen dat het alleen beter af is; zie de constatering van veel Britten in deze campagne dat „niks meer werkt” in het land.

Bij die zoektocht naar identiteit zal Starmer flink op zijn nek gezeten worden door Nigel Farage, partijleider van het radicaal-rechtse Reform UK. Voor het eerst is het Farage, vooral bekend van zijn campagne voor de Britse uittreding van de Europese Unie, gelukt om verkozen te worden voor het Lagerhuis. Farage haalde met zijn anti-immigratiestandpunten en nadruk op het herstellen van de nationale trots – Make Britain Great again – nu vooral stemmen weg bij de rechtse Conservatieve Partij. Maar als Labour niet levert en het aantal immigranten de komende jaren niet daalt, zal hij ook Starmers achterban hartelijk verwelkomen. Zorgen over de gevolgen van immigratie zijn niet voorbehouden aan kiezers aan de rechterkant van het politieke spectrum.

En kiezers veranderen nu gemakkelijk van partij. Bij de laatste Lagerhuisverkiezingen, in 2019, behaalde Labour nog de slechtste uitslag in decennia, en wonnen de Conservatieven juist een grote meerderheid. En ook al is Reform nu een nieuwe partij in het Lagerhuis, het is niet voor het eerst dat Nigel Farage met een protestbeweging een flink percentage van de stemmen haalt; in 2015 stemden 12,6 procent van de Britten voor zijn eurosceptische partij UKIP – die in 2017 weer wegzakte tot onder de 2 procent. Labour mag dan nu de kans hebben gekregen om het land in orde te gaan maken, de uitslag van donderdag laat ook zien dat het vertrouwen van zeer voorwaardelijke aard is.