N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Mensenrechten WK-organisator Qatar werd zwaar bekritiseerd vanwege arbeidsomstandigheden. Worden beloften over verbeteringen nagekomen?
Honderden arbeidsmigranten die waren ingehuurd als beveiliger voor het WK voetbal van vorig jaar in Qatar, wordt nog steeds gerechtigheid ontzegd voor de arbeidsmisstanden waaronder ze hebben geleden. Daarbij gaat het onder meer om niet-betaalde salarissen voor te lange werkdagen. Dat meldt Amnesty International na eigen onderzoek, waarvoor onder meer werd gesproken met 22 mensen uit Nepal, Kenia en Ghana en bewijsstukken werden verzameld.
Een half jaar geleden werd het WK afgesloten, met Argentinië als winnaar. Dat moment wordt door verschillende mensenrechtenorganisaties aangegrepen om opnieuw aandacht te besteden aan de situatie van gastarbeiders (90 procent van de 2,8 miljoen inwoners) in Qatar.
Ook het Business & Human Rights Resource Centre kwam donderdag met een rapport waaruit blijkt dat er, net als voor het WK, sprake is van veel misstanden. Voor dat rapport werd gesproken met 78 (oud-)gastarbeiders. Veel van hen meldden achterstallige betalingen. 73 van de gesproken arbeiders moesten geld betalen (wervingskosten) om in Qatar te mogen werken, ook al is dat illegaal. Klachtenloketten, zoals beloofd door onder meer de FIFA, kennen veel arbeiders niet. Eén van hen vertelt aan de mensenrechtenorganisatie dat direct na de WK-finale de telefoonlijnen die de FIFA had geopend voor arbeiders om misstanden te melden, werden afgesloten.
Doden
Qatar kreeg de afgelopen jaren enorm veel kritiek vanwege de omstandigheden waaronder arbeiders moesten werken om het WK mogelijk te maken. Er zouden honderden tot duizenden doden zijn gevallen bij de bouw van WK-faciliteiten en mensenrechtenschendingen waren uitgebreid gerapporteerd door mensenrechtenorganisaties en media.
Qatar voerde verschillende hervormingen door. Zo kwamen er regels voor werken in extreme hitte (dat kan zorgen voor hartaanvallen) en werd het mogelijk voor arbeiders om vrij van werkgever te wisselen. Dat mocht daarvoor niet, wat leidde tot een systeem dat door critici als ‘moderne slavernij’ wordt gezien. Hoewel Amnesty en het Business & Human Rights Resource Centre voorbeelden noemen van arbeiders die nog altijd geen aanspraak kunnen maken op hun nieuwe rechten, vindt de Nederlandse regering dat Qatar wel degelijk verbeteringen heeft doorgevoerd. Minister Hoekstra (CDA, Buitenlandse Zaken) schreef begin maart aan de Tweede Kamer dat Qatar „aantoonbaar een aantal concrete stappen” heeft gezet.
Hij wees onder meer op rapporten van een VN-organisatie, de International Labour Organization, waarin staat dat honderdduizenden mensen in Qatar inmiddels in vrijheid van werkgever hebben kunnen wisselen. Wel zijn er volgens Hoekstra nog „stappen” te zetten, bijvoorbeeld het uitbetalen van achterstallige salarissen. (ANP/NRC)
Al meteen op dag één van zijn presidentschap, op 20 januari, wil Donald Trump grijpen naar het politieke wapen van importheffingen. De president-in-spe kondigde dat maandag aan in een serie posts op zijn eigen socialemediaplatform Truth Social. Canada en Mexico krijgen een importheffing van 25 procent aan hun broek op álle producten die ze verkopen aan de VS. Alle Chinese goederen wil hij belasten met een „additionele” invoerheffing van 10 procent. Dit boven op bestaande tarieven voor China, die sinds Trumps eerste presidentschap op gemiddeld 19 procent liggen.
