N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Journalist Maria Ressa (Nobelprijs 2021) werd vanwege haar werk bedolven onder bedreigingen. „Als je laat merken dat het je aangrijpt, gaat dat ten koste van je kracht.”
„Ik word er gek van”, roept Maria Ressa uit. Ze lacht een beetje verontschuldigend voor die plotselinge uitbarsting. Maar tegelijk is duidelijk dat ze het meent, de moedige Filippijnse journalist die in 2021 werd onderscheiden met de Nobelprijs voor de Vrede (samen met haar Russische collega Dmitri Moeratov).
„Overal worden journalisten en nieuwsorganisaties aangevallen. Maar wie roept de machthebbers ter verantwoording als journalisten het niet doen? En met machthebbers bedoel ik ook de grote technologiebedrijven. Wie is er dwaas genoeg om ons werk te doen?”
Vergis je niet in Maria Ressa (59). Ze noemt zichzelf introvert en bescheiden. Ze is klein van stuk, kijkt innemend uit haar ogen en lacht makkelijk. Maar ze heeft een ruggengraat van staal. En de energie van een middelgrote kerncentrale. Alleen zo heeft ze overeind kunnen blijven onder de stroom intimidaties, bedreigingen en processen die ze afgelopen jaren in de Filippijnen over zich heen heeft gekregen vanwege haar werk als journalist.
Het Noorse Nobelcomité noemde haar een onverschrokken verdediger van het vrije woord en prees haar onthullingen over machtsmisbruik en het gebruik van geweld. Samen met Moeratov, schreef het Comité, vertegenwoordigt Maria Ressa alle journalisten die aan hun idealen vasthouden „in een wereld waarin democratie en persvrijheid steeds meer onder druk staan”.
Dit voorjaar verscheen haar boek Zo verzet je je tegen een dictator; De strijd tegen de leugens van dictators en sociale media. Het is deels een autobiografie: over haar vroege jeugd in de Filippijnen, haar middelbareschooltijd en studie in de Verenigde Staten en haar terugkeer naar haar vaderland. Daar ging ze de journalistiek in, kwam ze al snel in leidinggevende posities en werd ze correspondent van CNN voor Zuidoost-Azië. Op haar dertigste kwam ze uit de kast, toen ze voor het eerst verliefd werd op een vrouw. Samen met drie vrouwelijke collega’s zette ze de kritische nieuwssite Rappler op. Vasthoudend onderzoek naar de gewelddadige manier waarop president Rodrigo Duterte (2016-2022) de drugshandel bestreed leverde Ressa en de site veel lof op – en ook de bittere vijandschap van Dutertes regime.
Ressa’s boek is ook een pamflet. Een aanklacht tegen de ondermijning van democratieën – door de opkomst van autoritaire leiders én door het gemak waarmee sociale media desinformatie verspreiden en zo kiezers kunnen manipuleren. Ruim voor de VS en Europa wakker werden, hadden Ressa en de journalisten van Rappler in de Filippijnen al gezien welke schade politieke spelers met behulp van sites als Facebook kunnen aanrichten.
Op uitnodiging van De Groene Amsterdammer was Ressa onlangs in Nederland, om een rede te houden ter gelegenheid van de 145ste verjaardag van het weekblad. Wie in haar boek heeft gelezen over de permanente druk waar ze onder staat, kan alleen maar verbaasd zijn over de vastberaden opgewektheid die ze uitstraalt.
„Het was een enorme opluchting voor Rappler en mijzelf dat we in januari werden vrijgesproken van belastingontduiking”, verklaart ze haar goede humeur, in een interview dat plaats vindt op de redactie van De Groene. „We hadden nooit aangeklaagd mogen worden, we hebben steeds gezegd dat het pure intimidatie was.
