Nepotisme in de media

Madeleijn van den Nieuwenhuizen

Nepotisme in de media: ik heb me vaak afgevraagd waarom het amper wordt besproken. Sinds lange tijd houden een vriendin en ik een lijstje bij. ‘Wist jij dat die columnist dochter is van die voormalige columnist?’ Net als zij kom ik uit een middenklassegezin, uit een provinciaal stadje , zonder familiebanden met de media-, cultuur- of universitaire sector. Soms geven we elkaar een high-five, als we iemand hebben gelinkt zonder dat de achternamen overeenkomen (gescheiden ouders, etc.). Hoe meer ik erop ging letten, des te ongemakkelijker ik me voelde bij de eindeloze dubbelinterviews in krantenmagazines en glossies. ‘Moeder en dochter, beiden succesvolle actrices!’ Familiebanden en -netwerken, die op zijn minst de schijn van voortrekkerij hadden, aantrekkelijk verpakt en verkocht als onschuldig en charmant.

Naarmate ik me zelf meer bewoog in het mediawereldje – als mediacriticus, schrijver, maar ook als geïnterviewde – begonnen sommige van de mensen wier namen ik ooit had genoteerd vage kennissen of vrienden te worden. Een feministische journalist, dochter van een voormalig krantenhoofdredactrice. Een oorlogscorrespondent, zoon van een mediamagnaat. De eindredacteur uit de flamboyante schrijversfamilie die gevierd werd door DWDD. De sardonische podcastinterviewer, zoon van een grote televisiepresentatrice. De journalist die dochter is van een columniste die voor dezelfde krant schrijft, die weer getrouwd is met de voormalig hoofdredacteur, thans directeur van het concern waar de krant nog altijd onder valt.

In de Verenigde Staten muntte New York Magazine 2022 als ‘het jaar van de Nepo Baby’. De Engelse term maakte een opmars, met vooral Gen-Z’ers die ineens beseften dat Hollywood bevolkt wordt door zoons en dochters van. Het magazine deed een bom afgaan met een genealogische diagram van de Amerikaanse entertainmentindustrie (‘She has her mother’s eyes. And agent’).

Onlangs publiceerde het Britse Office for National Statistics een grootschalige studie. Het aandeel mensen afkomstig uit de arbeidersklasse dat werkzaam is in de creatieve sector (acteurs, muzikanten, schrijvers) is sinds 1970 gehalveerd. Van 16,4 procent naar 7,9 procent. In Nederland heb ik nog nooit zulke grootschalige studies (of diagrammen) gezien over nepotisme en voortrekkerij. Het collectieve gesprek over nepotisme, voortrekkerij en generationele netwerkerij staat nog in de kinderschoenen.

Dit is een mediacolumn, dus schrijf ik over die sector. Maar het is enkel de meest zichtbare sector. Een kennis uit een arbeidersmilieu ging medicijnen studeren en tijdens zijn eerste college vroeg de hoogleraar wie een ouder had die medicijnen had gestudeerd. De helft van de handen ging omhoog. En beide ouders? Een kwart van de handen.

De hamvraag is niet of ‘Nepo Babies’ geschikt of getalenteerd zijn. Maar elke baan, stageplek of talkshowstoel die naar iemand ‘uit zo’n nest’ gaat, is er één minder voor iemand uit een volstrekt ander milieu. Niet alleen oneerlijk dus, maar het vernauwt ook ons beeld van wat Nederland is.

En ik? Wat als ik een kind krijg dat de journalistiek of wetenschap in wil? Zal mama haar tiener dan een kopje koffie laten drinken met haar kennissen aan Columbia University, haar voormalig collega’s bij NRC? Misschien, maar mama zal zichzelf niet meer kunnen vertellen dat het allemaal weinig te betekenen heeft.

Dit is de laatste column van Madeleijn van den Nieuwenhuizen op deze plaats.