De invoerheffingen, schreef Trump, zijn voorwaardelijk. De heffingen op Canada en Mexico blijven van kracht zolang „drugs, vooral fentanyl, en (…) illegale vreemdelingen” via deze buurlanden de VS binnenkomen, schrijft Trump. Over China schrijft hij dat het land de drugshandel naar de VS moet aanpakken.
1 Komen die heffingen er echt?
Dat is niet zeker. Mogelijk zijn Trumps posts meer een dreigement dan een aankondiging. En kunnen de drie landen de heffingen alsnog afwenden als ze voldoen aan Trumps eisen. Welke concrete maatregelen Trump verlangt, is niet duidelijk.
Wat betreft Mexico spelen de thema’s migratie en drugs al decennia. Illegale migratie via Canada is pas de laatste jaren als thema opgerukt in de Amerikaanse politiek. Mensensmokkel via de noordgrens is ook aangekaart door de regering-Biden. Voor Trump blijkt het een aanleiding om de noorderbuur, die zijn eerdere importheffingen ontliep, nu opeens hard aan te pakken.
China, waarmee Trump in zijn eerste presidentschap (2017-2021) een handelsoorlog uitvocht, krijgt van Republikeinse én Democratische zijde het verwijt de grondstoffen te leveren van drugs die de VS binnenkomen. Over China schrijft Trump dat hem vanuit Beijing was beloofd dat drugssmokkelaars de doodstraf zouden krijgen. Dit zou China „nooit hebben opgevolgd”. Trump lijkt dus de doodstraf te eisen voor Chinese criminelen, al doet hij dit impliciet.
Trump is een transactioneel politicus, ook als het gaat om handelspolitiek. In 2018, tijdens zijn eerste presidentschap, dreigde hij de Europese Unie te treffen met invoerheffingen van 25 procent op auto’s. Maar toen toenmalig Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker beloofde meer Amerikaanse sojabonen en vloeibaar gas af te zullen nemen, waren de heffingen van de baan.
Of het in dit geval ook zo loopt, valt niet te voorspellen. Trump is behalve transactioneel ook grillig en moeilijk grijpbaar.
2 Komt deze aankondiging onverwacht?
Ja en nee. Trump is een man van „tariffs” (importheffingen). „Voor mij is dit het mooiste woord in het woordenboek”, zei hij in oktober tijdens de verkiezingscampagne. Buitenlandse regeringen herinneren zich de importheffingen die hij in zijn eerste ambtsperiode oplegde aan met name China.
Toch is het pakket waarmee hij maandag dreigde opvallend. Tijdens de chaotische campagne was Trump niet altijd even consistent over de invoerheffingen die hij voor ogen had, maar het vaakst zei Trump dit: op alle import van buitenlandse goederen – uit álle landen dus – zou een heffing komen van 20 procent (nu ligt dat tarief gemiddeld op ruim 2 procent). Import uit China zou een heffing krijgen van 60 procent (boven op het huidige gemiddelde van 19 procent).
Tot dusver legden Trump en zijn adviseurs de invoerheffingen niet zozeer uit als diplomatiek pressiemiddel, maar vooral als manier om Amerikaanse bedrijven en banen te beschermen tegen vermeende oneerlijke concurrentie (al legde Trump bij Mexico al wel de link met migratie). Daarnaast zijn importheffingen volgens Trumps adviseurs een manier om de grote belastingverlagingen die Trump heeft beloofd te financieren.
Dan helpt het niet als ze weer worden ingetrokken, zodra een land aan bepaalde politieke eisen voldoet, zoals Trump maandag suggereerde. Verschillende doelen lijken binnen het wereldje van Trump door elkaar te lopen.
Heffingen tegen andere landen zijn nog geenszins van de baan. Niet voor niets stonden dinsdag de aandelen van Europese autobouwers in de min: beleggers zijn bang dat ook de EU snel aan de beurt zal zijn.