„In het slechtste geval had ik 34 jaar cel kunnen krijgen. Toen het vrijspraak bleek was ik eerst sprakeloos, voor tot me doordrong: we hebben gewonnen! Als je aangevallen wordt, is het makkelijk om kalm te blijven, want je moet door. Maar als je wint, na jarenlang onder vuur gelegen te hebben, dan komen de emoties. Zoals wanneer je misbruikt bent en iemand iets aardigs zegt: dán komen de tranen.
„Juridisch gesproken ben ik nog niet uit de gevarenzone. Er lopen nog drie andere zaken tegen me, waarvan één bij het Hooggerechtshof. Jarenlang mocht ik niet naar het buitenland, maar sinds ik de Nobelprijs kreeg kan dat weer, tenminste als ik het een maand van tevoren aanmeld. Het Hooggerechtshof is nu in detail op de hoogte van mijn hele reisschema, dat is toch … Nee, dat kan ik beter niet zeggen, straks wordt het nog opgevat als minachting van het Hof, haha. Sorry, ik heb vertrouwen in jullie, Hooggerechtshof!”
Aanvankelijk geloofde u dat sociale media veel goeds zouden brengen. Was u naïef?
„We waren optimistisch. De Filippijnen waren koploper in gebruik van sociale media. Er waren grote verwachtingen van Facebook en hoe dat nieuwe platform onze site en ons land vooruit kon helpen.
„Maar twee groepen hebben nagelaten de burgers te beschermen. De technologiebedrijven weigerden de rol op zich te nemen van de poortwachter, die schadelijke informatie buiten de deur houdt. Ze pakten zo veel geld als ze konden, maar namen niet de verantwoordelijkheid om het publiek te beschermen tegen desinformatie. Van oudsher waren het de gevestigde media die ervoor zorgden dat marginale samenzweringstheorieën marginaal bleven. Maar de sociale media lieten ze voortwoekeren. Ze lieten toe dat politieke leiders het internet als wapen inzetten tegen critici. Dat leidde tot verdeeldheid, radicalisering en politieke instabiliteit, en in een land als Myanmar zelfs tot genocide. Als ik erover praat word ik weer zó kwaad.
„Ook onze democratische regeringen hebben verzuimd hun verantwoordelijkheid te nemen. Waarom hebben ze toegelaten dat de burgers werden gebruikt als proefkonijnen? Een gewone broodrooster moet aan meer veiligheidseisen voldoen dan onze telefoons, die we permanent bij ons dragen en die zo veel van ons weten.
„Met kunstmatige intelligentie (AI) gebeurt nu hetzelfde. Het is er, er komen steeds meer toepassingen, de mensen vinden het geweldig en dus gebruiken ze het. Maar er is nog geen regulering. En we hebben geen idee wat we ontketend hebben.”
„De Europese Unie is de snelste van de schildpadden”
Welke rol speelden sociale media bij de presidentsverkiezingen van 2022 in de Filippijnen?
„De zoon van de in 1986 verdreven dictator Ferdinand Marcos, Ferdinand Marcos Jr., is er met behulp van een jarenlange campagne van leugens op sociale media in geslaagd de geschiedenis te herschrijven. Het corrupte en wrede regime van zijn vader heeft hij met terugwerkende kracht het aanzien gegeven van een gouden tijd, waar mensen naar terugverlangen. Zo kon hij de presidentsverkiezingen winnen.”
Is de toestand in de Filippijnen sindsdien verbeterd?
„Het klaart op. Duterte heeft me ooit gezegd dat Filippijnen bang voor hem moeten zijn. Die angst is met het aantreden van Marcos Jr. opgetrokken. Hij vindt het belangrijk hoe de wereld over hem denkt. Hij richt zich op verbetering van de economie. Zijn uitspraken als president stemmen hoopvol – nu moeten er daden op volgen.”
Toen u vorig jaar uw oude middelbare school in New Jersey bezocht, riep u leerlingen op hun tijd niet te verspillen aan hun telefoon. Maar de telefoon is toch onmisbaar om serieus nieuws te kunnen volgen?
