De podcast NRC Vandaag heeft maandagavond een Dutch Podcast Award gewonnen in de categorie Dagelijkse podcast. Andere genomineerden waren Weer een dag (Meer van dit), Boekestijn & De Wijk (BNR), De Dag (NPO) en FD Dagkoers (Het Financieele Dagblad). De jury noemt NRC Vandaag „alles wat je wil van een dagelijkse podcast. Actuele onderwerpen in een snel format.”
Sinds 2019 produceert de audioredactie van NRC elke werkdag een twintig minuten durende aflevering op basis van het verhaal van de dag. Presentatie is in handen van redacteuren Gabreilla Adèr, Floor Boon en Egbert Kalse. Eerder dit jaar won een specifieke aflevering, ‘Hoe de Groningse gasmissie van Eric Wiebes mislukte’, de PrinsjesPodcastprijs.
Napleiten beste podcast overall
De juridische podcast Napleiten van BNR werd verkozen tot beste podcast van het jaar en won in de categorie Chatcast informatief. In de podcast worden advocaten en officieren van justitie geïnterviewd over strafprocessen die hen altijd zijn bijgebleven. „De podcast is inhoudelijk, heeft sterke gasten en behandelt interessante zaken, al bekend of nog onbekend. Bovendien is de podcast op geen moment sensatiebelust, wat in dit genre niet altijd vanzelfsprekend is”, aldus de jury. In andere categorieën, dertien in totaal, wonnen onder meer De liefde van nu van de Volkskrant (Beste interview) en Rookworst van Hef en De Stroom (Beste chatcast vermaak). Daarnaast was er ook een publieksprijs op basis van ongeveer 25.000 stemmen. Deze werd gewonnen door Moordzaken, waarin tweewekelijks spraakmakende Nederlandse moordzaken worden besproken.
De Dutch Podcast Awards wordt georganiseerd door BNR Nieuwradio. De vakjury’s zijn samengesteld uit verschillende makers uit de podcastwereld. Betrokken juryleden stemmen niet mee in categorieën waar een productie van hun werkgever kans maakt.
Israël heeft zaterdagavond met tientallen gevechtsvliegtuigen het zuiden van Libanon aangevallen. Het zou daarbij meer dan honderd doelen van de militante groep Hezbollah hebben geraakt, waaronder een aantal raketlanceerinstallaties, meldt persbureau Reuters.
De gevechtsvliegtuigen zijn volgens een woordvoerder van het Israëlische leger betrokken bij „uitgebreide”, preventieve aanvallen op Zuid-Libanon, „na de ontdekking dat Hezbollah zich voorbereidde om op Israëlisch grondgebied te vuren”, schrijft de BBC.
Hezbollah vuurde zondagochtend vroeg raketten af op een militaire basis nabij het Israëlische Haifa, als vergelding voor een Israëlische luchtaanval op vrijdag waarbij minstens 37 mensen zijn omgekomen, onder wie een van de hoogste leiders van de organisatie.
Het was niet direct duidelijk of bij die aanval, waarbij volgens Hezbollah tientallen raketten zijn afgevuurd, doelen zijn geraakt, meldt persbureau AP. Lokale media melden dat raketten uit Libanon zijn onderschept in de regio’s van Haifa en Nazareth. Het Israëlische leger liet weten dat het de lancering van „ongeveer tien raketten” vanuit Libanon had gemonitord, waarvan de meeste werden onderschept.
Reddingsteams
De aanvallen over weer zijn onderdeel van een nieuwe cyclus van escalatie tussen de twee zijden, die de vrees doen toenemen op een bredere oorlog in het Midden-Oosten. Eerder op zaterdag wisselden Israël en Hezbollah hevig vuur uit toen reddingsteams in Beiroet het puin doorzochten van een appartementsgebouw dat de dag ervoor door de Israëlische aanval was verwoest.
Hezbollah heeft gezworen wraak te nemen op Israël voor een golf van ontploffingen van piepers en walkie talkies van Hezbollah-leden op dinsdag en woensdag. Daarbij zijn zeker 37 mensen omgekomen, onder wie twee kinderen. Ongeveer drieduizend mensen raakten gewond. De aanvallen zijn door veken aan Israël toegeschreven; Israël heeft verantwoordelijkheid niet bevestigd of ontkend.
