Nintendo’s Switch 2 is meer van hetzelfde in een mooiere jas

‘Eigenlijk is hij gewoon hetzelfde, papa.’ Maandenlang had de zesjarige Sam uitgekeken naar de Switch 2. De nieuwe Nintendo-spelcomputer was het hoofdonderwerp op het schoolplein, met een kalender op de koelkast werd dagelijks afgeteld naar het grote moment. Bij een eerste race over de tracks van Mario Kart World roept hij enthousiast hoe groot en mooi het nieuwe apparaat is. Maar na wat gewenning vallen de verschillen hem nog maar amper op.

Logisch, want in grote lijnen is het apparaat nog altijd hetzelfde: hij bestaat uit een scherm omringd door afneembare gamecontrollers, met een houder om hem op je televisie aan te sluiten. De olijke designtaal van de eerste Switch is ook hier aanwezig, met iets subtielere kleuren voor de linker- en rechtercontroller, de fluitjes als je een app opent en de bevredigende ‘tikjes’ van de trilmotor als je de spelcomputer ontgrendelt. De vernieuwing zit in de details, zoals het grotere scherm en snellere chips die games mooier kunnen afspelen.

Wie de spelcomputer voor het eerst opstart, krijgt daarom het gevoel van een nieuwe smartphone. Zelfs de interface is nagenoeg identiek aan het vorige model, maar dan zonder de stotterende beelden en lange laadtijden. Visueel zijn games op de Switch 2 ook wel mooier, maar het is allesbehalve een grote sprong. Kartelige randjes zijn gladgetrokken, laadtijden verkort. Nieuwe games zoals Mario Kart World kunnen meer objecten tegelijk op het scherm laten zien, oude games zoals Pokémon en The Legend of Zelda worden na een update zonder horten en stoten afgespeeld. Die extra grafische kracht is echter wel een batterijvreter, waardoor de Switch 2 beduidend sneller leegloopt dan we gewend zijn van de eerste Switch.

Het is als een grotere jas voor een gegroeid kind: de Switch 1 kon de ambities van gamemakers eigenlijk niet meer aan, dus het was tijd voor een upgrade. Maar die grotere jas heeft hoogstens een iets ander kleurtje. Atypisch voor Nintendo, dat vroeger altijd wilde vernieuwen.

Hier en daar doen wat kleine snufjes de spelcomputers iets anders aanvoelen, zoals de optie om gamecontrollers als computermuis te gebruiken. Handig in precieze schietspellen en complexe menu’s, maar in de praktijk is het vooral een extraatje: geen enkele nu beschikbare game is gebouwd om daar extra plezier uit te halen. Dat is gek, want vorige Nintendo-spelcomputers verschenen met spellen die creatief met de nieuwe hardware omspringen, zoals Wii Sports met zijn bewegingsbesturing.


Lees ook

Met de Switch 2 is Nintendo vastbesloten om fouten uit het verleden niet te herhalen

Met de Switch 2, die donderdag uitkomt, lijkt Nintendo vastbesloten om fouten uit het verleden niet te herhalen. Foto Dimitar Dilkoff/AFP

Grote markt bedienen

Dat gebrek aan innovatie zorgt dat de Switch 2 wat saai blijft. Kopers van het eerste uur kunnen hooguit genieten van de technische sprong vooruit – waardoor ook kleine gebreken extra opvallen. De analoge sticks waarmee je een gamepersonage en de camera bestuurt zijn bijvoorbeeld nog steeds gebaseerd op dezelfde technologie, die er om bekend staat op termijn kuren te krijgen.

Dat is dan weer niet ongewoon voor Nintendo. De GameCube kon minder grote games afspelen, met de Wii was Nintendo veel te laat met de sprong naar een hogere beeldkwaliteit. Het bedrijf maakt hardware tegen een relatief lage kostprijs om zo een grote markt te kunnen bedienen. Wie daarom Nintendo trouw wil blijven, moet altijd genoegen nemen met een lijst aan gebreken.

Daar staat wel iets tegenover. De games die op de Switch 2 te spelen zijn, zijn wel bovengemiddeld leuk. Mario Kart World zit vol slimmigheden, The Legend of Zelda: Tears of the Kingdom (5 ballen in een eerdere recensie) speelt nergens beter. Zo is de Switch 2 voor de harde kern van Nintendo-fans uiteindelijk een must. Hun oude spelcomputer kan straks de nieuwste, beste games simpelweg niet meer aan. Maar een nieuwe Nintendo-console – dat is weleens spannender geweest.