3 Komt er een handelsoorlog?
Dat zou zomaar kunnen. In een handelsoorlog vergelden landen elkaars importheffingen (of andere protectionistische maatregelen) met eigen heffingen, waarbij een patroon van escalatie optreedt. Dit gebeurde onder ‘Trump 1’ met China. Het Amerikaanse gemiddelde importtarief op Chinese goederen nam toe van ruim 3 naar ruim 19 procent, vice versa steeg het tarief van 8 naar 21 procent. De EU werd, net als andere handelspartners van de VS, getroffen door heffingen op staal en aluminium, en sloeg terug met importheffingen op onder meer Harley Davidson-motoren, en bourbon (Amerikaanse whisky). De maatregelen werden onder Biden verzacht, de EU-contraheffingen vervolgens opgeschort.
Maandag liet China bij monde van zijn ambassade in Washington weten te hechten aan de „economische en handelssamenwerking” met de VS, die beide landen ten goede zou komen. „Niemand zal een handels- of tarievenoorlog winnen”, aldus de Chinese ambassade volgens persbureaus.
Mexico lijkt scenario’s in de kast te hebben liggen voor vergelding. „Als jij mij treft met heffingen van 25 procent, dan moet ik wel reageren met [eigen] heffingen”, zei Marcelo Ebrard, de Mexicaanse minister van Economische Zaken, deze maand in een radio-interview, zo schrijft The New York Times.
Het zou het de facto einde betekenen van het vrijhandelsakkoord van de VS, Mexico en Canada, dat al drie decennia van kracht is. Handelsketens zijn tussen de landen sterk geïntegreerd, bijvoorbeeld in de auto-industrie. Een handelsoorlog zou burgers en bedrijven in alle drie de betrokken landen pijn doen: zij draaien voor de tarieven op, in de vorm van duurdere halffabrikaten en eindproducten. Mexico en Canada zijn zeer afhankelijk van hun belangrijkste handelspartner, de VS. Voor de VS is Canada de belangrijkste afzetmarkt, gevolgd door de EU, Mexico en China.
Een Indiase zakenman die betrokken is bij het omkopen van Indiase ambtenaren? Dat verbaasde het publiek afgelopen week eigenlijk niet. De magnaat Gautam Adani (62) is met zijn Adani Group betrokken bij enorme overheids- en infrastructuurprojecten – die komen zónder steekpenningen eigenlijk niet van de grond, was de algemene reactie. Toch waren de beschuldigingen aan het adres van Adani en zeven anderen die vorige week naar buiten kwamen, wél saillant, omdat ze kwamen van een Amerikaanse aanklager.
Adani’s conglomeraat is bepalend in tal van sectoren in India. De Adani Group exploiteert dertien havens en zeven luchthavens. Het bezit kolencentrales, mijnbouwbedrijven en een cementproducent – en niet alleen in India. Adani breidde zijn activiteiten internationaal uit, in gelijke pas met India’s diplomatieke en geopolitieke ambities. Maar nu dreigt het schandaal de internationale reputatie van Adani en van India flinke schade toe te brengen.
Lees ook
Het imperium van de ‘Indiase Bezos’ wankelt na beschuldigingen van fraude
Zonnepark
Vorig jaar had de Adani Group ook te maken met fraude-beschuldigingen, afkomstig van het beleggingsfonds Hindenburg Research, maar die kon het nog wegwuiven. „Beschuldigingen en onderzoeken van anderen, van journalisten of beurshandelaren, kon het conglomeraat in de afgelopen jaren makkelijk van zich afschudden. Maar Amerikaanse aanklagers – die zijn een stuk moeilijker af te wijzen”, aldus de onafhankelijke journalist Paranjoy Guha Thakurta, die Gautam Adani en de groei van zijn bedrijven al bijna twintig jaar volgt.
