De ouders van ‘Abhaya’, een jonge arts die eerder dit jaar slachtoffer werd van gruwelijk, dodelijk seksueel geweld in Kolkata, zijn de wanhoop nabij. Ze moeten al maanden toezien hoe de rechtszaak tegen de vermoedelijke dader voortsleept.
Eerder deze maand werd bekend dat de bestuurders van de medische instelling waar hun dochter werkte en werd belaagd, vrijuit gaan, ondanks beschuldigingen van procedurele fouten. De man die ervan verdacht wordt het seksueel geweld en de moord op de jonge arts te hebben gepleegd, staat nog terecht. Hij ontkent.
„Misschien hopen de machtigen dat de martelgang van onze dochter vergeten wordt”, stelde de moeder tegenover Indiase media. „Het systeem faalt.”
De zaak, uit augustus, heeft de gemoederen hoog doen oplopen. Publieke figuren en politici eisen de doodstraf voor de verdachte. Zo’n roep om vergelding klinkt niet voor het eerst in een seksueelgeweldzaak in India. Maar tegelijkertijd, stellen activisten voor vrouwenrechten, wordt dagelijks geweld tegen vrouwen gepleegd waarvoor geen enkele aandacht is. Welke zaken krijgen de publieke aandacht?
Kolkata, 9 augustus 2024. Een 31-jarige arts in opleiding heeft 36 uur gewerkt in het RG Kar Medical College, een overheidsziekenhuis en opleidingsinstituut. Ze kan amper rust zoeken in de drukke medische instelling en loopt naar een seminarruimte om zich af te zonderen. De volgende ochtend wordt daar haar halfnaakte levenloze lichaam aangetroffen. Ze is gewurgd en verminkt over haar hele lichaam, inclusief haar gezicht en geslachtsdelen.
Het publiek in India en elders reageert geschokt. Een dag na de vondst van het slachtoffer wordt een verdachte aangehouden, een vrijwilliger in het ziekenhuis die patiënten bijstond. Op bewakingsbeelden is te zien dat hij de ruimte binnenging waarin de arts zich had teruggetrokken, om die een uur later weer te verlaten.
Geen veilige plekken
De woede van de bevolking richt zich ook op het ziekenhuisbestuur en de politie. Het ziekenhuis maakte pas na veertien uur een formele melding van het aangetroffen lichaam. De politie zou slordig met bewijsmateriaal zijn omgesprongen. De collega’s van het slachtoffer benadrukken dat er in het ziekenhuis geen veilige plekken zijn voor vrouwen.
Dat de gewelddadige dood van de co-assistente zoveel losmaakt, kan de indruk wekken dat wat haar is overkomen, uitzonderlijk is. Maar dat is het zeker niet, zegt Christina Dhanuja. Zij zet zich in voor de rechten van dalits, vrouwen onderaan de maatschappelijke ladder die zelfs buiten het kastesysteem vallen. „Er zijn vrouwen die niet eens melding kunnen maken van seksueel geweld, omdat de politie weigert aangiftes van dalits op te nemen.”
Dhanuja richtte de organisatie Global Campaign for Dalit Women op om steun te krijgen voor deze vrouwen die slachtoffer worden van seksueel geweld. Uit de Nationale Enquête Volksgezondheid blijkt dat dat veel voorkomt. 7,3 procent van de vrouwen uit de dalitgemeenschap, of de eveneens gemarginaliseerde inheemse stammen, stelde te maken te hebben met seksueel geweld. Onder de vrouwen uit hogere kasten maakte 5,3 procent melding van seksueel geweld.
In de Indiase verbeelding is er één scenario van seksueel geweld: dat overkomt vrouwen uit de hogere kasten, in de publieke ruimte
Het complexe kastenstelsel dicteert in grote mate het persoonlijke en publieke leven in India – ook al is discriminatie op basis van kaste officieel verboden. Dhanuja omschrijft kaste als een ‘coördinaat’ waarmee burgers hun verhouding tot elkaar bepalen – én tot de staat. Als ‘allerlaagsten’ staan dalits verder dan anderen af van volwaardige deelname aan de maatschappij. Hun positie bepaalt hun leefomstandigheden (van huisvesting tot beschikbaarheid van drinkwater), welke banen ze kunnen hebben (vaak alleen fysieke arbeid, in het riool of in een vorm van schuldslavernij), en zelfs of hun juridische klachten serieus worden genomen. „Kaste is de allesbepalende factor van je plek en waarde in de maatschappij”, zegt Dhanuja. Pas daarna volgen andere factoren, zoals religie of gender.
