In de Bosnische stad Banja Luka verwelkomt een ietwat stijve Russische president Poetin bezoekers in een café. De levensgrote Poetin-pop staat bij de ingang van Café Putin. Binnen hangen de muren vol met portretten van de Russische leider. De menukaart, de suikerzakjes en de servetten dragen zijn hoofd. Bezoekers kunnen hun vieze mondhoeken ermee afvegen, of het hoofd erop een kus geven. Het café is een jaar geleden geopend. Waarom? „Marketing”, zegt een ober kortaf. „Het werkt.” En inderdaad, op een vrijdagmiddag zit het café bomvol.
Even verderop ligt het paleis van de president van de Republika Srpska – een deelstaat van Bosnië en Herzegovina – waar de leider van de republiek, Milorad Dodik, huist. Onder de Europese politieke leiders is hij recordhouder bezoeken aan de Russische president Vladimir Poetin – de president van de Republika Srpska ging al zeker tien keer op de koffie bij Poetin – zijn laatste bezoek was vorige maand, de vierde keer sinds de oorlog in Oekraïne.
Die bezoeken aan Moskou doen de wenkbrauwen fronsen in de Europese Unie en in Sarajevo, waar het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger van Bosnië en Herzegovina staat. „Er is een directe lijn tussen Banja Luka en Moskou”, zei Hoge Vertegenwoordiger Christian Schmidt, die de vrede in het verdeelde land moet bewaken, vorige week in een interview met NRC. „En die band is de afgelopen twee jaar versterkt.” Sinds zijn aantreden als Hoge Vertegenwoordiger in 2021 waarschuwt Schmidt al voor het „uiteenvallen” van Bosnië en Herzegovina. „Die dreiging is alleen maar actueler geworden”, zegt hij nu.
Na de oorlog in Bosnië en Herzegovina (1992-1995) werd in 1995 op een Amerikaanse vliegbasis bij de stad Dayton een vredesakkoord getekend, waardoor Bosnië en Herzegovina erkend werd als onafhankelijk land nadat het decennialang onderdeel was van Joegoslavië. Het land werd verdeeld in een federatie waar voornamelijk Bosniakken (moslims) en Bosnische-Kroaten (katholieken) wonen en de Republika Srpska, waar voornamelijk Bosnische Serven (orthodoxen) wonen. Elke etnische groepering levert roulerend een president – die voornamelijk een ceremoniële functie heeft. De drie presidenten hebben samen een termijn van vier jaar en wisselen elke acht maanden het presidentschap af. Zowel de Federatie als de Republika Srpska hebben een hoge mate van autonomie.
Boven al die groeperingen staat de Hoge Vertegenwoordiger, momenteel de Duitser Christian Schmidt, die ook wel de ‘onderkoning’ van Bosnië wordt genoemd. Hij kan overheidsfunctionarissen ontslaan en belangrijke politieke besluiten nemen. Deze bestuurlijke spaghetti zorgt ervoor dat er bijna dertig jaar vrede is in het land met ruim drie miljoen inwoners. Maar ook dat het land – waar de herinneringen aan de oorlog nog overal zichtbaar zijn door de vele kogelgaten in de oude boerderijen op het platteland en in de hoge flats in Sarajevo – politiek bijna onbestuurbaar is. Overal in het land staan herdenkingsmonumenten voor de slachtoffers van de oorlog, zelfs diep in de bossen. En elk dorp op het platteland kent vele kale vooroorlogse gebouwen, die onafgebouwd zijn omdat de eigenaars tijdens de oorlog naar het buitenland zijn gevlucht of overleden.
De afgelopen jaren nemen de spanningen tussen de verschillende entiteiten in Bosnië toe, volgens de Hoge Vertegenwoordiger. Schmidt botst vooral met de Republika Srpska, waar een Servisch-nationalistische wind waait en Rusland openlijk gesteund wordt in de oorlog met Oekraïne door bijvoorbeeld te weigeren Europese sancties uit te voeren.
Maar hoe groot is de invloed van Rusland in Republika Srpska werkelijk en leidt die invloed tot – zoals Schmidt waarschuwt – een toekomstig uiteenvallen van Bosnië en Herzegovina?
‘Poetin is een held’
De Bosnisch-Servische journalist Danijel Simic moet hardop lachen als het Poetin-café ter sprake komt. „Ja, Poetin is een held hier.” Zelf zit hij liever in een café tegenover de Servische ambassade waar de naam van het café in cyrillisch schrift op de ramen prijkt. „In Republika Srpska zie je steeds vaker het Latijnse schrift verschijnen, onder invloed van de Europese Unie, maar wij zijn Serven”, zegt Simic, terwijl hij de ene na de andere sigaret eerst likt – „zodat-ie minder snel brandt” – en daarna oprookt. „Ik ben een Serviër en wil mijn schrift lezen.”