„Als journalisten hebben we geen keus. We móéten de telefoon gebruiken om onze journalistiek te verspreiden. Zeker bij Rappler, wij bestaan alleen online.
„Maar we zitten met een systeem van sociale media waarin leugens zich veel sneller verspreiden dan feiten. Dat is enorm schadelijk. Als je geen feiten hebt, dan weet je niet wat de waarheid is. En zonder overeenstemming over de waarheid, kan er geen vertrouwen zijn. En zonder feiten, waarheid en vertrouwen heb je geen gedeelde werkelijkheid. Dan wordt democratie onmogelijk en kan je geen enkel probleem oplossen, laat staan grote problemen als de klimaatcrisis.”
Kan dit tij nog gekeerd worden?
„Regeringen kunnen veel meer doen om hun burgers te beschermen tegen nepnieuws, manipulatie en inbreuk op hun privacy. Maar het gaat allemaal zo traag. De Europese Unie doet nog het meest aan het opstellen van regels. Ze is de snelste van de schildpadden.
„De lobby van de technologiebedrijven wekt graag de indruk dat regulering neerkomt op beperking van de vrijheid van meningsuiting. Maar dat is onzin. Het probleem is niet dat mensen maar van alles kunnen zeggen op sociale media. Het probleem is dat leugens er extra wijd verspreid worden, met het doel mensen langer aan hun scherm te houden. Dat is goed voor de inkomsten van de sociale-mediabedrijven, maar het is erg slecht voor de samenleving.
„Toen Duterte aan de macht was, zat honderd procent van de Filippijnen die op het internet actief waren op Facebook. Als jij en je vrienden pro-Duterte waren, kreeg je vooral pro-Duterte informatie en werd je steeds rechtser. Was je anti-Duterte dan kreeg je anti-Duterte informatie en werd je steeds linkser. Het leidde tot sterke polarisatie, en onze angst, woede en haat werden steeds verder opgestookt. Ik beschouw Facebook als bedreiging van democratieën overal ter wereld.”
Maakt u zich geen zorgen over de populariteit van TikTok?
„Absoluut. In de Filippijnen zitten zo’n 40 miljoen mensen op TikTok [meer dan een derde van de bevolking, red.]. Facebook is een botte bijl vergeleken met het scherpe ontleedmes van TikTok. Bij TikTok hoef je als gebruiker niet aan te geven wie of wat je wil volgen, TikTok maakt de keuze voor jou. Dat vinden mensen heerlijk. Maar let op: als een app je mínder keuze geeft, is dat een teken dat je méér gemanipuleerd wordt.”
In 2018 en 2019 stapelden de rechtszaken van de regering tegen Maria Ressa en Rappler zich op, onder meer vanwege de onthullende berichtgeving over het bewind van Duterte die zou neerkomen op smaad. Tegelijk werd Ressa het mikpunt van een massale online-campagne van haat- en dreigberichten en intimiderende video’s door Duterte-aanhangers. Op een zeker moment kreeg ze negentig haatberichten per uur.
Bij een bezoek aan New York ontmoette ze de mensenrechtenadvocaat Amal Clooney, die haar advocaat werd. Toen Clooney hoorde over de online campagne, waarschuwde ze haar dat de Maltese onderzoeksjournalist Daphne Caruana Gilizia met een vergelijkbare stroom giftige aanvallen bestookt was, voor ze in 2017 in haar auto werd opgeblazen.
Dat moet een beangstigende boodschap zijn geweest.
„Ik kan goed omgaan met angst. Ik heb veel verslaggeving vanuit conflictgebieden gedaan. Daar leer je je te concentreren op de klus die je moet doen. In Indonesië reisde ik na de val van president Soeharto iedere week naar een andere stad waar de ene groep de andere naar het leven stond – een etnisch conflict in Kalimantan, een religieus conflict op Ambon, een separatistisch conflict in Atjeh. Als je laat merken dat het je aangrijpt, gaat dat ten koste van je kracht.”