Honderden leden van Quick Boys laten zich donderdagavond geselen door hagel en wind. Binnen, in het clubgebouw van de Katwijkse club, rekenen medewerkers op vijf pinapparaatjes kaartje na kaartje af voor het KNVB-bekerduel tegen Heerenveen. Ruim een uur na de start van de voorverkoop staat er nog een rij vanaf de poort van het sportcomplex Nieuw Zuid, over de lengte van een voetbalveld. „Ik denk dat we vanavond nog los gaan”, voorspelt teammanager Stefan van Rijn.
Vrijwel nergens in Nederland leeft amateurvoetbal zo sterk als hier in de Bollenstreek, zeker niet in een week als deze. Van de acht duels in het landelijke bekertoernooi vinden er deze week drie plaats rond Katwijk. Op dinsdag speelt VV Noordwijk tegen Barendrecht, Rijnsburgse Boys ontvangt Feyenoord woensdagavond en Quick Boys treft een dag later Heerenveen. Respectievelijk Willem II, FC Volendam en Fortuna Sittard werden in de vorige ronde uitgeschakeld door de drie stuntploegen.
Het zegt alles over het niveau in de regio. In een gebied van amper tien bij tien kilometer spelen immers nóg vier clubs in de tweede en derde divisie, de hoogste twee amateurdivisies. Zo is er VV Katwijk, dat het in de vorige ronde net aflegde tegen FC Twente (3-2). VVSB uit Noordwijkerhout, dat in 2016 zelfs de halve finale van de landelijke beker haalde. En het iets kleinere FC Rijnvogels uit Katwijk en FC Lisse. Tot 2023 waren het er acht, voordat Ter Leede uit Sassenheim degradeerde.
Rob Zandbergen noemt zichzelf eerder semi-prof dan amateur. Met een laptoptasje aan de hand komt de linker centrale verdediger op de fiets van werk naar sportcomplex Middelmors in Rijnsburg, een buurdorp van Katwijk. Overdag zit hij in de inkoop van bloemen, in de avond is hij basisspeler bij Rijnsburgse Boys. „De Uien” worden ze genoemd, naar de groente die veel rond het dorp werd verbouwd, voor de bloementeelt het gebied overnam.
Supporters van de Katwijkse club Quick Boys staan in de rij om een kaartje te kopen voor de wedstrijd tegen SC Heerenveen.
Foto’s: Bram Petraeus
„Ik leef niet als een prof”, zegt Zandbergen, „maar alles om mij heen hier is wel van professioneel niveau.” In het kleedkamergebouw onder de tribune staan een ijsbad, krachthonk, hartslagmeters en er is begeleiding van een inspanningsfysioloog. Faciliteiten die beter zijn dan bij sommige van de mindere clubs in de professionele Keuken Kampioen Divisie.
Het verschil met de profs is dat het blijft bij drie keer trainen per week. Maar die drie trainingsavonden, zegt Zandbergen, „worden wel opgerekt”. Videoanalyses van de tegenstander, individuele fysieke programma’s. „Ik ben nu ook 33, dus lig ik wat langer op de massagetafel.” Voor jongere spelers die nog dromen van een profcarrière is er begeleiding op mentaal, fysiek en voedingsgebied. Voor Zandbergen hoeft dat allemaal niet zo nodig.
Duwtje op de trap
De verdediger kent de andere clubs in de regio goed. Bij Quick Boys genoot hij zijn jeugdopleiding, daarna ging hij via Rijnsburgse Boys, FC Rijnvogels, Ter Leede en een (corona)jaartje VVSB terug naar de club van zijn woonplaats. Op zijn werk zijn veel collega’s voor Quick Boys, dat voor veel clubs in de regio dé grote rivaal is. Vooral rond derbydagen nemen de grappen toe, zegt hij. „Of ik even vooruit wil lopen de trap af, zodat ze me een duwtje kunnen geven.” Maar nu Rijnsburg met Feyenoord het mooiste bekeraffiche heeft, vragen ze hem opeens allemaal om kaartjes.