De vriendelijk ogende, maar imponerende Simic – groot, kaalgeschoren, ringbaardje – is net een week terug uit Donetsk – de provincie in Oost-Oekraïne die grotendeels bezet is door Rusland – waar hij vanaf de Russische kant verslag deed van de oorlog voor de publieke omroep van de Republika Srpska, RTRS. „Maar niemand betaalt mij daarvoor”, zegt hij. „Ik ga daar op eigen initiatief naartoe.”
Voor een journalist heeft Simic een uitgesproken mening. „Ik steun de Russische strijd voor Donetsk en vind dat de oorlog in Oekraïne is uitgelokt door het Westen.” Maar een pro-Russische journalist, zoals veel media hem noemen, is hij naar eigen zeggen niet. „Ik bezocht Rusland pas voor het eerst in 2017, ik word niet door Rusland betaald en ben ook kritisch op het land.” Oekraïne komt hij niet in, omdat hij verslag doet vanaf de Russische kant. Ook Kroatië mag hij daardoor niet meer in, waardoor hij geen toegang heeft tot de hele EU.
Zijn zender RTRS publiceert regelmatig desinformatie, zegt onderzoeker Emir Zulejhic van de in Sarajevo gevestigde factcheck-website Raskrinkavanje.ba. „Sinds we onderzoek doen komen we vooral desinformatie tegen vanuit media uit Republika Srpska, waaronder RTRS.” Ook ziet hij veel pro-Russische berichtgeving. „Ze gebruiken het Russische narratief, spraken in het begin van een ‘speciale operatie’ in Oekraïne en toen de oorlog begon zond RTRS drie dagen lang een documentaire over Poetin uit.”
Bewijs dat RTRS direct beïnvloed wordt door Moskou heeft hij niet. „Dat is ook niet nodig”, zegt Zulejhic. „Want we spreken allemaal dezelfde taal en hebben toegang tot de Russische tv-zenders RT en Sputnik die vanuit Servië in het Servisch berichten over deze regio. Het is één groot taalgebied.”
Niet alle journalisten in Republika Srpska zijn pro-Russisch. Wie zich openlijk uitspreekt tegen de Russische banden met Dodik is Mladen Bubonjic (41) – hoogleraar mediastudies aan een privé-universiteit in Banja Luka en hoofdredacteur van de kritische website Gerila. Waar de band tussen Republika Srpska en Rusland vandaan komt? „Er is geen referentiepunt waar de liefde voor Rusland is ontstaan”, zegt Bubonjic in een café langs de helderblauwe rivier die dwars door Banja Luka loopt. „Het is er altijd al geweest vanwege de eeuwenlange Slavische geschiedenis, het orthodoxe geloof en de NAVO-bombardementen in Bosnië in 1995 en in Belgrado in 1999.”
RTRS-journalist Simic is niet onder de indruk van alle pro-Rusland claims. „Andere journalisten worden direct of indirect betaald door de Verenigde Staten of de Europese Unie – ik noem ze NAVO-journalisten. Wie betaalt jou eigenlijk?”
Hoewel de liefde tussen Rusland en de Servische Bosniërs er altijd al is geweest, zijn de banden op politiek vlak tussen Republika Srpska en Moskou wel nauwer geworden. Zo bezochten vele Russisch-gezinde activisten én de Russische ambassadeur in Bosnië en Herzegovina dit jaar de parade waar de oprichting van de Republika Srpska wordt gevierd, een jaarlijkse nationalistische viering op 9 januari die verboden is door het Bosnische Hooggerechtshof. Voor veel Bosniërs betekent die dag namelijk het begin van de oorlog die ongeveer 100.000 levens eiste en waardoor zo’n 2,6 miljoen mensen op de vlucht sloegen. In een reactie op die viering vloog de Verenigde Staten met twee F-16’s boven Bosnië in het licht van de „seperatistische activiteten” van Republika Srpska.
Foto’s Pierre Crom/Getty Images
Geen EU-vlaggen
Op 21 maart, de dag dat Bosnië en Herzegovina officieel te horen krijgt dat het land kan beginnen met EU-toetredingsgesprekken, hangen de EU-vlaggen massaal uit in de hoofdstraat van Sarajevo. Die gesprekken zijn volgens Hoge Vertegenwoordiger Schmidt van groot belang voor de toekomst van het land, zodat de bewoners het perspectief hebben om bij de EU te komen en om de invloed van Rusland in Republika Srpska af te houden.