Minder schokkend
In de Indiase gemeenschappelijke verbeelding bestaat maar één aannemelijk scenario van seksueel geweld: dat overkomt vrouwen uit de hogere kasten als zij zich in de publieke ruimte begeven. De dader is meestal een man uit een lagere kaste. Andere omstandigheden worden als minder schokkend gezien, zegt Dhanuja: als de dader de eigen echtgenoot is, of als het slachtoffer een dalit-vrouw is.
Hathras, 14 september 2020: In een veld nabij haar dorp wordt een 19-jarige vrouw bruut verkracht door vier mannen, allen uit een hoge kaste. Haar verzet leidt tot meer fysieke mishandeling en verwurging. Als haar moeder geschreeuw hoort en naar buiten snelt, treft zij haar ernstig verwond aan. Haar familie brengt het slachtoffer naar een politiebureau in de buurt. Agenten weigeren in eerste instantie een aanklacht op te nemen, de dalit-familie wordt uitgescholden en bespot.
De jonge vrouw wordt opgenomen in het ziekenhuis, waar haar toestand verslechtert. Ze overlijdt enkele dagen later. Haar lichaam wordt op last van de politie gecremeerd – zonder dat de familie op de hoogte is gesteld. Als de nabestaanden proberen een rechtszaak aan te spannen, verwijt het bestuur van de deelstaat Uttar Pradesh hen dat zij proberen „een kaste-conflict” op te stoken.
De Hathras-zaak is een van de weinige gevallen waarbij grote Indiase media kortstondig aandacht hadden voor de verkrachting en mishandeling van een dalit-vrouw. Maar vier jaar later wacht haar familie nog altijd op gerechtigheid: drie van de verdachten zijn vrijgesproken en terug in het dorp; één verdachte is beschuldigd van poging tot moord, maar het seksueel geweld is niet opgenomen in de beschuldiging. Het kleine huis dat de familie als dalits mogen bewonen van de dorpsgemeenschap – letterlijk aan een open goot – staat onder politietoezicht, om te voorkomen dat dorpelingen de familie opzoeken om hen „op hun plaats te zetten”.
Sociale positie
De freelance journalist Nidhi Suresh, die werkt voor onafhankelijke media The News Minute en News-laundry, is deze zaak wél blijven volgen. In vier jaar tijd zocht zij de familie van het slachtoffer in Hathras meermaals op. Die wil de laatste rituelen rond haar as – het verstrooien op een heilige plaats – pas uitvoeren als de daders voor het gerecht komen.
Sureshs pogingen daar met oog voor de sociale positie van de nabestaanden over te schrijven, roepen opvallend veel kritiek op. „Lezers vragen me heel vaak waarom ik benadruk dat het gaat om geweld tegen een dalit-vrouw. ‘Het is gender-geweld, seksueel geweld. Wat maakt de kaste uit?’ Maar kaste maakt wel degelijk uit: het bepaalt dat deze mannen vonden dat ze het slachtoffer mochten aanvallen”, zegt ze.
De kaste bepaalt dat deze mannen vonden dat ze het slachtoffer mochten aanvallen
Die lezersreacties komen van een hoogopgeleid publiek van een progressief medium, benadrukt ze. „Er is geen besef van de intersectionaliteit van die zaken.” Suresh bedoelt: een vrouw zijn in India is lastig, een dalit-vrouw heeft het nog moeilijker. Haar lezers „bevinden zich doorgaans niet in die positie in de maatschappij.” En, zo gaat ze verder: zijzelf ook niet. „Ik ben in de jaren dat ik deze nabestaanden in Hathras volg pas echt gaan begrijpen hoezeer het leven van dalit-families verschilt van dat van mij, als hoogopgeleide vrouw met een onafhankelijke baan.”
New Delhi, 16 december 2012: een 22-jarige studente fysiotherapie gaat naar de film met een vriend. In de bus in Zuid-Delhi worden zij beiden belaagd. Zes passagiers gaan de jonge vrouw te lijf, ze wordt mishandeld en verkracht en op straat gedumpt. Na bijna twee weken in coma overlijdt ze. Zoals gewoonlijk in het Indiase recht wordt de naam van het slachtoffer lang niet vrijgegeven; media gebruiken de term ‘Nirbhaya’, wat ‘onverschrokken’ betekent, voor het slachtoffer en de zaak.
Deze groepsverkrachting veroorzaakte in 2012 zo’n nationale en internationale rel dat demonstranten in New Delhi in botsing kwamen met oproerpolitie, omdat de autoriteiten er niet in slaagden de veiligheid van vrouwen te waarborgen. Net als de co-assistent dit jaar, behoorde deze studente tot de elite. Die ‘eigenschap’ van de slachtoffers in de Nirbhaya- en Kolkata-zaken, speelde een grote rol in de publieke woede.
