Niemand ontsnapt aan zijn tijd

Recensie Beeldende kunst

Modern Kunst die ‘actueel’ wordt genoemd, is even tijdgebonden als zogenaamde ‘niet-actuele’ kunst. In de expositie ‘Modern’ wordt het idee dat canonieke moderne kunst tijdloos is ongedaan gemaakt. Dat levert een interessante expositie op.

Zaal in tentoonstelling ‘Modern’ met ontwerpen van Jan Toorop voor de Beurs van Berlage en gebruiksvoorwerpen van H.P. Berlage zelf
Zaal in tentoonstelling ‘Modern’ met ontwerpen van Jan Toorop voor de Beurs van Berlage en gebruiksvoorwerpen van H.P. Berlage zelf Foto Peter Tijhuis

Zelden is een tentoonstelling zo onduidelijk gepresenteerd als Modern, de ambitieuze tentoonstelling over schilderkunst, design en een beetje architectuur in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Niet alleen is de titel rijkelijk vaag, maar de ondertitel, Van Gogh, Rietveld, Léger en anderen, en het radiospotje met de zin ‘ze waren hun tijd ver vooruit’ zetten de bezoeker op het verkeerde been. Want Modern is beslist niet een parade van baanbrekende werken van de bekende helden en unsung heroes van de moderne schilderkunst en vormgeving in de decennia voor en na 1900.

Integendeel, Modern rekent juist af met het nog altijd wijd verbreide geloof in de vooruitgang in de kunst en geniale kunstenaars die hun tijd vooruit zijn. De opvatting dat de geschiedenis van de moderne schilderkunst een opeenvolging is van symbolisme, impressionisme en andere ismes, die omstreeks 1915 culmineerde in de ‘pure’ schilderkunst van Mondriaan, Malevitsj, Kandinsky en andere pioniers van de volledig abstracte kunst, is onjuist, beweren de tentoonstellingsmaker Maurice Rummers (schilderkunst) en Ingeborg de Roode (design) stellig in de catalogus. „Er is geen mooie lineaire ontwikkeling in de moderne kunst te ontdekken”, schrijven ze. Doordat op enig moment in de 19de en 20ste eeuw „heel uiteenlopende soorten kunst naast elkaar bestonden, kun je niet zeggen dat één bepaald soort kunst representatief is voor haar tijd”.

Tijdgeest bestaat niet

Il faut être de son temps’ (‘Men moet van zijn eigen tijd zijn), de uitspraak van de Franse dichter Émile Deschamps uit 1828 die nu in grote letters op een wand in het Stedelijk staat, is dan ook een loos gebod voor kunstenaars, vindt het tweetal: niemand kan tenslotte aan zijn eigen tijd ontsnappen. Hiermee ontkennen ze ook het bestaan van de tijdgeest waarop in debatten over kunst nog altijd vaak een beroep wordt gedaan ter rechtvaardiging van een bepaald soort kunst. Kunst die ‘actueel’ wordt genoemd is even tijdgebonden als zogenaamde ‘niet-actuele’ kunst, stellen ze.

Zaal in tentoonstelling MODERN met schilderijen van Jan Hendrik Weissenbruch en Barnett Newman
Foto Peter Tijhuis

En dus hangt in een van de eerste zalen van Modern heel verrassend het schilderij Hadrianus bezoekt een Romeins-Britse pottenbakker uit 1884 van Sir Lawrence Alma-Tadema, de Nederlands-Britse prerafaëlitische schilder wiens werk lange tijd als onmodern en reactionair werd beschouwd. Verderop in de niet-lineaire en daardoor soms warrige tentoonstelling hangt het realistische Storm op de kust van Zeeland uit 1901 van Jan Hendrik Weissenbruch naast het abstracte Right Here uit 1954 van de Amerikaanse color-field-schilder Barnett Newman. De combinatie, die wordt gerechtvaardigd met het feit dat beide schilderijen een verticale lijn hebben, doet geforceerd aan, maar wat de tentoonstellingsmakers willen bewijzen, is duidelijk: het abstracte schilderij is niet beter of moderner dan het figuratieve.

