N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Sportboycot Moeten Russische judoka’s uitgesloten worden bij internationale wedstrijden? „Ik zou zelf gewoon vechten tegen een Rus.”
Daar ligt-ie op z’n rug, de wereldkampioen judo in de klasse tot 90 kilo, de Oezbeek Davlat Bobonov. Ippon. Uitgeschakeld bij het grand slam – een groot judotoernooi – in Ulaanbaatar, Mongolië, vorig jaar juni.
„Ongelofelijk, wat een ouchi gari”, zegt de commentator verrukt over de beweging waarmee zijn tegenstander het linkerbeen binnendoor om Bobonovs rechterbeen haakt, waardoor hij uit balans raakt en valt.
Die tegenstander, de winnaar van het goud in Mongolië, is Mikhail Igolnikov. Een Rus. Naast zijn naam in het klassement prijkt alleen niet de Russische vlag, maar het logo van de internationale judofederatie IJF. Igolnikov komt net als zijn landgenoten uit onder neutrale vlag, als sanctie voor de oorlog in Oekraïne.
Het toernooi was een van de weinige momenten in het sportjaar 2022 waarop Russische sporters na het begin van de oorlog op het internationaal toneel te zien zijn geweest.
De grote afwezigen in Ulaanbaatar waren de judoka’s uit Oekraïne. Die hadden het toernooi uit protest geboycot, nadat ze hoorden dat er Russen zouden komen.
Dan was er nog iets opvallends: sporters uit andere landen die vanwege gewetensbezwaren overwogen om niet te vechten tegen een Rus, zouden niet alleen zélf gediskwalificeerd worden, hetzelfde lot zou ook al hun landgenoten treffen. Die maatregel kwam uit de koker van de IJF. Gijs Ronnes, directeur topsport van de Nederlandse judobond, sprak tegen de NOS van „schokkend nieuws”.
Discussie in de sport
Hoe om te gaan met Russische atleten? Dat is dé discussie in de sportwereld, sinds de oorlog in Oekraïne een jaar geleden begon.
Aanvankelijk gaf het Internationaal Olympisch Comité (IOC) sportbonden een paar dagen na de invasie het advies om Russische sporters te weren. Bijna overal gebeurde dat ook, maar een verplichting was het niet.
Judobond IJF voer een andere koers. Lange tijd, tot september, liet de bond Russen onder neutrale vlag wél toe.
Inmiddels is het internationale krachtenveld veranderd, sinds het Internationaal Olympisch Comité in januari aankondigde te „onderzoeken” of Russische (en Wit-Russische) sporters onder „strikte voorwaarden van neutraliteit” mee kunnen doen aan de Zomerspelen van 2024 in Parijs.
Tot ongemak van veel westerse landen, vooral in Oost- en Noord-Europa. En tot woede van Oekraïne, dat al gedreigd heeft met een boycot, mocht het IOC kiezen voor Russische neutrale deelname.
Een scenario, kortom, zoals in Ulaanbaatar. Maar als er op dat toernooi íets duidelijk werd, is het wel dat een neutrale vlag alleen bij lange na niet genoeg is om de angel uit een hevige politieke discussie te halen.
Geschiedenis met de Russen
Terugkijkend was het „een moeilijke situatie”, zegt Matthew Purssey, coach van de Nederlandse judomannen. Pas heel kort voor aanvang kwam het IJF met de zware sanctie, de uitsluiting van het hele team als één iemand weigert te vechten tegen een Rus. Daarmee werden sporters voor het blok gezet, zegt Purssey. In Ulaanbaatar konden de eerste punten voor olympische deelname verzameld worden, het is moeilijk om dat jezelf te ontnemen, laat staan je collega’s.
„Ik vond het echt niet normaal”, zegt Noël van ’t End, die brons pakte in Mongolië. „Ik zou zelf gewoon vechten tegen een Rus. Ik zou ze geen cadeaus geven.” Als hij weigert te vechten, wint de tegenstander namelijk automatisch. „Maar stel dat bijvoorbeeld Tornike [Tsjakadoea, die uitkomt in de klasse tot 63 kilo] het niet had gewild. Hij is geboren in Georgië, daar hebben ze ook een geschiedenis met de Russen. Dan waren wij dus allemaal uitgeschakeld. Absurd.”
