N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Publieke Omroep Het advies aan het kabinet om de publieke omroep te hervormen valt bij veel partijen in Hilversum en Den Haag in goede aarde. Maar er klinkt ook kritiek. Zo vreest PowNed opnieuw te moeten „vechten voor lijfsbehoud”.
Zal het publieke omroepbestel inderdaad flink op de schop gaan, zoals het adviescollege onder leiding van oud-staatssecretaris Pieter van Geel voorstelt? Het rapport dat het college vorige week presenteerde, kon in Hilversum en Den Haag op welwillende reacties rekenen. Maar de status ervan is onduidelijk aangezien het kabinet demissionair is en er verkiezingen aankomen. Toch lijkt de kans klein dat het rapport in een lade verdwijnt. Want veel politieke partijen en omroepen vinden dat er iets moet veranderen, en dat het advies daarvoor goede aanknopingspunten bevat.
„Het is een belangrijk rapport met een heldere visie”, zegt Arjan Lock, EO-directeur en voorzitter van het College van Omroepen (CvO), dat namens de omroepen de NPO adviseert over beleidszaken. „Ik ben erg blij met de erkenning dat een goed functionerende democratie een sterk publiek bestel nodig heeft. Dat is een sterke basis, die het college vervolgens op een goede en concrete manier uitwerkt. Hoe zorg je ervoor dat het bestel onafhankelijk is, een heldere rolverdeling kent, en beheersbaar blijft? Het college gaat uit van publieke waarde, niet van efficiëntie, centralisme en marktdenken, die jarenlang de boventoon voerden.”
Nog maar zes omroepen
Het college adviseert om het primaat binnen het publieke bestel weg te halen bij de NPO en terug te geven aan de omroepen. Het aantal omroepen dat bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt moet worden beperkt tot zes. Er moeten heldere criteria komen waaraan nieuwe en bestaande omroepen moeten voldoen. De beslissing over de toe- en uittreding van omroepen tot het bestel moet niet langer bij de politiek liggen, maar bij een nieuw op te richten Autoriteit Publieke Media. En de huidige toezichthouder, het Commissariaat voor de Media, moet worden opgeheven.
Een versterking van hun positie binnen het bestel klinkt de omroepen als muziek in de oren. Daar heerste onvrede over Frans Klein, die als directeur video van de NPO uitgroeide tot de machtigste man van het mediapark, en die afgelopen zomer met stille trom vertrok naar Talpa. Met name de grote omroepen zijn blij met het advies, aangezien zij ervan overtuigd zijn dat ze kunnen voldoen aan de voorgestelde criteria. Lock: „Maar kleine omroepen denken: ‘we staan net op het punt om een volwassen omroep te worden, en nu wordt de lat weer verhoogd. Dat begrijp ik.”
Dit geldt bijvoorbeeld voor de omroep PowNed, die in 2009 toetrad tot het publieke bestel. Directeur Dominique Weesie noemt het rapport „een stap terug in de tijd”. „Het biedt veel ruimte voor de zes grote bestaande omroepen”, verduidelijkt hij. „Maar de kleintjes – WNL, Human, Powned, Zwart, en Ongehoord Nederland – mogen straks alleen aanhaken als zogeheten ‘redactieomroepen’. Zij vechten iedere concessieperiode weer voor lijfsbehoud. En dat is niet al te makkelijk, kan ik je vertellen. Wij hoopten dat het college andere vormen van legitimering van omroepen zou voorstellen dan leden.”
Het ledental vormt een heikel punt, dat door velen wordt gezien als een achterhaald criterium om de maatschappelijke worteling van omroepen te bepalen. PowNed moest in 2009 50.000 leden hebben om toe te treden tot het bestel. Maar volgens het advies moet een redactieomroep die ouder is dan drie jaar in de toekomst 75.000 leden hebben. „Dan zijn we als PowNed kansloos”, zegt Weesie. „Twee jaar geleden hadden we nog 57.000 leden, maar nu staat de teller weer op 20.000. Daarom hoopte ik op andere vormen van legitimering, zoals online bereik. Want na de NOS zijn wij daarin de grootste.”
Ook het verschil tussen dragende omroepen en redactieomroepen leidt tot wrevel. Want als redactieomroep zou PowNed niet in aanmerking komen voor ‘organisatiegeld’, waarvan de dure ledenwerving nu wordt betaald. Ook zou de omroep geen zitting meer hebben in het CvO. „Nou, ik kan je één ding vertellen: daar worden alle belangrijke beslissingen genomen”, zegt Weesie. „Over de toekomst van het publieke bestel bijvoorbeeld, of hoe het geld wordt verdeeld over de omroepen. Dit willen we niet overlaten aan anderen.”
Nieuwe politieke wind
Met de nadruk op publieke waarde en maatschappelijke worteling lijkt het rapport van de commissie-Van Geel wel aan te sluiten bij de nieuwe politieke wind die waait in Den Haag. Maar nu de verkiezingen voor de deur staan, zijn de politieke reacties moeilijker te peilen. De mediawoordvoerders van veel partijen zullen niet terugkeren in het nieuwe parlement. Daarnaast zijn er enkele nieuwe partijen, zoals NSC en BBB, waarvan het standpunt over de publieke omroep onduidelijk is. Bovendien speelt het onderwerp geen noemenswaardige rol in de verkiezingscampagne.
Lees ook: Commissie bepleit ingrijpende hervorming van het omroepbestel
De VVD en PvdA/GroenLinks hadden deze week een briefing in de Kamer aangevraagd met de leden van het adviescollege. Maar vanwege gebrek aan animo ging dat niet door. De VVD en PvdA zijn voorzichtig positief over het rapport. „Een deel van de aanbevelingen is goed, zoals meer ruimte voor omroepen”, zegt Pim van Strien (VVD). „Bij anderen heb ik mijn vraagtekens, zoals de indeling in dragende en redactieomroepen.” Mohammed Mohandis (PvdA) mist vooral een duidelijke visie op het aanspreken van jongeren. Toch verwacht ook hij dat het rapport na de verkiezingen een vervolg zal krijgen.
Het Commissariaat voor de Media, dat toeziet op naleving van de Mediawet, reageert tweeslachtig op het rapport. „Hoewel het rapport een aantal waardevolle inzichten bevat, vindt het Commissariaat dat wezenlijke aspecten buiten beschouwing blijven die nodig zijn voor politieke besluitvorming over het publieke bestel”, schrijft de mediawaakhond in een reactie. Het Commissariaat ziet niets in het advies om het toezicht op de publieke en de commerciële media te splitsen en een nieuwe toezichthouder op te richten. „Het Commissariaat pleit juist voor integraal en onafhankelijk toezicht op de gehele mediasector, vanuit de publieke belangen die door de Mediawet worden beschermd.”