N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nobelprijs voor de Vrede Met de keuze voor de Iraanse protestbeweging als Nobelprijswinnaar kiest het comité voor strijdsters tegen onderdrukking die grote persoonlijke offers niet schuwen.
Ze zit alweer een paar jaar opgesloten in de gevreesde Evin-gevangenis in Teheran, maar ook achter de sombere muren van haar cel heeft het Iraanse regime de vrouwenrechtenactivist Narges Mohammadi, die vrijdag de Nobelprijs voor de Vrede won, niet tot zwijgen weten te brengen.
„Nooit zal ik stoppen met mijn streven naar de verwezenlijking van democratie, vrijheid en gelijkheid”, klonk het kort na de aankondiging in Oslo weer uitdagend in een schriftelijke verklaring van de winnares, gepubliceerd in The New York Times. De Nobelprijs sterkt haar alleen maar in haar overtuiging dat ze moet volharden in haar strijd, zei ze.
Onlangs gaf ze ook al blijk van die onverzettelijkheid. „De gevangenis is altijd het hart van het verzet geweest in Iran en voor mij belichaamt ze ook de essentie van het leven in al zijn schoonheid”, schreef ze in notities die ze aan het Franse persbureau AFP wist toe te spelen.
Keiharde repressie
De prijs is niet alleen voor Mohammadi bestemd, onderstreepte het Nobelcomité, maar voor de hele Iraanse protestbeweging die zich inzet voor meer vrijheid en vrouwenrechten. Maanden achtereen demonstreerden vele tienduizenden vrouwen en mannen vorig najaar met de leus ‘Vrouw, Leven, Vrijheid’ in de straten van veel steden. Aanleiding was de dood van de 22-jarige Mahsa Amini, een Koerdische die stierf nadat ze door de zedenpolitie in Teheran op het hoofd was geslagen omdat ze haar verplichte hoofddoek niet correct zou hebben gedragen. Slechts met keiharde repressie, die tientallen betogers het leven kostte, wist het regime de orde te herstellen.
Maar veel vrouwen, vooral in Teheran en andere steden, weigeren nog steeds een hoofddoek te dragen en gaan zo tamelijk ongestoord over straat. De zedenpolitie, die door de autoriteiten noodgedwongen op non-actief was gezet, liet dit veelal toe. Maar juist deze week ontstond er opnieuw onrust naar aanleiding van beelden van een zestienjarig Iraans meisje, dat zonder hoofdbedekking een treinstel van de metro van Teheran was binnengestapt en vlak daarna bewusteloos door vrienden het perron op werd gedragen. Ook zij zou zijn geslagen door de zedenpolitie, al ontbreken bewijzen daarvoor tot dusverre. Het meisje ligt nu in coma in het ziekenhuis en de autoriteiten houden journalisten verre van haar en haar familie.
Mohammadi zelf kon door haar gevangenschap niet meedoen aan alle betogingen, maar zij en haar medegevangenen in Evin probeerden zoveel mogelijk solidariteit met hen te tonen via uit de gevangenis gesmokkelde briefjes en via incidentele telefoontjes met familieleden. Ook probeerden ze vrouwen die zelf bij hen in de gevangenis belandden te helpen. „Ik heb nooit zoveel nieuwelingen zien arriveren als in de afgelopen vijf maanden”, schreef Mohammadi onlangs in een open brief in The New York Times.
De stem van haar kinderen
Zoals het Nobelprijscomité vaststelde, brengt de 51-jarige Mohammadi grote persoonlijke offers voor haar idealen. Al dertien keer heeft ze gevangen gezeten en vijf keer is ze veroordeeld, tot in totaal 31 jaar en 154 zweepslagen. Op dit moment zit ze een straf uit van twaalf jaar. Omdat ze nog steeds verklaringen uit de gevangenis weet te smokkelen, mag ze voor straf al anderhalf jaar geen rechtstreeks contact meer hebben met haar man en twee kinderen, die al in 2015 naar Frankrijk zijn gevlucht. Al acht jaar heeft ze haar kinderen, een inmiddels zeventienjarige tweeling, niet kunnen zien, terwijl ze ook hun stem al anderhalf jaar niet heeft gehoord. „Dat is een onverdraaglijk en onbeschrijflijk leed”, schreef ze in een tekst die eerder deze maand bij AFP belandde.
Al als student op een technische universiteit – ze is ingenieur – begon Narges Mohammadi met actievoeren. Daarmee negeerde ze het advies van haar moeder, die haar had gewaarschuwd dat ze in moeilijkheden kon komen als ze zich met politieke zaken inliet. Juist vrouwenrechten liggen uitermate gevoelig in de theocratie Iran, waar aartsconservatieve religieuze leiders sinds de islamitische revolutie van 1979 het laatste woord over alle staatszaken hebben. Met name de verplichte hoofddoek groeide voor hen uit tot een essentieel symbool van hun regime.
In een later stadium sloot Mohammadi, inmiddels al een bekende activist, zich aan bij het Defenders of Human Rights Center, opgericht door Shirin Ebadi, de vrouw die in 2003 ook al een Nobelprijs voor de Vrede kreeg uitgereikt. Ze werd daarvan het plaatsvervangend hoofd. Ebadi zelf verblijft sinds 2009 in het buitenland, maar Mohammadi is vastbesloten Iran nooit te verlaten, ook al zou dat nieuwe gevangenisstraffen voor haar kunnen betekenen.
Het is vooral haar onwrikbare geloof dat de Iraanse bevolking uiteindelijk het juk van de ayatollahs zal afschudden dat haar op de been houdt. „Wees ook onze stem”, schreef ze in het Franse dagblad Le Monde, „geef onze boodschap van hoop door, zeg de wereld dat we niet voor niets achter deze muren zitten en dat we op het moment sterker zijn dan onze beulen die alle middelen gebruiken om onze samenleving het zwijgen op te leggen. (…) We zullen samen overwinnen. In de hoop dat we die dag zeer spoedig zullen zien.”
Het Iraanse regime heeft nog niet formeel op de prijs gereageerd, maar het semi-officiële persbureau Fars meldde dat de prijs was toegekend aan Narges Mohammadi uit erkentelijkheid voor „haar daden tegen de nationale veiligheid van Iran.”
Lees ook: ‘Ik durf de politie recht in de ogen aan te kijken, zonder hoofddoek om’