Nadien sloeg Gijs Ronnes van judobond JBN de handen ineen met andere Europese judobestuurders om te onderzoeken of de maatregel wel juridisch houdbaar was. „Daar kwam uit dat het discutabel was. De juristen vonden het op z’n minst het toetsen waard.”
Uiteindelijk vechten alle Nederlandse judoka’s wel gewoon in Mongolië. De Russen – onder IJF-vlag – eindigen bovenaan in het klassement.
Zwarte band
Rusland in één van de sterkste judolanden ter wereld. Waar Nederland één of twee topjudoka’s per gewichtscategorie heeft, zijn dat er in Rusland vijf tot acht. In het Olympisch medailleklassement staan de Russen zesde. Bij de Zomerspelen van 2012 overtroefde de Russische ploeg zelfs de judonatie bij uitstek, Japan.
Ook de internationale judowereld is verknoopt met Rusland. Tot voor kort was de voorzitter van de Europese judobond een Rus. Vladimir Poetin was, tot die functie hem op 27 februari 2022 werd afgenomen, erevoorzitter en ambassadeur van judofederatie IJF. En Russische bedrijven steken veel sponsorgeld in judotoernooien. Die verwevenheid wordt vaak genoemd als mogelijk reden dat de IJF aanvankelijk een coulant Ruslandbeleid voerde, maar dat is moeilijk te bewijzen.
Daarbij is het land gek op judo, president Poetin – de trotse eigenaar van een zwarte band – voorop. Poetin publiceerde toen hij in 2000 voor het eerst president werd zelfs een instructieboekje. Op YouTube zijn er verschillende filmpjes te vinden waarin hij met een serieus gezicht, en soms met opvallend veel gemak, de ene na de andere Russische olympische judoka op de mat werpt.
Poetin zit ook graag op de tribune, zoals bij de Spelen van Londen in 2012. Daar sprong hij op van zijn stoel om Russische judoka Tagir Chajboelajev, bezweet en uitgeput, te omhelzen op de mat, nadat hij het goud had gewonnen.
Het laat zien dat sportprestaties en politiek moeilijk los van elkaar te zien zijn. Denk ook aan het staatsdopingprogramma van de Russen in de Winterspelen van Sotsji, waarna Russische sporters voor straf jarenlang onder neutrale vlag moesten uitkomen.
Praktische haalbaarheid
Die neutrale vlag wil het IOC dus mogelijk ook voor de Spelen van Parijs inzetten. Rusland is daarop al aan het voorsorteren: verschillende Aziatische sportbonden hebben Russische atleten toestemming gegeven om in Azië deel te nemen aan olympische kwalificatietoernooien, in plaats van in Europa.
Maar bij ‘neutrale’ Russische deelname aan de Zomerspelen zet Nederland, net als veel andere westerse landen, grote vraagtekens. Deze week verscheen een verklaring van sportminister Conny Helder, samen met 33 ambtgenoten, waarin zorgen over de praktische uitvoerbaarheid van neutraliteit gedeeld worden. Hoe kunnen sporters neutraal zijn als ze „direct gesubsidieerd worden” door hun land, vragen de ministers zich af. Daarnaast staan veel sporters op de loonlijst van het leger. Zo lang „deze fundamentele problemen” niet opgelost worden, zouden Russische en Wit-Russische sporters niet toegelaten moeten worden, concluderen ze.
Uiteindelijk beslist het IOC, maar het gelobby over ‘Parijs’ zal het nieuws de komende tijd blijven beheersen.
Het is een lastige situatie, zegt judocoach Purssey. „Russische sporters hebben er niet voor gekozen om in Rusland geboren te worden. Maar tegelijkertijd: zij profiteren financieel wel van de staat. En daarbij is de situatie voor de Oekraïense sporters natuurlijk het ergst.”
Ondertussen zijn de Russen alweer maandenlang afwezig op het internationale toneel. En dat heeft invloed. „De competitie is een stukje makkelijker geworden, geen twijfel over mogelijk”, zegt Purssey. „Gevoelsmatig haalt dat misschien ook iets van je prestatie af. Bij iemand die het goed heeft gedaan kun je denken: maar de Russen waren er niet.” Toch is de kunst om dat niet te doen, vindt hij. „Je moet tegen jezelf zeggen: ik had ze kunnen verslaan.”