Adani Group is niet beursgenoteerd in de Verenigde Staten, maar haalde in de afgelopen jaren wel Amerikaanse investeringen binnen. Daardoor valt het bedrijf onder de Amerikaanse Foreign Corrupt Practices Act, een wet die het omkopen van overheidsfunctionarisssen verbiedt. Volgens de aanklager in New York misleidden Adani en zeven anderen de Amerikaanse geldschieters bij wie zij miljarden ophaalden, door te verzwijgen dat er voor ruim 250 miljoen dollar aan steekpenningen werd betaald aan Indiase ambtenaren voor de gunning van groene-energieprojecten in onder meer de Indiase deelstaat Gujarat: daar wilde Adani het grootste zonnepark van het land bouwen.
De betrokken dochteronderneming, Adani Green, ondervindt direct nadelen van het nieuws over het vermeende omkoopschandaal. De Franse energiegigant TotalEnergies liet maandag weten dat het „geen nieuwe financiële bijdrage” zal leveren „totdat de beschuldigingen tegen de betrokken personen van de Adani-groep en de gevolgen daarvan zijn opgehelderd”. TotalEnergies heeft een minderheidsbelang van 19,8 procent in Adani Green, maar was niet op de hoogte gebracht van het corruptie-onderzoek, schrijft het in de persverklaring. Na die bekendmaking van TotalEnergies daalden de aandelen van Adani Green Energy maandag met 11,3 procent.
Er wordt al jaren met achterdocht gekeken naar de enorme groei die de Adani Group de afgelopen twee decennia doormaakte
Er zijn meer internationale consquenties. Een dag nadat de Amerikaanse aanklacht bekend werd, brak de Keniaanse overheid gesprekken over opdrachten af waarbij Adani de luchthaven van Nairobi voor omgerekend zo’n 1,7 miljard euro zou uitbreiden en exploiteren. Ook een deal voor de bouw van hoogspanningsleidingen ter waarde van 700 miljoen euro is van de baan. De Keniaanse president William Ruto zei de beslissing te hebben gebaseerd op „nieuwe informatie verstrekt door onze instanties en andere landen”. Volgens de Adani Group waren onderhandelingen nog niet vergevorderd. In Bangladesh wordt een contract opnieuw doorgelicht, nadat eerder dit najaar al vragen waren gesteld over de prijzen die Adani rekent voor zijn elektriciteitsvoorzieningen.
Politiek en economie verweven
Ook binnen India leidden de Amerikaanse beschuldigingen tot onrust. Er wordt al jaren met achterdocht gekeken naar de enorme groei die de Adani Group de afgelopen twee decennia doormaakte, voornamelijk dankzij grote overheidsopdrachten. „De activiteiten van het conglomeraat passen vaak wonderwel bij het beleid van de Indiase premier Narendra Modi”, stelt journalist Thakurta vast. Hij proeft in de Amerikaanse aanklacht „ook mijn eigen gelijk”, na meermaals door Adani te zijn aangeklaagd voor zijn berichtgeving over vermeende vriendjespolitiek.
De groene-energieprojecten van Adani Green die de New Yorkse aanklager verdacht vindt, werden echter uitgevoerd in deelstaten die worden geregeerd door oppositiepartijen. Als de namen van betrokken functionarissen bekend worden, zouden dus niet alleen politici of ambtenaren van Modi’s partij in verlegenheid gebracht kunnen worden.
Het weerhoudt de grootste oppositiepartij Congress er niet van om de regering van Modi er opnieuw van te beschuldigen Adani te bevoordelen. Aanhangers van Congress eisten maandag in New Delhi om Adani’s onmiddellijke arrestatie. Oppositiepolitici riepen op tot een onderzoek naar de Adani-ondernemingen. De parlementsvergadering daarover verliep zo rumoerig dat die moest worden geschorst. Inmiddels signaleren Indiase analisten dat Modi, toch gezien als Adani’s trouwe partner, het nog niet voor hem heeft opgenomen.
