Als Amerikanen eerlijk zijn, geven ze toe: hun noorderburen hebben meer humor en zijn minder arrogant. Kortom, Canadezen zijn leukere mensen dan Amerikanen.
Hoe kan het dan dat Nickelback in de jaren nul ‘de meest gehate band ter wereld’ werd? In hun grootste hit ‘How You Remind Me’ (2001) is in het refrein meteen duidelijk dat het Canadezen zijn: in Canadees Engels rijmt ‘sorry’ op ‘story’ („It’s not like you to say ‘Sorry’/ I was waiting on a different story”). Het nummer gaat over een moeizame liefdesrelatie, met zware rockgitaren en de donkere stem van zanger Chad Kroeger, die nog duisterder wordt als hij in de hoogte uithaalt („Are we having fun yet?”). Het nummer werd een wereldwijde hit.
Maar ‘How You Remind Me’ stond ook aan de wortel van de haat die daarna op de band afkwam.
Onontkoombaar
In interviews en in de documentaire Hate to Love: Nickelback filosoferen de bandleden dat de haat een oorsprong had in een grap op televisiezender Comedy Central in 2003. In talkshow Tough Crowd stelde de Amerikaanse komiek Brian Posehn: „Niemand heeft het over de studies die aantonen dat slechte muziek mensen gewelddadig maakt – zoals Nickelback bij mij de neiging oproept om Nickelback te vermoorden.” Verkort werd zijn schijnbaar serieuze opmerking onderdeel van een spotje dat zo’n half jaar om de haverklap op Comedy Central te zien was, in een tijd dat de zender uiterst populair was. Daardoor werd de naam Nickelback inwisselbaar met ‘slechte muziek’.
Denkt Nickelback zelf. Maar wellicht was het andersom. Het jaar voor de spot was ‘How You Remind Me’ vrijwel continu op de radio, maakte Kroeger de soundtrack voor superheldenfilm Spider-Man met onder meer de hitsingle ‘Hero’, en was ook al Nickelbacks volgende single ‘Too Bad’ te horen. Nickelback en de uit duizenden herkenbare stem van Kroeger waren onontkoombaar in een tijd dat radio nog dé manier was om muziek te luisteren, waardoor mogelijk velen er snel genoeg van hadden. En de tekst van de Posehn-spot in zeer vruchtbare aarde viel. Ook critici schreven de band in dezelfde periode af als ‘mainstream’, ‘Nirvana-light’ met ‘schoongepoetste muziek’. Vervolgens speelden opkomende sociale media een stevig deuntje mee.
De documentaire Hate to Love: Nickelback gaat ondanks de titel niet diepgaand in op de oorzaken van de online haat – grotendeels vertelt de docu de geschiedenis van de band en geeft een weinig kritisch inkijkje in hun leven en muziek; het is dus vooral voor fans een fijne film. Aan de andere kant: het blijft moeilijk om scherp te krijgen hoe dergelijke haat zo’n hoge vlucht kon nemen.
De memes, internet(on)geintjes die veel gedeeld worden, waren nog grappig bij het vriendelijk nostalgische popnummer ‘Photograph’ (2005). In de muziekvideo houdt de zanger een fotolijst omhoog met de tekst „Look at this photograph/ Every time I do it makes me laugh”. Er verschenen ontelbare parodieën op dit beeld, waar op de plek van de foto een andere foto of een grafiek werd geshopt: ‘Look at this graph.’ Ook het haar van Kroeger, toen helblond, lang en krullend, vormde aanleiding voor memes: zijn gezicht werd in borden noedels geshopt, zijn hoofd werd vergeleken met dat van honden met krullend haar aan de oren.
Verwijten dat Kroeger een aso zou zijn waren niet altijd onterecht – hij werd in 2006 in zijn Lamborghini aangehouden omdat hij te hard had gereden, en bleek toen bijna twee keer zo veel alcohol op te hebben als toegestaan; hij was ‘verdacht’ kort getrouwd met popster Avril Lavigne; hij pende seksistische teksten. Maar vergelijkbaar gedrag van andere sterren leidde tot veel minder heftige reacties. Kroegers al dan niet abjecte gedrag leek eerder een stok om de hond mee te slaan.
