Niemand wil zijn handen branden aan deze Israëlische orgie van zelfhaat

Had je Hitler bestreden door Georg Grosz, Thomas Mann en Stefan Zweig te verbieden? Dat is een vraag die voorstanders van een algehele culturele boycot tegen Israël of Rusland zichzelf moeten stellen. Mij dunkt dat zo’n boycot selectief moet zijn.

Gezien de voortgaande genocide in Gaza is het logisch dat het op het 78ste filmfestival van Cannes in het Palais des Festivals akelig stil was rond de marktkraam van Israël. Maar verwees Cannes uit angst voor ‘gedoe’ de speelfilm Yes (Ken) van Israëlische regisseur Navad Lapid naar het bijprogramma Quinzaine des Realisateurs? Dat Yes niet in de hoofdcompetitie zat, geldt als een demotie voor Lapid, die in 2019 met Synonyms de Gouden Beer op de Berlinale won en twee jaar later de Juryprijs (derde prijs) van Cannes met Ahed’s Knee, over een linkse regisseur die in een draaikolk van zelfhaat en razernij belandt als een lokale cultuurambtenaar hem tracht te censureren.

Dat ging over nee en protest, Yes gaat over ja en opportunisme. De film is een wanhopige, woeste satire op Israël als autoritaire, corrupte etnostaat. Een verknipte semi-musical die je direct in het Netanyahu-milieu stort, op een absurd feest waar disco dansende rabbi’s en coke snuiven van bejaarde rimpelbillen naadloos overgaat in bloeddorstige krijgszang. Gangmakers op dat feest zijn muzikant en entertainer Y en danseres Yasmine, die werken voor de militaristische elite. Politiek boeit ze niet.

Als George Grosz’ schilderij ‘De pilaren van de samenleving’ in beeld komt weet je: dit gaat over een gegriefd land dat afglijdt naar fascisme. Y krijgt van een Russisch-joodse oligarch opdracht een genocidale Gaza-tekst op muziek te zetten: het toekomstige ‘Volkslied van Generatie Victorie’. Er volgt een vervreemde reis door Israël: links de Muur, rechts een giga-gevangenis voor Palestijnen. Tanks die granaten naar Syrië vuren, een luxe jacht waarop je bij mooi weer de bommen op Beiroet ziet vallen. Cocktail erbij, genieten.

Nadav Lapids realiteit fragmenteert periodiek in delirante crescendo’s waarin de camera zwiept en wentelt. Er is een bizarre videoclip met een kinderkoor dat een bloeddorstig Israëlisch lied zingt: een echte clip, de gezichten veranderde Lapid met AI. In de finale botst zelfrechtvaardiging in de vorm van de Hamas-gruwelen op 7 oktober 2023 met een hels panorama van Gaza vanaf de ‘Liefdesheuvel’.

Yes is een woeste, bittere orgie van zelfhaat die lastig was te filmen in een land in oorlog. Volgens Lapid wilden weinig acteurs er hun handen aan branden en liep er elke dag wel een crewlid boos van de set. En daarna wilde Cannes zijn film niet. Niet echt althans. De regisseur trachtte in Cannes manhaftig het advies van zijn agent te volgen: waarom hij niet in competitie was opgenomen moesten wij het festival maar vragen. Al liet hij zich tegen Indiewire ontglippen: „Misschien was mijn film te verontrustend, misschien werd iemand bang.” Yes is zo een instrument geworden dat morele lafheid en dapperheid scheidt, vervolgde hij.

Zo is het. De film is een visuele sloophamer, groots en grotesk als Fellini of Paolo Sorrentino. Je kan Yes verguizen als zelfmedelijden in het aangezicht van genocide of aanbidden als een hectisch, machteloos zelfonderzoek. Een zeer onveilige film, met volop struikeldraad en stof tot debat. Niks voor Nederland dus, waar Nadav Lapids Ahed’s Knee en Synonyms de bioscoop niet eens haalden, ondanks al die grote filmprijzen. Een culturele boycot tegen Israël is hier niet nodig; verontrustend of controversieel draaien we liever niet. Het moet wel gezellig blijven, ook in het filmtheater.