Zoals elke oorlog kampt ook Trumps handelsoorlog met fog of war. Drie weken na zijn oorlogsverklaring in de Rozentuin van het Witte Huis is de situatie onoverzichtelijk. Hoeveel gebied hebben de ‘vijanden’ van de VS prijsgegeven? Heeft de aanvaller zelf al zijn eisen verlaagd? Kortom, wat heeft het heffingenoffensief tot nu toe opgeleverd, afgezien van onzekerheid over toekomstige handelsstromen?
De regering-Trump had de ambitie om negentig deals in negentig dagen te sluiten. In de Amerikaanse pers wordt in twijfel getrokken of ze dat gaat halen. Kort na de aankondiging van de heffingen schortte Trump invoering ervan negentig dagen op om landen een kans te geven om met Washington in gesprek te gaan.
Volgens Trump hebben zich inmiddels negentig landen gemeld die willen onderhandelen. Alleen al deze week stonden gesprekken met 34 landen op de planning. 18 landen hebben schriftelijke voorstellen gepresenteerd. „Er is veel vooruitgang geboekt”, zei woordvoerder Karoline Leavitt . De onderhandelaars werken „op Trump speed”. Voor zover bekend zijn er nog geen gesprekken afgerond.
Overleg over handelsakkoorden is altijd gecompliceerd. Onderhandelingen duren al snel langer dan een jaar en dan gaan er ook vaak nog eens jaren voorbij voordat de afspraken van kracht worden.
EU wil duidelijkheid na aanbod
Nu lijkt een extra moeilijkheid te zijn dat de VS niet altijd exact weten wat ze willen. Eurocommissaris Valdis Dombrovskis (economie) zei deze week dat „meer duidelijkheid over de verwachtingen aan Amerikaanse kant” gewenst is. De EU, zei hij op een conferentie in Washington, heeft een aantal voorstellen gedaan, maar daar nog geen duidelijke feedback op gekregen.
Al snel na Trumps invoerheffingen-show ging veel aandacht uit naar Japan, dat vooraan in de rij stond om gesprekken te beginnen. Onderhandelingen met Tokio werden gezien als testcase. Maar de Japanse onderhandelaar vertrok vorige week uit Washington zonder akkoord en de Japanse premier sprak deze week nog eens openlijk zijn zorgen uit over de eisen die de VS stelden.
De VS hebben Japan gedreigd met invoerheffingen van 24 procent, maar die zijn, zoals alle zogenaamde ‘wederkerige’ heffingen, uitgesteld tot begin juli. Daarnaast is het ‘basistarief’ van 10 procent dat voor elk land geldt ook voor Japan van kracht én de Japanse auto-industrie kijkt tegen een speciale autoheffing van 25 procent aan. Daarnaast hebben de twee landen onenigheid over de koers van de yen.
Trump bemoeide zich vorige week persoonlijk met de onderhandelingen met Japan en schreef na afloop op sociale media dat er ‘big progress’ was geboekt. De gesprekken gingen volgens Trump niet alleen over invoerheffingen. Ook de vergoeding die Japan moet betalen voor de aanwezigheid van Amerikaanse militairen zou ter sprake zijn gekomen.
Vicepresident JD Vance was deze week optimistisch na een bezoek aan premier Narendra Modi van India. Ze kwamen doel en structuur van een toekomstig handelsakkoord (terms of reference) overeen. Met andere woorden: ze legden de basis voor verdere gesprekken. India hoopt de handel met de VS tussen nu en 2030 te verdubbelen. Vance wil dat India onder andere meer wapens van de VS koopt.
Gesprekken met de grote concurrent China lijken nog niet echt op gang te zijn gekomen. De VS hebben gedreigd een invoerheffing van 145 procent afgekondigd, waarop China met een tarief van 125 procent reageerde. Trump zou liefst direct met Xi Jinping onderhandelen, heet het, maar die wil pas persoonlijk het gesprek openen als de contouren van een deal op tafel liggen.
Wel probeerde Trump deze week de druk enigszins van de ketel te halen met de opmerking dat de heffingen voor China na onderhandelingen zeker lager zullen zijn, maar dat ze niet tot nul zullen dalen. Minister van Financiën Scott Bessent zou handelsbesprekingen met China omschreven hebben als ‘ploeteren’, maar ook hij is ervan overtuigd dat de twee nader tot elkaar kunnen komen.