Donald Trump
Onderwijl is weinig bekend over de juridische vervolgstappen in de VS. De relatie tussen de twee landen is in de afgelopen jaren steeds inniger geworden, met wederzijdse investeringen en (geo)politieke en militaire samenwerking. De twee landen proberen problemen „te compartimenteren”, zegt Milan Vaishnav, directeur van het South Asia Program van de internationale denktank Carnegie Endowment for International Peace, dit weekend tegen de krantFinancial Times. „Maar zulke aanklachten tegen verschillende hooggeplaatste Adani-bestuurders zullen een nieuwe bron van spanning creëren.” Andere Indiase bedrijven zullen hopen dat de reputatieschade beperkt zal blijven tot de Adani Group en niet het gehele Indiase zakenleven.
De VS en India hebben een uitleveringsverdrag, maar er is nog geen internationaal arrestatiebevel tegen Adani uitgevaardigd. Het is bovendien de vraag hoeveel werk de Amerikaanse justitie van de zaak wil maken, tijdens de politieke transitie in dat land. Sommige analisten denken dat aankomend president Donald Trump er wellicht voor kiest de belangrijke zakelijke relaties met India te beschermen. Gautam Adani feliciteerde Trump onlangs met diens verkiezingswinst. Op X beloofde hij 10 miljard dollar te investeren „in de Amerikaanse energiezekerheid en veerkrachtige infrastructuurprojecten, om tot vijftienduizend banen de creëren”.
Zijn naam duikt steeds weer op in de Franse mediawereld: Vincent Bolloré. De 72-jarige Bretonse multimiljardair laat zich weinig zien, maar achter de schermen is zijn macht enorm. Hij is eigenaar van een waar media-imperium dat strekt van het grote televisienetwerk Canal+, inclusief de populaire zender CNews, en radiozender Europe1 tot tal van magazines waaronder het invloedrijke weekblad Le Journal du Dimanche. Met elke overname die Bolloré doet, klinkt de zorg luider dat de pluriformiteit van de media in gevaar is.
Hierbij speelt mee dat meerdere media die onder Bolloré’s paraplu kwamen, een onmiskenbare redactionele draai maakten naar een uitgesproken conservatief geluid. Zo bericht het tientallen malen door de toezichthouder bestrafte CNews vrijwel non-stop over de vermeende dreiging van de islam en immigratie en andere thema’s die conservatieve en reactionaire Fransen aanspreken.
Onlangs dook Bolloré’s naam wéér op. Ditmaal omdat hij met andere miljardairs en media-bezitters een journalistiekopleiding kocht. Het gaat om de École supérieure de journalisme de Paris (ESJ), die in handen komt van de mediabedrijven van onder anderen Bolloré, Bernard Arnault (baas van luxebedrijf LVMH en de rijkste man van Europa), de Frans-Libanese transport-miljardair Rodolphe Saadée, de familie Dassault (bekend van Dassault Aviation), industrietycoon Pierre Gattaz en uitgeversgroep Bayard.
„Het is gevaarlijk dat media-eigenaren de mensen die voor de media gaan werken, zelf opleiden”, zegt mediahistoricus Alexis Lévrier van de Universiteit van Reims. „Vooral omdat dit mensen zijn die het beroep wantrouwen en journalisten willen gebruiken als marionetten.”
Wat is ESJ Paris voor school?
„Het is een privéschool die niet behoort tot de veertien scholen voor journalistiek die worden erkend door de beroepsgroep – wat betekent dat is vastgesteld dat er veelzijdig onderwijs wordt aangeboden en er aandacht is voor journalistieke ethiek en dergelijke. De school staat vooral bekend als een school waar je je diploma kunt kopen. Dit betekent niet dat alumni geen kans maken bij gerenommeerde media. Middels stages en de juiste connecties kun je je prima redden met een ESJ-diploma.”
Lees ook
Franse krant JDD staakt uit protest tegen radicaal-rechtse hoofdredacteur
Staat deze overname op zichzelf?
„Nee. Zoals u weet groeit radicaal-rechts enorm in Frankrijk. En een van de dingen die radicaal-rechts doet, is het aanvallen van erkende journalistieke opleidingen en universiteiten in bredere zin. Er wordt gezegd dat de scholen te links zijn, woke of antisemitisch. Er is nu een tegenbeweging om journalisten op te leiden volgens een radicaal-rechtse leer.
