Een paar kinderen staan met hun neuzen tegen het raam gedrukt in het Australian Reptile Park in Somersby, ten noorden van Sydney. Ze bewonderen de grootste mannelijke tunnelwebspin ooit: Hemsworth. „Omdat hij me doet denken aan de gespierde Australische Hollywoodacteur Chris Hemsworth en zijn broers”, aldus spinnenverzorger en naamgever Emma Teni (35).
Hemsworth de spin zou inderdaad niet misstaan in een superheldenfilm. De gitzwarte spin heeft dikke, harige poten en is zo groot als de handpalm van een volwassen man. Hij zit rustig tussen de takken en het mos in een glazen bak die pontificaal voor het raam is gezet.
Het is niet de eerste uit de kluiten gewassen tunnelwebspin in het reptielenpark; Colossus, Megaspin en Hercules gingen Hemsworth voor. Deze geleedpotigen haalden internationale krantenkoppen met hun omvang. Terwijl de meeste mannelijke tunnelwebspinnen een spanwijdte hebben van vijf tot maximaal zeven centimeter, is die van Hemsworth meer dan negen centimeter.
Deze grote variant is voornamelijk rond de stad Newcastle aangetroffen, zo’n 150 kilometer ten noorden van Sydney. Lang werd aangenomen dat het ging om Sydney-tunnelwebspinnen die toevallig extreem groot zijn. Deze Atrax robustus is in zijn gebruikelijke formaat al levensgevaarlijk vanwege zijn snelheid en giftige beten.
Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat Hemsworth tot een tot nu toe onbekende spinnensoort hoort. Die is niet alleen groter, maar heeft ook meer gif. De nieuwe soort staat inmiddels bekend als ‘Big Boy’ of de Newcastle-tunnelwebspin: de grootste en dodelijkste spin ter wereld.
Spinnengoeroe
Het kleine hok van ongeveer twee vierkante meter achter het raam is heet en vochtig. „Dat vinden de spinnen fijn”, zegt verzorger Teni. Ze heeft haar haren strak vastgebonden in een hoge vlecht. Voorzichtig trekt ze een gordijntje opzij. Een aantal planken staat vol met ronde plastic bakjes, ieder met een harig achtpotig exemplaar.
Samengepropt in de kleine ruimte staan ook Kane Christensen (46) en zijn zoon Lars (14). „Toen ik hier werkte, liet ik veel niet-giftige spinnen los rondlopen”, zegt Christensen. De grote man met kaal hoofd en een lange, rode baard dept zweetdruppels van zijn voorhoofd. „Ik vond het wel gezellig als ze een web aan het weven waren in de hoek.”
Christensen is op bezoek op zijn oude werkplek; dankzij hem is de nieuwe spinnensoort ontdekt. Als vrijwilliger bij het reptielenpark viel hem op dat er steeds vaker enorme tunnelwebspinnen werden gevonden. In 2018 besloot hij een exemplaar mee te nemen naar het Australian Museum in Sydney. Daar wekte hij meteen de belangstelling van de inmiddels overleden arachnoloog Michael Gray, de ‘spinnengoeroe’ van het museum. „Ik zou de spin alleen afgeven, maar uiteindelijk zaten we uren te praten en bestudeerden we hem samen door de microscoop. Het was fascinerend.”
Toen ik hier werkte liet ik veel niet-giftige spinnen los rondlopen. Ik vond het wel gezellig als ze een web aan het weven waren in de hoek
Onderzoek door een internationaal team van het Australian Museum, het Duitse Leibniz Institute for the Analysis of Biodiversity Change en de Flinders University in Adelaide leidde uiteindelijk tot een publicatie in het vooraanstaande wetenschappelijke tijdschrift BMC Ecology and Evolution. De onderzoekers stelden vast dat het inderdaad om een nieuwe soort tunnelwebspin gaat. Hij is Atrax christenseni gedoopt, vernoemd naar Christensen.
Spinnen melken
De verwachting is dat de spin een grote bijdrage gaat leveren aan het enige tegengifprogramma voor de tunnelwebspin in Australië, waarvoor Teni iedere dag een aantal mannelijke spinnen ‘melkt’. Ze pakt Hemsworth met een heel lange pincet vast aan zijn lijfje. Hij begint te spartelen als ze zijn slagtanden kietelt. Kleine druppels van het gevaarlijke gif wellen op, die ze behendig met een pipetje opzuigt. „Eén druppel is al dodelijk.”
Het gif wordt vervolgens naar een laboratorium gestuurd, waar het in kleine doses wordt geïnjecteerd in konijnen. Die produceren dan antistoffen waarmee een serum wordt gemaakt. Dit tegengif is beschikbaar in alle ziekenhuizen in de natuurlijke omgeving van de tunnelwebspin. Gelukkig werkt het ook tegen het gif van de nieuwe soort.
Het melken van de spinnen is een arbeidsintensief proces. „We hebben heel veel gif nodig om genoeg tegengif te kunnen maken. Dus hoe meer we uit zo’n grote jongen kunnen halen, hoe beter”, zegt Teni.
Het tegengif is effectief, maar je moet er snel bij zijn. Na een beet treden binnen enkele minuten al verlammingsverschijnselen op, tot uiteindelijk het hart het begeeft. Dat kan binnen een uur gebeurd zijn. Jaarlijks worden tientallen mensen gebeten. Voorheen vielen daarbij dodelijke slachtoffers, maar sinds de introductie van het tegengif in 1981 is niemand meer overleden. „Het geeft wel aan hoe belangrijk ons tegengifprogramma is”, zegt Teni.
‘Babyspinnen zijn zo cute’
Daarom wordt de bevolking opgeroepen om gevonden tunnelwebspinnen niet te doden, maar te vangen en naar het park te brengen. Christensen gaat graag met zijn zoon op zoek naar grote spinnen. Omdat het nachtdieren zijn, trekken ze er ’s avonds en ’s nachts op uit. „Laatst vonden we een nest met babytunnelwebspinnen, die zijn zo cute.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127456276-db6068.jpg|https://images.nrc.nl/Qj4JOit3NVXx35yNM7U-APgToew=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127456276-db6068.jpg|https://images.nrc.nl/FDqHstJ5XmFf_JILAfnO9gkIOVA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data127456276-db6068.jpg)
Christensens ogen gaan glinsteren als hij over de tunnelwebspin praat. „Het zijn gewoon de coolste dieren die er bestaan. Mijn hele huis staat vol met potjes spinnen, ik houd ze als huisdieren.” Zijn partner Amanda is minder enthousiast. Ze weigert het kleine hok vol dodelijke spinnen te betreden. „Ik heb een spinnenfobie”, zegt ze bedeesd.
Dat er ooit een spinnensoort naar hem vernoemd zou worden, had Christensen nooit durven dromen. „Het gebeurt bijna nooit dat er een nieuwe soort wordt ontdekt. En dat hij dan ook nog mijn naam krijgt, is onbeschrijfelijk”, zegt hij. Zijn plek in de geschiedenisboeken is verzekerd. „Lang nadat ik er niet meer ben, leeft mijn naam nog voort.”