Lees ook
Aanvallen op piepers en walkie talkies overspoelen medische zorg in Libanon: ‘Ik zag de gruwelijkste verwondingen’
Na tweeënhalve maand van politieke onduidelijkheid heeft Frankrijk weer een regering. Dat heeft de secretaris-generaal van het Élysée zaterdag bekendgemaakt, schrijft Le Monde. De regering van premier Michel Barnier bestaat voor het grootste deel uit ministers van centrumrechtse en conservatieve partijen, onder wie Antoine Armand (Financiën), Bruno Retailleau (Binnenlandse Zaken) en Jean-Noel Barrot (Buitenlandse Zaken). De enige minister van een linkse partij is Didier Migaud, een voormalig socialist die zich in 2010 terugtrok uit de politiek. Hij zal de post van minister van Justitie bekleden.
Het kostte premier Barnier, die zelf benoemd werd na wekenlange discussie tussen de partijen, vijftien dagen om de regering samen te stellen. In totaal bestaat zijn ploeg uit 39 bewindslieden. President Emmanuel Macron gaf zaterdag zijn goedkeuring aan het nieuwe team, dat maandag om 15.00 uur bij elkaar zal komen in de eerste ministerraad van deze regering in het Élysée.
Lang niet alle Fransen keken reikhalzend uit naar de presentatie van de nieuwe regering. In afwachting van de bekendmaking gingen veelal linkse demonstranten zaterdag opnieuw de straat op om hun ongenoegen kenbaar te maken. Er werd in meerdere steden geprotesteerd, van Parijs tot Marseille. De demonstranten zijn boos omdat links, dat verenigd onder de naam Nouveau Front Populaire (NFP) het grootst werd bij de verkiezingen, naast het premierschap greep en zich nu opmaakt voor een rechtse regering.
Aan de regering-Barnier de taak om zich in het sterk verdeelde Assemblée Nationale, de Franse Tweede Kamer, staande te houden tussen de drie machtsblokken: links, centrum en (radicaal-)rechts. Dat zal geen eenvoudige opgave worden. Jean-Luc Mélenchon, leider van revolutionair links, zei zaterdag nog vóór de aankondiging van de nieuwe regering al: „Barnier heeft geen toekomst”. Jordan Bardella, de partijvoorzitter van het radicaal-rechtse Rassemblement National, schreef direct na de bekendmaking op X dat de nieuwe regering „de terugkeer van het macronisme via een achterdeur signaleert”. „Wat de Fransen twee keer democratisch hebben goedgekeurd, kan niet worden teruggedraaid via betreurenswaardige apparaatspelletjes en politieke berekeningen. Het is dus een regering die geen toekomst heeft”, aldus Bardella.
Lees ook
Frankrijk begeeft zich op onontgonnen terrein met premier die onder curatele staat van Le Pen
Donald Trumps campagnebijeenkomst in de omgeving van New York klinkt woensdag zoals gebruikelijk. Op Long Island houdt hij een hak-op-de-tak toespraak over hoe vreselijk zijn tegenkandidaat Kamala Harris, migranten en de media zijn. Hij is vol bravoure, over hoe God „niet een keer maar twee keer” zijn leven heeft gered.
Dan spert Trump zijn ogen open en kijkt schuin achter zich, duidelijk geschrokken. „Ik dacht dat er een rare gast op me afkwam”, zegt hij vervolgens. Na een tweede verijdelde moordpoging op de presidentskandidaat, vorige zondag in Florida, is hij zichtbaar gespannen.
Lees ook
Verijdelde aanslag op Trump maakt politiek geweld weer onderdeel van de campagne
Politici mogen zeggen, zoals ze na massaschietpartijen en agressie tegen politici standaard doen, dat „voor politiek geweld geen plek in de VS” is. Harris herhaalde dat begin deze week in een telefoongesprek met Trump. Maar „moordaanslagen op presidenten zijn al lang endemisch in de Amerikaanse politiek”, zegt Matthew Dallek, historicus aan George Washington University. „Een kwart van de 46 Amerikaanse presidenten is vermoord of heeft een aanslag overleefd. Er is geen gevaarlijker beroep.”
Trump beschuldigt Democraten ervan met hun retoriek te veroorzaken dat hij beschoten wordt
De laatste decennia lijken presidenten minder kwetsbaar, mede door betere beveiliging. Ronald Reagan was de meest recente president die gewond raakte, toen hij in 1981 beschoten werd in Washington. Het laatste dodelijke slachtoffer was John F. Kennedy, in 1963. Vijf jaar later werd echter ook zijn broer Robert vermoord toen die presidentskandidaat wilde worden.
