Op de middelbare school had je twee keuzes: je aansluiten bij de kakkers of de alto’s. Ik koos voor de laatste groep, vooral vanwege de muziek. De puberteit overspoelde mijn hoofd met grote emoties over kleine problemen. Schreeuwende zangers boden me de woorden die ik zelf niet kon vinden, boze gitaren wisten precies hoe ik me voelde. Mijn discman was mijn kostbaarste bezit. De gekopieerde, overslaande cd’s speelden continu de soundtrack van mijn leven.
Toen werd het tijd voor het echte werk. Mijn eerste festival dus: Willems Wondere Weiland. Een totaal nieuwe wereld, op slechts een half uurtje fietsen verderop. Een klein podium dat in mijn ogen gigantisch was. Een bandje met geluidsproblemen én een gitarist die ik herkende van school. Pure magie. Willems Wondere Weiland bleef al die jaren sinds mijn bezoek bestaan, maar de editie van dit jaar zal de laatste zijn. Zoals steeds meer gratis festivals houden ze ermee op.
Erik Stapelbroek, de festivaldirecteur, staat op een weiland in Hooglanderveen. Het oprukkende Amersfoortse Vathorst is als een onafwendbare tsunami op de achtergrond. Hier zal op 5 juli de laatste Willems Wondere Weiland plaatsvinden. „Het begon 25 jaar geleden met de verjaardag van mijn broertje, Willem,” vertelt hij. Ze zaten in de schuur van zijn ouders en Willem, groot metalfan, bedacht dat hij met zijn bandje wel op een festival zou willen staan. De makkelijkste manier om dat voor elkaar te krijgen: zelf een festival organiseren. De locatie was snel gevonden, dat werd het weiland van zijn ouders. Een grote aanhanger diende als podium, bevriende bandjes mochten optreden en ook het publiek, zo’n 200 man die eerste editie, bestond vooral uit vrienden en dorpsgenoten uit Hooglanderveen. Willems Wondere Weiland was geboren. Willem verhuisde naar Japan, maar het festival bleef bestaan.

In de 25 jaar sinds die eerste editie is het festival uitgegroeid tot een lokaal begrip in Amersfoort en omstreken. Bij mooi weer kan het festival rekenen op zo’n 5000 bezoekers, alles wordt gerund door bijna 200 vrijwilligers. Wat begon met slechts een oplader groeide uit tot een terrein met een hoofdpodium, een tent, een derde podium, een silent disco, een biertuin, de tent van ‘Blinde Ed’ en – het festival groeide met de gezinssamenstelling van de organisatoren mee – een kinderhoek.
Er hebben altijd veel lokale, beginnende bands gespeeld. De Amersfoortse rapformatie DAC, waar onder andere Diggy Dex en Jiggy Djé hun carrière begonnen, stond er. Mooi Wark speelde er z’n eerste optreden buiten Drenthe. Maar het festival wist ook buitenlandse (metal)bands uit Duitsland, Polen of zelfs Japan te trekken. „We betaalden iedereen altijd hetzelfde: reiskosten vanaf de grens en consumpties,” zegt Stapelbroek. „En ze komen hier graag. De sfeer is altijd goed en het geluid is van topkwaliteit.”
Ooievaar

Als je Stapelbroek hoort praten, vol enthousiasme over de jaarlijkse onderneming, de vrijwilligers, de muziek, de sfeer, snap je niet meteen waarom ze er mee gaan stoppen. „Vanaf het begin zijn er twee dingen belangrijk geweest: het moest gratis zijn en het moest leuk blijven. En dat was altijd het geval. Maar het leuke is er zo langzaam wel een beetje vanaf,” zegt Stapelbroek. „Het eerste dat ging schuren, is de regelgeving. In het begin kregen we onze vergunning heel makkelijk. Maar elk jaar kwam er iets bij. Dan moesten we op zoek naar een nieuw weiland omdat er een ooievaar broedde. Dat snap ik wel, maar wat denk je dat er gebeurde? We hadden alles opgebouwd en wie vloog er zo het weiland in? Juist, die ooievaar.” Voor de lokale fauna heeft Stapelbroek nog begrip, maar inmiddels telt de vergunningsaanvraag tientallen pagina’s. „Windberekeningen voor de tent, bijvoorbeeld. Maar die berekening moet gedaan worden door een bedrijf dat de gemeente aanwijst en daar betaal je de hoofdprijs voor. Er mag niet meer uit glas gedronken worden in de biertuin, ook al voeren wij al jaren het beleid dat het overgeschonken moet worden in plastic als je de biertuin verlaat. ’s Avonds hebben we een dj die een uurtje dance wil draaien. Dan worden we opeens aangemerkt als dancefestival en moeten we de beveiliging opschroeven. Al die kosten, dat is voor ons niet meer te betalen. Als het niet gratis kan en we geen normale prijzen kunnen vragen voor de consumpties, dan hoeft het niet meer.”