In Brussel was men vorige week, na een harmonieus verlopen bezoek van de Italiaanse premier Meloni aan Trump, enigszins opgelucht. „Er zal een handelsakkoord zijn, 100 procent zeker”, had Trump bij die gelegenheid gezegd. Hij zei er voor de zekerheid bij dat het wel een fair akkoord moest worden en dat hij geen haast had.
Europese tegenmaatregelen
De gesprekken tussen de VS en de Europese Unie lijken nog niet echt te vlotten. De EU had gedreigd met tegenmaatregelen, maar heeft die ook opgeschort tijdens de onderhandelingen. Europa heeft onder andere voorgesteld om de wederzijdse heffingen op industriële goederen te reduceren tot nul en aangeboden om meer lng in de VS te kopen. Commissaris Dombrovskis onderstreepte in Washington fijntjes dat volgens Brusselse berekeningen de economische schade voor de EU véél kleiner is dan voor de VS. Of dat betekent dat de EU vindt dat tijd in het voordeel van Brussel werkt, wilde hij tijdens een publiek interview niet zeggen.
Namens de EU worden de onderhandelingen geleid door commissaris voor handel Maros Sefcovic. Trump en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen hebben sinds Trumps aantreden nog geen contact gehad.
De relatie tussen de twee belangrijke handelspartners is er woensdag overigens niet meteen eenvoudiger op geworden doordat de EU Apple en Meta in totaal 700 miljoen euro boete oplegde omdat ze een nieuwe Europese wet voor grote techbedrijven overtreden hebben. Trump, die een hekel aan de Europese Unie heeft, had eerder al kritiek geuit op de Digital Markets Act. Analisten gingen ervan uit dat de EU veel lagere straffen had opgelegd dan onder de nieuwe wet mogelijk zijn om de relatie niet nodeloos onder druk te zetten.
Meer dan de helft van de duurzaamheidsclaims van bedrijven zijn niet goed onderbouwd of simpelweg onbetrouwbaar. Met deze boodschap, gebaseerd op een steekproef, presenteerde de Europese Commissie in januari 2023 een voorlopige versie van nieuwe wetgeving tegen misleidende duurzaamheidsclaims, beter bekend als greenwashing.
Ruim een jaar later kreeg het voorstel steun van een ruime meerderheid in het Europees Parlement, inclusief die van de grootste partij, de conservatieve Europese Volkspartij (EVP). Maar afgelopen week, in de laatste fase van de onderhandelingen, zorgde dezelfde Europese Commissie voor veel verbazing door aan te kondigen het voorstel in te trekken. Prompt trok ook Italië zijn steun eraan in, wat de wet in een comateuze toestand brengt.
De Commissie kwam vrijdag met deze mededeling twee dagen na een oproep van EVP om „geen enkele” versie van de regels tegen greenwashing te steunen. In een uitgelekte brief aan de Commissie werd de wet afgedaan als onnodige bureaucratie. Na een weekend vol verwarring noemde de Commissie niet het pleidooi van de EVP, maar haar eigen dereguleringsagenda als reden het voorstel ter discussie te stellen.
De stellige mededeling van vrijdag werd later wel genuanceerd: de wet wordt niet ingetrokken, maar het dreigement blijft overeind. Een amendement dat regelt dat de wet ook geldt voor kleine ondernemingen, moet van tafel. „Ongeveer 30 miljoen kleine ondernemingen, 96 procent van alle ondernemingen in de EU, worden met een zeer zware administratieve last geconfronteerd”, stelt een woordvoerder van de Commissie.
Actie van Milieudefensie tegen ontwikkelingsbank FMO dat investeert in monocultuurplantages. Foto Sandra Uittenbogaart/ANP/Hollandse Hoogte
De verbazing in Brussel was groot, vooral omdat de Commissie eigenlijk helemaal niet aan zet was in het wetgevingsproces. De lidstaten spraken in deze fase met het Europees Parlement over een definitieve wetstekst. De Commissie kan inderdaad een voorstel intrekken, maar deze mogelijkheid is niet bedoeld om in deze late fase een veto uit te spreken over een potentieel ongewenste uitkomst.