Zijn verhaal als dorpeling in het eerste van de plaatselijke trots is onweerstaanbaar. Ook voor sportzender ESPN, die hem deze donderdag op zijn werk heeft gevolgd. Zeker ook omdat hij werkt in een van de sectoren waar de regio bekend om staat: tot voor kort stond Zandbergen geregeld om 4 uur op, voor zijn baan op de bloemenveiling. Tegelijkertijd is hij een uitzondering, weet Zandbergen. Van zijn teamgenoten komt vrijwel niemand uit het dorp.
Dat was vroeger wel anders. Spelers van Quick Boys kwamen uit Katwijk, zoals bij Noordwijk iedereen gewoon uit Noordwijk kwam. De spelers op oude elftalfoto’s van Quick Boys dreunt Johan Zuijderduijn van de supportersvereniging moeiteloos op. Onverzettelijke gasten tegen een achtergrond van duintoppen. „Dat is Cor, die heeft hier zojuist nog de lijnen gekrijt”, zegt Zuijderduijn. „En dat is Huug Aandewiel, de broer van Gert”, oud-prof en momenteel KNVB-coach. De hoofdtribune is vernoemd naar Dirk Kuijt, de succesvolste van allemaal.
Dat is veranderd toen „de guldens zijn gaan rollen”, zegt Quick Boys-omroeper Jan Guijt. Rijnsburgse Boys was eind jaren zeventig de eerste die spelers buiten de regio ging halen. Want het is gemakkelijk om het voetbalsucces van de regio te romantiseren, alsof er iets in het duinwater zit waardoor de aannames net wat beter zijn, de schoten nét iets strakker. Maar de werkelijke verklaring is een stuk simpeler, weten ook de mannen aan tafel in de commissiekamer bij Quick Boys: geld.
Er kwam een spits helemaal uit ’s-Gravenzande in het Westland naar Rijnsburgse Boys. En Huug Aandewiel vertrok naar de Uien, in 1983. „Wij hebben de indruk”, zei een bestuurder van Quick Boys destijds in de krant, „dat hij met medewerking van het Rijnsburgse bestuur een woning kan gaan betrekken.” Aandewiel deed daar niet moeilijk over in hetzelfde artikel. „Inderdaad.” Maar er was meer. „M’n meisje komt er ook vandaan.”
Goedgevulde envelop
Andere clubs in de regio begonnen dat model te kopiëren. Zo was VV Katwijk lang een club waar je heen ging „als je wou lachen”, zegt Guijt. Maar sinds een groep spelers en een belangrijke sponsor in de jaren tachtig naar sportpark De Krom vertrokken, is het bloedserieus. De rivaliteit is intens. Bij Quick Boys werd de Speler van het Jaar 2016/2017 weggekrast van de Hall of Fame in de kantine nadat hij naar Katwijk was ‘overgelopen’. Supportersgroepen bestoken elkaar fanatiek, terwijl ze de dag erop elkaar gebroederlijk treffen op de veiling of de visafslag.
Zoals overal ging die spelershandel aanvankelijk vooral zwart, zegt Gerben Oostdam, oprichter en tot vorige zomer hoofdredacteur van platform Voetbalindebollenstreek.nl. Spelers kregen een goedgevulde envelop onder tafel, of een leaseauto. Of een baan bij een bedrijf in de regio, waar ze vervolgens amper hoefden te werken. Maar zo gaat het al decennia niet meer, aldus Oostdam. Clubs moeten volgens de licentie-reglementen spelers contracteren, wat transparantie en professionalisering in de hand werkt.
Tegenwoordig goed gerunde bedrijven, zegt hij, met een enorme lijst sponsoren. Op de sportparken hangen de reclameborden soms drie, vier rijen hoog. Beide topclubs in Katwijk, VV Katwijk en Quick Boys, worden sinds 2011 gesponsord door visverwerker Ouwehand. Een dochterbedrijf van de internationale rederij Parlevliet & Van der Plas (‘PP’), met een jaaromzet van 1,6 miljard euro en Quote 500-noteringen voor de topmannen. Jan van der Plas is voor Quick Boys, Diek Parlevliet een Katwijk-man. Maar zijn dochters en een zoon zijn dan weer voor Quick Boys.
De lokale bedrijvigheid concentreert zich rond de clubs met een stevige identiteit en aanhang. Wat helpt is dat in de wijde omtrek geen profclub is die sponsors wegtrekt. Bij Rijnsburgse Boys helt het sponsorbestand over naar de (sier)bloementeelt, in Katwijk domineert de visserij. VV Noordwijk heeft horecagroothandel Horesca al 25 jaar als hoofdsponsor. Die hangt overigens ook in Rijnsburg en Katwijk, het sponsoren van twee rivalen is geen probleem.