Dit jaar alleen al zijn er 50 festivals afgelast, ook grotere, zoals dancefestival Mystic Garden, The Rock Circus en het grootste gratis festival van Europa Parkpop. De hele sector worstelt met gestegen prijzen en regelgeving maar vooral de kleinere en gratis festivals houden moeilijk het hoofd boven water. Stapelbroek: „Idealiter wil je een buffer opbouwen, want als het een jaar regent valt je gratis festival letterlijk in het water. Geen publiek, betekent geen consumptie-inkomsten. Geen wonder dat de Bevrijdingsfestivals aan de bel trekken en zeggen: ‘we moeten er geld bij’.”
Idealiter wil je een buffer opbouwen, want als het een jaar regent valt je gratis festival letterlijk in het water. Geen publiek, betekent geen consumptie-inkomsten.
Ook Appelpop, het gratis festival dat jaarlijks in september in Tiel plaatsvindt, worstelt hiermee. Zij kiezen juist voor schaalvergoting, ze kondigden dit jaar groter te worden dan ooit. Met grote headliners, meer optredens en dus hopelijk meer publiek en meer inkomsten. Martijn van Kuilenburg, hoofd programma en productie van Appelpop: „Voor ons is het dit jaar go big or go home. Wij hebben sponsoren, maar moeten het vooral hebben van de consumptieverkoop. We ontvangen zo’n 120.000 bezoekers over twee dagen, maar gemiddeld geven ze maar € 8,25 per persoon uit. De deuren staan open, dus het staat iedereen vrij om buiten het terrein iets te drinken. Daarom zetten we dit jaar alles op alles om mensen zo lang mogelijk op het terrein te houden, zodat ze meer consumpties kopen. Als iedereen één extra biertje koopt, dan zijn we er al. Maar dat is toch een hele uitdaging. Lukt het dit jaar niet, dan wordt het volgend jaar heel moeilijk.”
Pijn
Die groei van Appelpop ziet Stapelbroek niet zitten. Twintig jaar na mijn eerste bezoek doet het toch een beetje pijn. Na dit eerste bezoek sloot ik me weken op en oefende eindeloos powerchords op mijn merkloze elektrische gitaar. Het verdwijnen van kleinschalige festivals ontneemt niet alleen het publiek de kans om laagdrempelig kennis te maken met live muziek. Niet iedereen heeft geld om 50 euro te betalen voor een concertkaartje, laat staan honderden euro’s voor een groot festival. Ook bands maken minder makkelijk vlieguren. Op Willems Wondere Weiland zag ik Jiggy Djé en Diggy Dex ervaring opdoen. En Stapelbroek ziet nog een nadeel: „Onze vrijwilligers doen ontzettend waardevolle ervaring op. Of het nu de jongens zijn die helpen bij de techniek of de jonge grafische ontwerper die we carte blanche geven om onze gehele huisstijl te ontwerpen.”
Hoe kijkt hij naar de toekomst van het kleine festival? „Ik denk dat ze steeds meer gaan verdwijnen. Er zullen nog wel dingen worden georganiseerd, maar dan echt underground. Zonder een enkele vergunning en niemand om het in de gaten te houden. Dan kan het pas echt mis gaan.”
Maar nu eerst de laatste editie, met een knaller van een afsluiter. Willem himself komt over uit Japan. En zoals het ooit begon, eindigt het: met Willem op een podium, metal door de speakers.