Dallek werkt aan een boek over politiek geweld en aanslagen op presidenten. Hij zegt dat „potentiële aanslagplegers met psychische problemen en toegang tot zware wapens geïnspireerd kunnen raken door eerdere pogingen”. Net als gebleken is dat school shootings ‘besmettelijk’ kunnen zijn, kan één aanslag op een president of presidentskandidaat anderen op ideeën brengen.
Het aandeel van politici
Ook sociale spanningen lijken een belangrijke factor. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, de laatste periode met veelvuldig politiek geweld, „was het vertrouwen in de democratie en de instellingen en de systemen die de VS bij elkaar houden gekelderd”. De huidige omstandigheden zijn anders, zegt Dallek, „maar in het afgelopen decennium zien we dat weer afkalven, versterkt door sociale media”.
Meer dan toen ziet hij politici zelf – en een politicus in het bijzonder – als aanstichters daarvan. „Trump heeft wraakzucht, vitriool, complottheorieën, demonisering en ontmenselijking in de politieke bloedsomloop gepompt en milities aangemoedigd”. De bestorming van het Capitool in 2021 is het belangrijkste voorbeeld van hoe dat tot politiek geweld leidde. Dallek noemt ook de inbraak in het huis van Huisvoorzitter Nancy Pelosi, twee jaar geleden, waarbij haar echtgenoot gemarteld werd.
Trump beschuldigt Democraten ervan dat hun retoriek „veroorzaakt dat ik beschoten wordt”. Hij ontkent dat zijn uitlatingen iets te maken hebben met de bestorming van het Capitool in 2021 of recent de bommeldingen en bedreigingen in Springfield, Ohio, nadat hij Haïtianen er valselijk van beschuldigde huisdieren te eten.
Dallek benadrukt dat we niet alle motieven en inspiratie kennen van de twee aanslagplegers die het op Trump gemunt hadden. De eerste leek vooral uit op faam, en kan het niet navertellen. De tweede, die vastzit, was meer ideologisch gedreven. Maar het motief lag eerder in woede over de Russische invasie in Oekraïne dan in Democraten die Trump als gevaar voor de democratie afschilderen.
De schuldvraag
Sommige Republikeinen leggen de schuld voor de aanslagen op Trump bij de presidentiële beveiligingsdienst. Onderzoek dat vrijdag gepresenteerd werd wijst op communicatieproblemen en een „gebrek aan zorgvuldigheid” bij de dienst tijdens de aanslag in juli waarbij Trump geraakt werd aan zijn oor. Zondag wisten beveiligers de aanslagpleger te verjagen voordat die kon toeslaan en later te arresteren. Het Congres heeft meer geld vrijgemaakt voor de bescherming van presidenten, voormalige presidenten en presidentskandidaten.
Dallek deed ook onderzoek naar de electorale effecten van politiek geweld. Zeker de eerste moordpoging op Trump leek de sympathie en kiezerssteun voor hem te vergroten. Maar de geschiedenis laat zien dat een aanslag overleven niet meer stemmen oplevert. „Theodore Roosevelt, Harry Truman en Gerald Ford waren doelwit kort voor een verkiezing en alle drie verloren ze”, zegt Dallek. De enige die wel politiek profijt trok, was Reagan, op wie een aanslag werd gepleegd toen hij net herkozen was voor zijn tweede termijn. „Reagan wist de bijna-doodervaring in te zetten om het Congres en het land mee te krijgen met zijn beleid. Hij kon toen economische wetgeving verwezenlijken die hij anders misschien niet voor elkaar had gekregen.”
Trump is net als Reagan „een showman” die de aanslagen in beginsel zou kunnen benutten. Meteen nadat hij geraakt werd, had de presidentskandidaat het mediagenieke instinct om op te staan en met gebalde vuist „vecht, vecht, vecht” te roepen. „Maar geweld en schietpartijen zijn zo’n routine geworden, dat iedereen heel even woedend en geschrokken is en daarna weer over gaat tot de orde van de dag”, zegt Dallek. Trump is er de politicus niet naar om, zoals Reagan dat in reactie op de moordaanslag in 1981 wel overtuigend kon, „een verhaal te vertellen dat mensen verbindt rond het idee van een fatsoenlijk Amerika”.