Maar in Banja Luka hangen geen EU-vlaggen. Het contrast in denkbeelden in het land is op meer plekken zichtbaar: waar in Sarajevo op verschillende straathoeken met grote letters ‘Don’t forget Srebrenica’ staat geschreven, is in Banja Luka op veel flats, muurtjes en winkelpuien een portret van Ratko Mladic afgebeeld – de Bosnisch-Servische generaal die in 2017 werd veroordeeld door het Joegoslaviëtribunaal in Den Haag tot een levenslange gevangenisstraf vanwege deelname aan de genocide in Srebrenica, waar in 1995 in twee dagen ruim achtduizend mensen werden vermoord.
Dat Republika Srpska niet zit te wachten op EU-toetreding, maakte de voorzitter van het parlement van Republika Srpska duidelijk door Moskou te bezoeken om afspraken te maken over verdere samenwerking met de Doema, het Russische Lagerhuis. Dat die afspraak precies in de week valt dat de EU-toetredingsgesprekken groen licht krijgen, is symbolisch voor de nauwe banden tussen Banja Luka en Moskou. Daarbij past ook de projectie van de Russische vlag op het parlementsgebouw in Banja Luka tijdens de Russische presidentsverkiezingen.
Vooral de rol van president Dodik is interessant. Na het tekenen van het Dayton-vredesakkoord in 1995 werd hij beschouwd als vriend van het Westen, maar afgelopen jaar kreeg Dodik een medaille van Poetin vanwege zijn „grote bijdrage aan de cultureel-humanitaire banden tussen de volkeren van de Russische Federatie en Bosnië en Herzegovina”. Eerder ontving Poetin al de hoogste onderscheiding van de Republika Srpska.
Zijn „sympathie voor Rusland” verklaarde Dodik vanwege de NAVO-bombardementen op Serviërs aan het einde van de Joegoslavische onafhankelijkheidsoorlogen. „Het is oneerlijk om van ons te verwachten dat we sympathiseren met degenen die bommen op ons hebben laten vallen”, zei hij begin 2022 tegen de Financial Times, één van de weinige interviews die hij gaf aan westerse media. Maar, zei hij, „Poetin heeft mij nooit verteld dat ik iets moest doen en heeft altijd gezegd dat hij het Dayton-akkoord respecteerde.”
Weinig geld van Rusland
Toch schermt Dodik via nationalistische retoriek met afscheiding. Recentelijk zei hij nog een afscheidingsreferendum niet uit te sluiten. Hij erkent de Hoge Vertegenwoordiger niet en hij krijgt steun van de Russische ambassadeur in Sarajevo, die vorig jaar aangaf dat Rusland met een „gepaste reactie” komt als Bosnië en Herzegovina zou toetreden tot de NAVO of een andere voor Rusland „vijandige organisatie”.
Economisch gezien speelt Rusland nauwelijks een rol van betekenis in Bosnië. Ruslands investeringen in het land overstijgen de 3 procent niet van het bbp en Bosnië exporteerde in 2022 voor 53 miljoen dollar aan goederen naar Rusland, tegenover ruim 7 miljard dollar naar de Europese Unie. Het land is alleen van Rusland afhankelijk voor zijn gas en olie. „Dodik zou meer van Poetin moeten krijgen, omdat hij hem als één van de weinige westerse leiders steunt”, zegt Milos Solaja, hoogleraar internationale betrekkingen op de universiteit van Banja Luka. Wat hij daarmee bedoelt? „Geld uit Rusland”.
Dodik is richting Rusland geschoven omdat hij „een zeer slim politicus is”, zegt Solaja, die Dodik al decennia kent. „Ben je tegen Rusland, dan maak je geen kans tijdens de verkiezingen.” Maar in een daadwerkelijk streven naar afscheiding gelooft Solaja – evenals alle anderen met wie NRC sprak voor dit artikel – niet. „Dodik weet hoe hij moet provoceren en hoe ver hij kan gaan. Maar voor daadwerkelijke afscheiding heb je geld, manschappen en steun nodig”, zegt Solaja. „Dat hebben we allemaal niet, Republika Srpska is simpelweg te klein. Bovendien worden we omringd door NAVO-landen.”
Volgens journalist en hoogleraar Bubonjic is er weinig veranderd aan de invloed van Rusland op Republika Srpska. „De nauwe banden met Rusland waren er altijd al, alleen zijn ze sinds de oorlog in Oekraïne meer zichtbaar geworden”, zegt Bubonjic. RTRS-journalist Simic moet lachen als naar de invloed van Rusland op Republika Srpska wordt gevraagd: „We hebben geen Russische invloed nodig. We zijn allemaal al Russofiel.”