NOC-NSF gaat vragen over affaire Atletiekunie uit de weg

Nee, hij maakt zich geen zorgen. André Cats zit er dinsdag tegenover de Nederlandse sportpers in een blauwe vergaderzaal op Papendal met de naam ‘Zwembad’ ontspannen bij. Over honderd dagen beginnen de Olympische Spelen in Parijs en de Nederlandse ploeg, die in de top-10 van het medailleklassement wil eindigen, „staat er goed voor”, zegt de directeur topsport van sportkoepel NOC-NSF.

Maar recente berichten schetsen een ander beeld. Anderhalve week geleden liet zwembond KNZB na maanden onderzoek weten dat coach Mark Faber mag aanblijven, nadat hij door zwemmers en coaches werd beticht van ongepast gedrag. Het onderzoek toonde een „gemengd beeld met betrekking tot omgangsvormen, […] die als ongewenst ervaren kunnen zijn”, maar geen „aantoonbaar grensoverschrijdend gedrag”.

Dezelfde dag onthulde Trouw dat een deel van de atleten die op Papendal trainen namens de Atletiekunie zich onveilig voelen na een geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een mannelijke atleet zou seks hebben gehad met een vrouwelijke collega en dat heimelijk hebben gefilmd. De man traint na een tijdelijke absentie weer met de andere olympische atleten op Papendal, terwijl de vrouw in kwestie apart traint. Dit zou tot onvrede en gevoelens van onveiligheid hebben geleid bij andere atleten, een beeld dat een paar dagen later in een brief van de atletencommissie van dezelfde bond werd onderschreven.

‘Explosie op Papendal’

Dat lijkt verre van „optimaal voorbereid aan de start verschijnen in Parijs”, zoals Cats een van zijn belangrijkste doelen voor de Olympische Spelen formuleert. Zodra het dinsdag over de onthullingen van grensoverschrijdend gedrag gaat, verandert zijn houding. Als een journalist hem voorlegt dat er sprake zou zijn geweest van „een explosie op Papendal waarvan de scherven nog altijd niet zijn opgeruimd”, gaat hij rechtop zitten, kijkt in zijn aantekeningen en zegt dat beeld „niet te herkennen”.

Andere vragen over de kwestie gaat de directeur topsport van NOC-NSF, dat de belangrijkste geldschieter van de topsportprogramma’s is en straks in Parijs verantwoordelijk voor alle sporters die uitkomen voor ‘TeamNL’, uit de weg.

„Ik wil niet ingaan op individuele gevallen”, zegt hij meermaals. Ja, er is contact met de Atletiekunie over de zaak, geeft Cats aan, „maar we hebben over van alles contact”. Hij kan niet beoordelen of het de voorbereiding op de Spelen verstoort. „En daarmee wil ik het onderwerp graag afsluiten.”

Duidelijk is dat de sportkoepel worstelt met de aanpak van deze gevoelige kwesties. Het standpunt van NOC-NSF is dat het in eerste instantie aan de sportbonden zelf is om zulke zaken op te lossen. Pas als een bond dat onvoldoende doet, grijpt de sportkoepel in. De vraag is waar die grens ligt. Bij eerdere affaires bij onder meer de turnbond en de triatlonbond moest NOC-NSF achteraf erkennen dat er niet op tijd en onvoldoende was opgetreden.

Vooralsnog is de grens om in te grijpen nog niet bereikt bij de Atletiekunie, in de ogen van NOC-NSF. In de tussentijd wil de sportkoepel niet optreden als woordvoerder van de bond, zeker niet bij een zaak van grensoverschrijdend gedrag.

Alleen in algemene zin wil Cats dinsdag iets kwijt over grensoverschrijdend gedrag in topsport. „Dat ik me in algemene zin verantwoordelijk voel voor een veilig topsportklimaat, dat mag duidelijk zijn. Ik neem dat zeer serieus.”

Prijzengeld

Dan volgt er een vraag over het prijzengeld dat door de internationale atletiekbond World Athletics wordt uitgereikt op de Spelen. Cats ontspant. Als een journalist hem even later voorlegt dat databureau Gracenote voorspelt dat Nederland achttien gouden medailles gaat halen op de Spelen, moet hij lachen. „Staren naar ranglijstjes, dat helpt niemand. Maar onze uitgangspositie is goed.”