„Mensen kunnen het eigenlijk niet hélpen dat ze woest worden over zo’n zaak – dat vloeit voort uit het diepgewortelde kastedenken”, constateert Dhanuja. Dat wordt volgens haar versterkt doordat bij de media die berichten over seksueel geweld en de discussies erover, Indiërs uit de maatschappelijke elite werken.
„Het publiek kon zich aan ‘Nirbhaya’ spiegelen”, herinnert journaliste Nidhi Suresh zich: „Een jonge, moderne vrouw, in het grootstedelijke Delhi, ’s avonds gewoon op pad met een vriend. Het maakte ontzettend veel los dat zoiets afschuwelijks een jonge vrouw ‘als zij’ kon overkomen.”
Lees ook
In India gaat het ongestraft verkrachten gewoon door
Na de Nirbhaya-zaak stelde de centrale overheid een commissie in om onderzoek te doen naar maatschappelijk bewustzijn over seksueel geweld. De adviesraad publiceerde in 2013 een progressief rapport, waarin werd gepleit voor een bredere definitie van seksueel geweld. Daaronder valt bijvoorbeeld seksueel geweld dat ingezet wordt als afstraffingsmethode en seksistische normen in de maatschappij, zoals begrippen van ‘eer’ en ‘puurheid’ van de vrouw.
Strengere straffen
Er kwamen strengere straffen, die meermaals werden aangescherpt: er staat minstens tien jaar celstraf op; als het slachtoffer overlijdt, is de doodstraf mogelijk. In 2020 werden vier daders in de Nirbhaya-zaak opgehangen. Maar van afschrikking lijkt geen sprake, concluderen vrouwenrechten-experts.
Sinds 2012 nam het aantal geregistreerde verkrachtingszaken toe van 25.000 tot boven de 30.000. In 2022 waren het er 31.000, telde het National Crime Records Bureau. Volgens dit bureau kwam het tussen 2018 en 2022 in slechts 27 of 28 procent van de gevallen tot een veroordeling. Er lijkt weinig prioriteit aan te worden gegeven.
In de jaren na de Nirbhaya-zaak nam het aantal geregistreerde verkrachtingszaken toe van 25.000 tot boven de 30.000
En van de feministische inslag die in de adviezen van de commissie doorklonk, is volgens vrouwenrechtenactivisten in de reactie van de overheid sindsdien niets te merken. Zo stelt sociologe Jayshree Mangubhai dat in de aandacht voor sekse-ongelijkheid en seksisme, die ontstonden na de Nirbhaya-zaak, de onderhuidse maar onuitwisbare kasteverschillen tussen vrouwen werden „platgeslagen”. Terwijl analyses van strafzaken aantonen hoezeer de maatschappelijke status een factor is in de juridische afwikkeling van zaken, zoals in het geval van de Hathras-zaak. En waar bij de Nirbhaya-zaak het publiek riep om de doodstraf, wordt schouderophalend gereageerd op seksueel geweld tegen gemarginaliseerde vrouwen in India.
Gemengde gevoelens
Kaste en seksisme grijpen op allerlei manier in elkaar, volgens Mangubhai. Enkele voorbeelden: vrouwen uit lagere kasten of de dalit-gemeenschap worden geregeld slachtoffer van seksueel geweld door mannen uit hogere kasten – die daarmee hun hele familie ‘afstraffen’, of hen ‘op hun plaats zetten’. Diezelfde vrouwen zijn kwetsbaarder omdat ze zich vaker in de publieke ruimte moeten begeven, bijvoorbeeld omdat ze fysieke arbeid uitvoeren. Mannelijke daders uit de hogere kasten hebben vaak de contacten om ervoor te zorgen dat zij er bij een vervolging gemakkelijk van afkomen.
Nu media en het publiek de uitkomst in de Kolkata-zaak ongeduldig afwachten, waarschuwen vrouwenrechtenorganisaties dat beleidsmakers in de voorbije jaren te veel nadruk legden op zware straffen. Er is te weinig aandacht voor de sociale problematiek. Ook volgens de moeder van ‘Nirbhaya’ is in twaalf jaar tijd te weinig veranderd. Zij zei op een conferentie over de preventie van geweld tegen vrouwen: „Onze dochters zijn niet veilig.” Haar familie kreeg weliswaar gerechtigheid, „maar in zoveel gevallen die daarna kwamen, was er zelfs geen rechtszaak.”
Alle aandacht voor de recente zaak wekt bij Christina Dhanuja gemengde gevoelens op: „Als burger en als vrouw vind ik het verschrikkelijk wat dit slachtoffer is overkomen. Ik sta achter de vele protesten – we móéten druk houden op de autoriteiten om te begrijpen hoe dit kon gebeuren. Ik vind het lastig dat diezelfde druk er niet is voor zoveel andere vrouwen.”