Nieuwsgierigheid als politieke deugd


Eva Meijer

Op de drempel van het nieuwe jaar wens ik ons nieuwsgierigheid toe. Als enkelingen, maar vooral als gemeenschap. Om te leren leven in deze tijd hebben we nieuwe politieke deugden nodig, zoals verantwoordelijkheid, maar ook nieuwsgierigheid. Nieuwsgierigheid vormt een brug naar het onbekende en biedt daarmee tegenwicht voor de zelfgerichtheid van neoliberalisme en het onverschillige conservatisme van de bureaucratie.

Eerst even over die deugden. Volgens Aristoteles hangt goed handelen samen met het ontwikkelen van je karakter. Elk wezen heeft volgens hem een doel, dat van de mens is om een zo goed mogelijke mens te zijn en dat betekent deugdzaam zijn. Goed handelen leer je door goed te handelen, zo slijt het in je karakter. Handelen gebeurt altijd in een concrete situatie, er zijn geen abstracte regels. Praktische wijsheid staat erin centraal, het maken van de juiste afweging. De deugden bevinden zich in het midden tussen uitersten, dapperheid zit tussen overmoed en angst (een gerichtheid op evenwicht kunnen we ook gebruiken). Ze zijn niet alleen rationeel, ze leunen op gewoontes.

In de deugdethiek gaat het om jouw handelen als individu. Maar ook als samenleving kunnen we deugden oefenen – niet als vervanging van het recht of bestaande instituties, maar in aanvulling daarop. We hebben al gemeenschappelijke gewoontes, ongeschreven regels, vaste praktijken. Nu staat daarin vaak het zelf centraal en eigendom. Mensen zijn overmatig geïnteresseerd in mensen, politieke partijen verdedigen de belangen van hun kiezers. Daarmee vormen ze die belangen overigens ook, en burgers schatten hun eigenbelang niet altijd goed in – nog los van illusies omtrent de economische ideologie heeft niemand op de lange termijn baat bij het in stand houden van onze levensstijl omdat die de planeet vernielt. (Over moedwillige stompzinnigheid of het handelen tegen je belangen in dachten de oude Grieken ook veel na, dat noemden ze akrasia.)

Als tegenwicht hebben we een beweging naar buiten nodig, naar de ander. Nieuwsgierigheid helpt daarbij (ook om in je eigen leven te blijven veranderen, wat me belangrijker lijkt dan de juiste vorm te vinden). Niet de koloniale zelfbevestigende, maar nieuwsgierigheid als open vraag.

Nieuwsgierigheid is een gevaarlijke deugd – allerlei verhalen waarschuwen ervoor. Vlieg maar niet te hoog met je vleugels van was, ga geen donker bos in. Het richt zich op het onbekende en kan daarom de orde aantasten. In mythen en sprookjes worden vrouwen die te nieuwsgierig zijn ook vaak gestraft. Maar juist daarom kan nieuwsgierigheid ons een andere houding aanleren naar wat ver is en vreemd, en naar wat heel dichtbij is.

Laten we dichtbij beginnen. Veel mensen zien planten en dieren alleen als onderdeel van het decor van hun leven. Filosoof Val Plumwood noemt dat backgrounding. Mensen gebruiken andere wezens zoals planten en dieren voor hun gewin, de economie draait deels op het werk dat zij verzetten, en vervolgens wordt dat onzichtbaar gemaakt door een tweedeling in te stellen. Mensen zijn actief handelend, niet-mensen alleen achtergrond. Ook veel arbeid van vrouwen, schrijft Plumwood, wordt zo onzichtbaar gemaakt. Achtergronden aankaarten vereist kritisch denken, maar voor een nieuwe verhouding moet je voorbij het bestaande beeld en daar helpt nieuwsgierigheid bij.

We kunnen van de anderen overigens ook deugden leren: van de bomen buigzaamheid en uithoudingsvermogen, van de muizen zorg en vindingrijkheid. En van de vogels: toch weer zingen. Zoals de leeuwerik van e.e. cummings, voor elke ochtend: may i be gay/ like every lark/ who lifts his life/ from all the dark/ who wings his why/ beyond because/ and sings an if/ of day to yes.

Eva Meijer is schrijver en filosoof. Ze schrijft om de week een column.