„Dat zou met ESJ Paris kunnen gebeuren, en is eerder al gebeurd bij het Institut Libre de Journalisme. Dat is een school die patriottistische waarden uitdraagt – wat in praktijk radicaal-rechtse waarden betekent. Het is gevaarlijk als ideologie belangrijker is dan journalistieke waarden: altijd proberen de andere kant te zien, rekening houden met alle gezichtspunten en de werkelijkheid in haar complexiteit accepteren.”
Hoe groot acht u de kans dat dit ook met de ESJ Paris gebeurt?
„Van Saadé en Arnault weten we dat ze in het verleden hebben geprobeerd invloed uit te oefenen op de redactionele lijn van de media die zij in handen hebben. Maar het echte probleem is Bolloré. Zodra hij ergens binnenkomt, neem hij de controle over en legt hij op ongekend brute wijze zijn ideologie op. Dit zagen we bijvoorbeeld toen hij bij weekblad Le Journal du Dimanche (JDD) een uitgesproken radicaal-rechtse hoofdredacteur wilde aanstellen. De redactie heeft veertig dagen gestaakt – ongekend lang. Maar Bolloré trok aan het langste eind: 95 procent van de redactie vertrok, de hoofdredacteur bleef en vulde zijn krant met radicaal-rechtse journalisten.
„En Bolloré is nu zo machtig, dat de politiek geen wetten durft aan te nemen om zijn macht te beperken. De parlementaire groep van Macron heeft na wat er was gebeurd bij JDD nog een wetsvoorstel tegengehouden om redacties het recht te geven een door aandeelhouders opgelegde hoofdredacteur te weigeren.”
Waarom heeft de politiek niet eerder ingegrepen?
„We hebben wel wetten die pluriformiteit van de media moeten waarborgen, maar die zijn verouderd of niet dwingend genoeg. Zo is er een wet die voorschrijft dat je niet een dagblad, een radiozender en een grote televisiezender mag hebben. Dus kocht Bolloré een krant die niet dagelijks maar wekelijks uitkwam.
„Vincent Bolloré vormt een nieuw soort dreiging. Het is niet de eerste keer dat persbazen die zelf niet uit de journalistiek komen, veel macht hebben in de mediawereld. Maar het is wel voor het eerst dat we een soort perskeizer hebben met zulke radicale ideeën en zoveel mogelijkheden. Bolloré heeft zelfs zijn eigen presidentskandidaat: Éric Zemmour.” Die radicaal-rechtse opiniemaker was vanaf 2019 jarenlang hét kijkcijferkanon van CNews en werd bij de verkiezingen van 2022 vierde.
Lees ook
Wie is de miljardair en mediamagnaat die president Macron ten val wil brengen?
In hoeverre is de koop van journalistiekschool ESJ een volgende grens die overschreden is?
„Dat zullen we moeten zien. Een van de kopers is de groep Bayard. Zij respecteren hun redacties en strijden tegen radicaal-rechts gedachtegoed dus het wordt interessant om te zien wat hun rol wordt.”
Ik ontmoet geregeld Fransen die wantrouwig zijn tegenover álle media, omdat ze weten dat een deel in handen is van miljardairs.
„Dat is een discours dat door radicaal-links wordt verspreid. Maar honderd procent onafhankelijkheid bestaat niet, niet alle media kunnen het model van Médiapart hebben [dat onderzoeksplatform is volledig afhankelijk van abonnees]. Het is zorgwekkend dat we enerzijds een discours hebben over hoe woke alle media zijn, en anderzijds een discours waarin alle journalisten marionetten zijn van oligarchen. Dan worden de media van twee kanten gedelegitimeerd.”
Lees ook
‘Iemand in Aalten heeft ook recht op regionale journalistiek’, zegt de hoofdredacteur die vreest voor de gevolgen van de btw-verhoging