Deze boodschap van Modern wordt versterkt door de inrichting van de tentoonstelling, ontworpen door Studio Harm Rensink. Vooral de eerste zalen in de oudbouw van het Stedelijk Museum in Hollandse neo-renaissancestijl hebben de oorspronkelijke kleuren (Pompejaans rood, olijfgroen, enzovoorts) uit 1895 teruggekregen gekregen. Maar in de loop van tentoonstelling worden de zalen steeds witter. De op een na laatste zaal, vol met werken en ontwerpen van klassieke modernisten als Rietveld, Mondriaan, Léger en de Russische constructivisten Gabo en Pevsner, is een zogenoemde white cube, de standaardzaal in moderne kunstmusea sinds de jaren zestig.

Machinekunst

Een eeuw geleden zagen klassieke modernisten als de architect Le Corbusier en de oprichter van De Stijl Theo van Doesburg in de machine hét voorbeeld voor zuivere kunst en vormgeving – een machine kent immers geen enkel overbodig onderdeel. Maar in de 19de eeuw stuitte de machine en het zojuist aangebroken industriële tijdperk vooral op afwijzing, zo blijkt in de zaal waarvan de muren van onder tot boven zijn behangen met een bont bloemetjesbehang van William Morris, de geestelijke vader van de invloedrijke Arts and Crafts-beweging. Daar ligt onder meer The Seven Lamps of Architecture uit 1849, het boek van John Ruskin, de reactionaire Engelse kunstcriticus en inspirator van de Arts and Crafts-beweging, die de renaissance als een historische vergissing beschouwde en hartstochtelijk pleitte voor een terugkeer naar de middeleeuwse gotiek en het ambacht.

‘Modern’ toont: het abstracte schilderij is niet beter of moderner dan het figuratieve

Toch kende de 19de eeuw ook ontwerpers die de machine en fabriekmatige productie omarmden, zo laat een prachtige piramidale opeenhoping van een groot aantal moderne stoelen zien. Die maakt duidelijk dat de Wassily-fauteuil, de beroemde stoel van Bauhaus-ontwerper Marcel Breuer helemaal niet zo revolutionair was als altijd wordt voorgesteld. Breuers stalen-buizenstoel die hij in 1925 liet maken in de vliegtuigfabriek van Junkers in Dessau heeft een voorloper in een schommelstoel met een frame van stalen buizen uit 1839 van de firma R.W. Winfield in Birmingham.

Moderne kunst als religie

Of ze de machine nu afwezen of omarmden, veel kunstenaars, vormgevers en architecten verlangden in de decennia voor en na 1900 naar ‘gemeenschapskunst’ die een tegenwicht kon bieden tegen de toenemende individualisering en de fragmentatie van de samenleving in het industriële tijdperk. Zo maakte H.P. Berlage van de Koopmansbeurs in Amsterdam een proeve van gemeenschapskunst, waarin zijn architectuur met muurschilderingen, beelden en glas-in-loodramen was versmolten tot een Gesamtkunstwerk. Op Modern hangen drie enorme ontwerptekeningen van Jan Toorop voor het tegeltableau Het Verleden, Het Heden, De Toekomst in de Beurs van Berlage, met onder meer een arbeider, een machine en een christusfiguur. Toorops katholiek-socialistische drieluik uit 1902 blijkt een voorloper van het latere „nieuwe geloof van het vierkant”, zoals Van Doesburg De Stijl eens noemde. „Wat voor de eerste Christenen het kruis was, is voor ons het vierkant”, aldus een citaat van Van Doesburg dat nu op een wand in het Stedelijk staat geschreven boven een van zijn ontwerpen voor zwevende architectuur uit 1923. „Het kwadraat drukt de absolute Harmonie uit.”