Argwaan
De ommezwaai voedde de argwaan bij voorstanders van de wet dat de Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen steeds meer afstand neemt van de groene agenda van de afgelopen jaren. Ze krijgt het verwijt dat ze haar oren daarbij te veel laat hangen naar haar partij, de Europese Volkspartij, die in het Europees Parlement een steeds conservatievere koers vaart.
Zelfs binnen de Commissie klonk dit keer gemor. „Je kunt beweren dat je groen bent, of je kunt ervoor kiezen niet groen te doen. Consumenten verdienen respect”, schreef Eurocommissaris Teresa Ribera, verantwoordelijk voor het Europese klimaatbeleid, op het sociale medium Bluesky.
De vorige Commissie had echt de overtuiging dat concurrentievermogen en duurzaamheid hand in hand gaan. Dat is helemaal weg. Het is nu een anti-woke oorlog geworden
Nog groter is de irritatie bij de lidstaten en in een deel van het parlement. Bij de fracties die de Commissie in principe steunen, het liberale Renew Europe en de Socialisten & Democraten (S&D), groeit het ongenoegen over Von der Leyen. Valérie Hayer, voorzitter van Renew, was laaiend: „We staan op de rand van een institutionele crisis”, zei ze tegen Politico. Een diplomaat zei dat veel landen de gang van zaken woensdag in een overleg met de Commissie „teleurstellend en betreurenswaardig” noemden.
Europarlementariër Lara Wolters (PvdA, S&D) vindt het „echt ongehoord” wat er is gebeurd. „De Europese Commissie zou een neutrale arbiter moeten zijn. Die stelt wetgeving voor, en vervolgens is het aan de lidstaten en het parlement om een akkoord hierover te bereiken. Dat is een democratisch recht, en dat proces nu omzeilen en saboteren vind ik echt schandelijk.”
Wolters ziet hoe de gedraaide wind in Brussel veel wetten onder hoge druk zet, of het nou gaat om verduurzaming, strenger landbouwbeleid of ontwikkelingssamenwerking. „In de vorige Commissie was er echt een overtuiging dat duurzaamheid en concurrentievermogen hand in hand gaan. Dat is helemaal weg. Het is nu gewoon een anti-woke oorlog geworden hier.”
Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, krijgt het verwijt dat ze zich te veel laat leiden door hoe haar eigen partij, de EVP, over de groene agenda denkt.
Tevreden reacties zijn er óók in het Europarlement. Zoals van Dirk Gotink die namens NSC onderdeel uitmaakt van de EVP. Volgens hem verhoogt de voorgestelde richtlijn tegen groene claims „significant de regeldruk voor bedrijven”. Hij schrijft niet tegen het aanpakken van greenwashing te zijn, maar volgens hem kunnen deze „standaarden ook ontwikkeld worden door het bedrijfsleven zelf”. Sander Smit van de BBB (ook aangesloten bij de EVP) vond „dat de richtlijn dreigde uit te monden in een bureaucratisch monster voor MKB-ondernemers”.
Milieuclaims
Het voorstel tegen greenwashing was bedoeld om te voorkomen dat bedrijven milieuclaims als „klimaatneutraal” of „bevat gerecycled materiaal” kunnen doen zonder ze te onderbouwen met verifieerbare bewijzen. De Commissie waarschuwde ten tijde van de introductie van de wet dat greenwashing een serieus gevaar vormt voor bedrijven die daadwerkelijk duurzaam zijn. Echte duurzame bedrijven hebben zo een concurrentienadeel. In de versie van de richtlijn waar het parlement in 2024 mee instemde, stond dat bedrijven boetes konden krijgen tot 4 procent van de jaaromzet.
Nu vindt de controle op duurzaamheidsclaims vooral achteraf plaats, in Nederland bijvoorbeeld na klachten die worden ingediend bij Reclame Code Commissie. Vorig jaar deed deze stichting 41 uitspraken over duurzaamheidsreclame. Ook via de rechtbank kunnen bedrijven op de vingers worden getikt. Zo oordeelde de rechtbank Amsterdam vorig jaar dat KLM zich schuldig maakte aan greenwashing in de campagne Fly Responsibly en het programma CO2Zero.