Daarnaast bleef rondzingen in de eindeloze echoput die internet is dat de band formulemuziek maakte, altijd hetzelfde deuntje speelde of juist geen eigen smoel had en met alle populaire genres van het moment meekraaide – oftewel: de muziekziel had verkocht voor het grote geld. Dat ze toestemming gaven om hun hit ‘Rockstar’ (2006) te gebruiken in een duffe meubelreclame hielp ook niet.
Haat op straat
Vileiner werd het toen de veel herhaalde haat in de echte wereld opvlamde. Drummer Daniel Adair vertelt in de documentaire dat vooral Chad Kroeger daar last van had: „Hij zei op zeker moment: jullie kunnen anoniem over straat, ik word overal herkend en krijg dan te horen dat ze me hartgrondig haten.”
De bandleden doen voor de camera hun best om het weg te lachen. Bassist en halfbroer van Chad, Mike Kroeger, verklaart het zo: „Hoe groter je wordt, hoe harder ze willen dat je valt.” In meerdere interviews grijnzen de bandleden dat ze nog steeds moeten lachen om de graph-memes, en dat alle memes mogelijk hun faam hebben laten voortduren waar andere bands van rond 2000 in vergetelheid zijn geraakt.
Humor lijkt Nickelback op de been te hebben gehouden. ‘Rockstar’ is een satire op een gedroomd bestaan als popster en is zeer geestig voor wie de hints wil begrijpen. Toch werd het nummer door haters serieus opgevat. Maar hoe zijn teksten als „I want a bathroom I can play baseball in” of „We’ll all stay skinny ’cause we just won’t eat” letterlijk te nemen? De video is nog duidelijker ironisch, met glansrollen voor gearriveerde sterren als Nelly Furtado, Billy Gibbons van ZZ Top en ijshockeylegende Wayne Gretzky – die niet hoeven dromen over een carrière als rocksterretje. Ook de zelfspot is treffend: wanneer Kroeger „I’d even cut my hair and change my name” zingt, komt een man in beeld die krullende noedels eet. Misschien is het met eindeloos herhaalde haat zo simpel als popsuperster Taylor Swift – ook doelwit van internethaat – het in ‘Shake It Off’ verwoordt: „The haters gonna hate.”
Schrikbarend is wel dat zelfs de zoon van gitarist Ryan Peake op school werd getreiterd omdat zijn vader in Nickelback speelt. Maar in de documentaire volgt dan ook de omslag van haat naar liefde: een paar jaar later kwam de dochter van Peake thuis van haar examenfeest met het verhaal dat het best oké was, maar dat de hele avond Nickelback werd gespeeld.
Hartstochtelijk meegillen
Oorzaak zijn nieuwe socialemediafenomenen. Nickelbackfans gebruiken platforms als TikTok en Instagram om hun liefde te verklaren. Met name de jongere garde trekt zich niets aan van de ingeburgerde haat en gilt of playbackt voor de camera hartstochtelijk mee met de zeer zingbare liedjes. ‘Rockstar’ krijgt zelfs een sea-shantyversie van de Britse popgroep The Lottery Winners. Die wordt met medewerking van Nickelback als single uitgebracht, met bijbehorende zeemanslyriek („I’ll even grow my beard and change my name”).
Uit andere hoeken komt ook liefde: het satirische tv-programma Saturday Night Live maakt een hilarische sketch rond ‘How You Remind Me’ en de dwarse superheld Deadpool (gespeeld door de Canadese acteur Ryan Reynolds) weigert in een trailer voor Once Upon a Deadpool nog langer de haat aan te horen.
Corey Taylor, frontman van de Amerikaanse metalband Slipknot en Nickelbackhater van het eerste uur – de twee bands zaten allebei bij platenlabel Roadrunner Records, Taylor vond dat er te veel geld naar Nickelback ging – maakt in 2019 bekend dat de Canadezen niet meer de meest gehate band ter wereld zijn. Die ‘eer’ moet volgens hem tegenwoordig gaan naar de Amerikaanse band Imagine Dragons.
Hate to Love: Nickelback eindigt met zo’n tien minuten concertregistratie. Bijna dertig jaar na hun oprichting en vijftig miljoen verkochte albums later maken de vier mannen nog met overduidelijk plezier muziek. Als Chad Kroeger „Are we having fun yet?” roept, is het antwoord voor de fans uiteraard retorisch.