Pianist en cabaretier Mike Boddé heeft een ingenieuze manier gevonden om te bewijzen dat – althans in de Engelse spelling – componist Pyotr Ilytch Tchaykovsky voorbestemd was een melancholisch mens te worden. Hij brengt diens naam terug tot de vijf muzieknoten die erin verscholen zitten: c-h-c-h-a. De h is de Duitse notatie voor wat wij de b noemen. Achter elkaar gezet, klinkt er dan een droeve weemoed.
In de nieuwe serie ‘Masterpiece’ stond de Groningse concertzaal De Oosterpoort zaterdagavond in het teken van Tsjaikovski en zijn Vierde Symfonie. Hoe verkoop je een klassiek meesterwerk aan een groot publiek? Met sfeer en context. Het Noord Nederlandse Orkest speelde dit jaar op Lowlands. En ook nu hebben het NNO en SPOT (De Oosterpoort en de Stadsschouwburg) alles uit de kast gehaald. Rond half tien speelde het NNO de Vierde Symfonie, maar al vanaf zeven uur gonsde het in alle zalen en foyers al van Tsjaikovski.
Doof kind
Radiopresentator Jet Berkhout en chef-dirigent Eivind Gullberg Jensen schetsen eerst met veertien musici in een krap half uur de muzikale verhaallijn van de Vierde. Een zaal verder vertelt schrijver Arthur Japin de geschiedenis van zijn roman Kolja. Tsjaikovski raakte zo verslingerd aan het dove kind Kolja en de gedachte aan een eigen gezin, dat hij zich als homoseksueel aan een huwelijk waagde. In de tijd van die faliekante misrekening schreef hij zijn Vierde Symfonie.
Over dat anders-zijn van Tsjaikovski – in het Rusland van toen een doodvonnis – gaat het in de benedenzaal in een interview met Solange Dekker, uitgeroepen tot de mooiste transvrouw ter wereld. Historica Tea Stamhuis legt elders uit dat vrouwen een belangrijke rol speelden in het leven van de Russische componist, bijvoorbeeld de rijke weduwe Nadezdja von Meck, die hem financieel steunde en met wie hij zo’n twaalfhonderd brieven uitwisselde.
Verder vertellen drie orkestmusici over hun verhouding met Tsjaikovski’s Vierde, geeft NNO-slagwerker Stefan Krischbaum een interactieve workshop en improviseren zes jazzstudenten van het Prins Claus Conservatorium op thema’s van de componist in een van de foyers.
En dan is er dus nog Mike Boddé die weergaloos de thema’s van de symfonie binnenstebuiten keert. Hij legt muzikale termen beeldend uit: bij het ‘andantino’ van het tweede deel kun je denken aan „een kleine en kittige korfbalscheidsrechter die over het veld beent (no offense)”.
Onder de negenhonderd bezoekers hangt een ontspannen sfeer waarin niemand zich buitengesloten hoeft te voelen. Hier wandelt geen publiek dat nadrukkelijk pronkt met kennis van de klassieke canon. En voor zover dat wel het geval zou kunnen zijn, worden ze in de drukste foyer wel overstemd door Tsjaikovski’s Jazzmob.
Als slotstuk van de avond klinkt de Vierde Symfonie, met een orkest in vrijetijdskleding dat af en toe door de partituur raast alsof het een achtervolging of een afrekening uit een thriller betreft. Dirigent Gullberg Jensen plaatst met scherpe wendingen en contrasten tederheid en geweld naast elkaar. Soms laat hij het terugkerende noodlot naadloos overgaan in Russische weemoed. Het derde deel groeit uit tot een fascinerend ballet voor dirigent, het slotdeel is een carnavalsdans waarin beurtelings droom en nachtmerrie leiden.
De stormachtige ovatie doet vermoeden dat de onderdompeling in Tsjaikovski haar vruchten heeft afgeworpen. Hier heeft niet alleen het oor maar ook het hart zich geopend.