Hoe sterk de steun vanuit het bedrijfsleven is, blijkt ook in de businesslounges die veel clubs inmiddels hebben. Rijnsburgse Boys zette ook daar de trend: bijna de helft van de zitplaatsen op de tribune zijn bedrijfsstoeltjes. Maar Quick Boys spant inmiddels alweer jaren de kroon met een bar in de vorm van een ‘bomschuit’, waarmee de Katwijkse kustvissers de Noordzee op gingen. „Het is daar allemaal groter”, zegt Rijnsburgse Boys-verdediger Zandbergen. „Extremer.”
Het gevolg is dat clubs hun selecties stevig kunnen betalen. Topspelers komen ruim boven een modaal jaarsalaris uit, bovenop hun baan in het dagelijks leven. Dat maakt spelen voor clubs als Quick Boys en Katwijk financieel aantrekkelijker dan een profcontract in het rechter rijtje van de Keuken Kampioen Divisie. Daar komt de beleving bij, zegt voetbalvolger Oostdam. De vele lokale derby’s, waar soms net zo veel toeschouwers staan als bij een gemiddelde wedstrijd in de eerste divisie.
Intense voetbalbeleving
Wie de sfeerbeelden van die wedstrijden op zaterdagmiddag ziet, begrijpt ook wel waarom tot ver buiten de Bollenstreek de spelers in de rij staan om hier te spelen. Op een levensgrote foto in de businesslounge van VV Noordwijk is te zien hoe supporters in 2010 het veld betreden na de beslissingswedstrijd om het kampioenschap in de hoofdklasse. VV Noordwijk won, thuis, na verlenging van Quick Boys: 1-0. Oud-bestuurder Leo Kruithof wijst rechts onderin: daar ligt huilend Stefan Mertens, die in de verlenging het enige doelpunt maakte.
Toch is de beleving in Noordwijk anders dan in Katwijk, zegt Kruithof. Noordwijk is het sjieke dorp, een Buitenbeentje aan Zee. Met „allemaal nette mensen” een brede boulevard, die met het overdadige Hotel Huis ter Duin een mondaine uitstraling heeft. Voetbal leeft er, maar lang niet bij iedereen. In ‘Kattuk’ met zijn sobere, dorpse aanblik zijn veel meer mensen met hun clubs begaan. Het volk is er rauwer, de blik „meer in zichzelf gekeerd”, zegt Kruithof.
VV Noordwijk verslaat Scheveningen, een belangrijke overwinning om lijfsbehoud in de tweede divisie.
Foto’s: Bram Petraeus
Maar wat Noordwijk voor heeft op zijn buurdorp, is het aantal eigen jongens, zegt Emiel Wendt. Drie spelen er in de basis. Hijzelf is er één van: zijn hele leven speelde de aanvoerder voor de club, ondanks interesse van buitenaf. De lokale grootheid is hij nu, bezig aan zijn laatste seizoen. Met een goal en een assist was de spits en aanvoerder eind december verantwoordelijk voor de uitschakeling van Willem II. Tegen FC Twente maakte hij er in 2018 zelfs twee.
Toch is Wendt vijf dagen voor de bekerwedstrijd nog niet echt bezig met Barendrecht, zegt hij. Scheveningen thuis, op zaterdag voor de competitie, vraagt eerst alle aandacht. Dat is „een concurrent om de laatste plaatsen” in de tweede divisie. Een overwinning kan het verschil maken tussen lijfsbehoud en degradatie (Noordwijk wint met 2-0, Wendt scoort).
Datzelfde gevoel overheerst ook in Rijnsburg, dat tweede staat in de competitie en zaterdag nog uit tegen Jong Almere City speelt (2-3 winst). Verdediger Rob Zandbergen hoorde onlangs dat het gevaar van puntverlies het grootst is in de wedstrijden voor en na een bekerduel. Dus: natuurlijk is een bekerstunt tegen Feyenoord mooier dan winnen van Jong Almere. „Maar vraag je me te kiezen tussen winnen van Feyenoord of kampioen worden, dan zeg ik: kampioen.”