Niet in Amsterdam maar in Rotterdam klinkt de held Richard Strauss

Recensie

Muziek

Alpensinfonie & Heldenleben In Amsterdam én Rotterdam klonken deze week grote werken van Richard Strauss. Maar voor een echt lekkere uitvoering moet je in Rotterdam zijn. Zondag is de herhaling.

Chef-dirigent Lahav Shani dirigeert Strauss’ ‘Ein Heldenleben’ voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Meest rechts van hem zit afscheidnemend concertmeester Igor Gruppman.
Chef-dirigent Lahav Shani dirigeert Strauss’ ‘Ein Heldenleben’ voor het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Meest rechts van hem zit afscheidnemend concertmeester Igor Gruppman.

Foto Eduardus Lee

In dezelfde week klonken in twee steden grote orkestwerken, symfonische gedichten van Richard Strauss. In Amsterdam speelde het Concertgebouworkest Eine Alpensinfonie, in Rotterdam speelde het Rotterdams Philharmonisch Ein Heldenleben (zondag is de herhaling).

Het Amsterdamse concert, onder leiding van de toekomstige chef Klaus Mäkelä, valt na een sterk concert onder Jaap van Zweden vorige week verrassend tegen. Misschien zijn de musici op het verkeerde been gezet door de machinale manier waarop cellist Sol Gabetta voor de pauze door Ernest Blochs doorgaans vervoerende Hebreeuwse Schelomo roetsjte, maar het KCO en Mäkelä weten geen vergezicht op een berglandschap te schilderen.

De eerste uitbarsting, de zonsopkomst, klinkt nog als een knallend roze vloedgolf. Maar daarna verdwijnt het idyllische plaatje snel. Vooral omdat die zon maar oogverblindend blijft schijnen. Het is de strijkersgroep: ze zakken maar niet weg. Lieve vogeltjes in de piccolo en bengelende koebellen ten spijt; de meeslependheid van de valleien (van het type ogen licht geknepen, neus en wenkbrauwen in de lucht, zwelgend heen en weer wiegen op lange romantische lijnen) – zo belangrijk als aanloop naar de uitbarsting van een bergtop – wordt verward met volume, bijna even luid als de bergtop zelf. Dat heen en weer gaan zit louter in de strijkarm. De uitbarstingen zijn op zichzelf wel mooi, maar een berg is alleen imposant bij gratie van een dal. En die zijn er nauwelijks. Voor een mooie hobosolo ontstaat even ruimte, maar de laatste noot is nog niet uitgeklonken of er wordt alweer overheen gewalst.

Het Concertgebouworkest is te slordig met Strauss. Probleempjes met hun toekomstige chef Mäkelä?

Slecht wordt het natuurlijk niet, Strauss zit diep in de Concertgebouworkesttraditie. Maar te slordig is het wel. Op nagenoeg iedere belangrijke inzet zijn de hoorns te laat. Strijkers en houtblazers raken elkaar hier en daar kwijt. Strijkers strijken soms zelfs bínnen hun groep ongelijk, waar dat zeker niet de bedoeling is. Zijn er kinderschoencommunicatieproblemen tussen het orkest en hun toekomstige chef Klaus Mäkelä? Het lijkt vooral alsof hij te lief is geweest bij de repetitie. Hij sleurt, sjouwt en duwt tijdens het concert, maar voor zulke grote correcties is het te laat. Sol Gabetta laat hij na Schelomo in haar eentje de lange trap aflopen voor het applaus; hijzelf was achter de open deuren in het volle zicht van de zaal languit neergeploft op een bank. Is hij moe door het onderhouden van zijn drie orkesten (Oslo, Parijs en Amsterdam)? Aan een dieper inzicht, een reis en een doel komt hij de hele avond niet toe.

Held in Rotterdam

Nee, voor een goede Strauss moet je deze week in Rotterdam zijn. Het Rotterdams Philharmonisch speelt op hun nieuwjaarsconcert het jongere Ein Heldenleben (door Strauss nota bene opgedragen aan het Concertgebouworkest) en heeft wellicht het geluk van een voortreffelijk solistisch voorprogramma in pianist Daniil Trifonov. Hij maakt een personage van zijn partij in Beethovens Eerste pianoconcert. In het eerste deel verandert hij van een ongeïnteresseerde persoon (in de linkerhand hoor je een geprikkeld ‘laat me nou’, en in loopjes omlaag uitleggerige ‘daarom niet!’) in een plots toegeeflijk schoorvoetend jongetje dat eigenlijk toch wel mee wil doen.

Zijn tweede deel is reflectief, deemoedig (‘sorry!’) en in het derde deel klinkt alom vreugde over de bekering. Een klinkend narratief kortom. Chef Lahav Shani vindt daarna even moeiteloos een verhaal voor de held Strauss, enorm geholpen door een soepele strijkersgroep die kan vliegen, maar ook kan verdwijnen. Hoor hoe ze weergaloos zacht uitlopen aan het eind van het derde deel, de ‘metgezellin van de held’. Hoor hoe ze transparant genoeg zijn om het lage snerpen van de contrafagot nog te kunnen onderscheiden en hoe ze wegzakken om de es-klarinet te laten krijsen.

Shani laat samen met het Rotterdams Philharmonisch horen dat een crescendo van een zacht dal naar een iets harder volume vele malen opwindender kan zijn dan een crescendo van luid naar heel luid. De dit seizoen afscheidnemend concertmeester Igor Gruppman doet wat Gabetta niet lukte: een vreselijk moeilijke solopartij spelen met gave techniek én gevoel, met name aan het einde.

Het nieuwjaarsconcert van het Rotterdams Philharmonisch Orkest is zondagmiddag nog te horen. Inl: rpho.nl Vanaf maandag terugluisterbaar op npoklassiek.nl Opnames van de concerten van het KCO en RPhO worden respectievelijk zondagmiddag en maandagavond uitgezonden op NPO Klassiek en zijn daar terugluisterbaar: npoklassiek.nl

Lahav Shani dirigeert het Rotterdams Philharmonisch Orkest met rechts pianist Daniil Trifonov.

Foto Eduardus Lee


Klassiek Bekijk een overzicht van onze recensies over klassiek