Wat is er precies gezegd in de ministerraad van maandag 11 november? En wanneer wordt dat bekend?
Tijdens het crisisberaad van het kabinet-Schoof, afgelopen vrijdag, kwam een geruchtenstroom op gang dat in de vergadering van ministers en staatssecretarissen over de nasleep van de rellen in Amsterdam racistische uitspraken zouden zijn gedaan. Sommige bewindslieden zouden de schuld van geweld tegen Maccabi-supporters hebben gelegd bij Amsterdamse jongeren met een migratieachtergrond. „Kutmarokkanen”, zou een van de PVV-ministers hebben gezegd. En: „Antisemitisme zit diep in het dna van moslims”.
Dit soort racistische en discriminerende uitlatingen waren voor NSC-staatssecretaris Nora Achahbar reden om vrijdag uit het kabinet te stappen. Ze is het enige lid van het kabinet met een Marokkaanse achtergrond.
Na afloop van het uren durende beraad op het Catshuis verklaarde premier Dick Schoof dat er „geen sprake was of is van racisme”. In zijn korte nachtelijke persconferentie weigerde Schoof de vermeende teksten uit de ministerraad van maandag te bevestigen – maar ontkennen deed hij evenmin. „Uit de ministerraad kan en mag niemand iets zeggen.”
Oppositieleiders maakten zich direct boos over de gang van zaken en eisen opheldering. Ze vinden de verklaringen van Schoof ongeloofwaardig. Er is voor hen maar één manier om vast te kunnen stellen of er inderdaad racistische taal is geuit in het kabinet: de notulen van de bewuste ministerraad moeten openbaar worden gemaakt.
Onder anderen fractievoorzitter Frans Timmermans van GroenLinks-PvdA en D66-fractievoorzitter Rob Jetten hebben daar om gevraagd. Ze zullen komende dinsdag een debat over het vertrek van Achahbar aanvragen en willen daarvoor inzage krijgen in het woordelijk verslag van de ministerraad van vorige week maandag. „Of het nu wel of niet gezegd is”, zei Timmermans tegen NPO Radio 1, „het zou heel erg helpen als we het zouden kunnen lezen.”
Lees ook
Dick Schoof kan weer verder met zijn kabinet: met een gedeukt imago, dat wel
Lekken is strafbaar
Wettelijk gezien is dat eigenlijk niet mogelijk. Notulen van de ministerraad zijn immers staatsgeheim – onder de hoogste kwalificatie ‘zeer geheim’ zelfs. Ze worden in principe twintig jaar in de kluis gelegd, passages over nationale veiligheid zelfs langer. Lekken uit de ministerraad is dan ook een strafbaar feit. Standaard worden verzoeken tot openbaarmaking, ook als die via de Wet open overheid (Woo) lopen, niet gehonoreerd. Maar onder politieke of publicitaire druk kan het kabinet zelf besluiten de verslagen van zijn vergaderingen wel openbaar te maken.
Dat deed de vorige premier Mark Rutte in april 2021, nadat RTL Nieuws had geciteerd uit een ministerraad van twee jaar eerder waarin over de zich toen ontvouwende Toeslagenaffaire werd gesproken. Het kabinet, zo had RTL bericht, zou welbewust hebben besloten om de Tweede Kamer daarover niet volledig te informeren. Daarnaast zou toenmalig CDA-leider Wopke Hoekstra, destijds minister van Financiën, in de ministerraad hebben verklaard het kritische Kamerlid Pieter Omtzigt, toen nog lid van het CDA, te hebben willen „sensibiliseren”.
In de begeleidende brief aan de Tweede Kamer noemde Rutte het openbaar maken van de betreffende notulen een „zeer uitzonderlijke stap” die „eenmalig” was, en waartoe het kabinet „unaniem” had besloten. Overigens had de parlementaire ondervragingscommissie die onderzoek naar de Toeslagenaffaire deed al vertrouwelijk inzage in de bewuste stukken van de ministerraad gekregen.
Van het lekken aan RTL deed het kabinet aangifte – van het onderzoek door de Rijksrecherche is nooit meer wat vernomen. Uit de geopenbaarde stukken – een document van 37 pagina’s, waarbij de kwalificatie ‘zeer geheim’ was doorgehaald – blijkt dat RTL goed was geïnformeerd. De CDA-ministers Hoekstra en Hugo de Jonge, zo staat in het woordelijk verslag, hadden „veel tijd en energie gestoken in het sensibiliseren van de heer Omtzigt, met overigens beperkt succes”.
Selectieve informatievoorziening
Los van de politieke gevoeligheid en mogelijke strafbaarheid van de vermeende uitspraken door leden van het kabinet, hebben de oppositiepartijen in de Tweede Kamer ook een principiële reden om de notulen openbaar te laten maken. Vrijdagavond waren immers de leiders van de vier coalitiefracties PVV, VVD, NSC en BBB aangeschoven op het Catshuis. Na afloop verklaarden zij eveneens dat er „geen sprake is geweest van racisme in het kabinet”. Dat kunnen zij alleen maar weten als zij inzage hebben gekregen in het verslag van de ministerraad of op andere manier op de hoogte zijn gebracht. Daarmee is de informatievoorziening door het kabinet selectief geweest: alleen de fractievoorzitters van de coalitie zijn geïnformeerd, niet de oppositie.
Lees ook
Niet sussen, maar juist een flinke schep erbovenop: het kabinet-Schoof kiest voor polarisatie