Maar als greenwashing achteraf wordt aangepakt, kunnen veel duurzaamheidsclaims er doorheen glippen. En als bedrijven toch op hun gedrag worden aangesproken, heeft de misleiding van consumenten al plaatsgevonden.
In Brussel weet nu even niemand of de richtlijn een stille dood sterft of weer tot leven komt. De EU-ambassadeurs drongen woensdag bij de Commissie aan op duidelijkheid. Na komende dinsdag lijkt het in ieder geval een van de probleemdossiers voor Denemarken te worden, dat vanaf die dag een half jaar voorzitter is van EU. Volgens een Brusselse diplomaat moeten er even geen overhaaste beslissingen worden genomen. „Het stof moet neerdalen, er is al genoeg geschoten.”
Vorig jaar zomer verbood toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Nancy Faeser (SPD) het rechtse complottentijdschrift Compact. ’s Ochtends vroeg doorzocht een speciale eenheid de woning annex redactie van hoofdredacteur Jürgen Elsässer, die de politie in een zwartfluwelen badjas ontving.
Volgens Faeser was Compact een „spreekbuis van extreem-rechts”. Het verbod van het blad liet volgens Faeser zien dat ook wordt opgetreden tegen „geestelijke brandstichters”. Ze noemde het een „harde slag” tegen extreem-rechts.
Geen jaar later is Faeser als minister afgelost en schreeuwt Compact op alle platformen ‘Sieg!’. Het blad spande bij de bestuursrechter in Leipzig een zaak aan tegen het verbod en kreeg dinsdag gelijk. Compact-medewerkers en een hele rits van politici van de radicaal-rechtse Alternative für Deutschland (AfD) feliciteerden Elsässer en vierden op sociale media de „overwinning” van de persvrijheid. Op de website van Compact zijn inmiddels zwartfluwelen kamerjassen te koop om „elegant de staatsmacht tegemoet te treden”.
Blamage
Meer nog dan winst voor Compact is het oordeel van de rechter een blamage voor Faeser en haar ministerie. De juridische onderbouwing voor het verbod heeft geen stand gehouden, wat veel juristen een jaar geleden al voorzagen. Faeser vond kennelijk het symbool van het verbod belangrijker dan precisie en nam het risico van een nederlaag voor de rechter op de koop toe. Dat is koren op de molen van Compact en alle aanverwante publicaties en organisaties, die vinden dat ze door de gevestigde partijen monddood worden gemaakt en zichzelf presenteren als bastions van de vrijheid.
Volgens de argumentatie vóór het verbod was Compact niet zozeer een medium, maar een politieke organisatie. Daarvoor spreekt dat Compact niet alleen een blad is (met een oplage van zo’n veertigduizend exemplaren) en een YouTube-kanaal onderhoudt, maar dat het ook politieke bijeenkomsten organiseert, bijvoorbeeld campagnebijeenkomsten voor de AfD, en een uitgebreide webshop heeft waar behalve badjassen ook zilveren munten met een afbeelding van Donald Trump of AfD-voorzitter Alice Weidel te koop zijn.
De grondwet garandeert ook de vijanden van de vrijheid de vrije meningsuiting en de persvrijheid
Het ministerie redeneerde dat voor een dergelijke organisatie, waarvan het tijdschrift maar één van vele activiteiten is, de persvrijheid niet geldt. Compact vocht die redenering aan, maar op dat punt gaf de rechter het ministerie gelijk. In het vonnis wordt gewezen op de politieke activiteiten en de „politieke agenda” van het blad, dat „deel wil uitmaken van een beweging” die erop uit is aan de macht te geraken. Zo organiseerde Compact vorig jaar nog een soort tournee van AfD-politici door Duitsland.
Haat zaaien
In de redenering van het ministerie moest Compact verboden worden omdat de publicaties haat zaaien tegen minderheden en dusdanig gekeerd zijn tegen de democratische rechtsorde en de vertegenwoordigers ervan dat lezers ervan over zouden kunnen gaan tot geweld.
Daarin gaat de rechter in Leipzig gedeeltelijk mee. Zo schrijft Martin Sellner, een rechts-extremist uit Oostenrijk, regelmatig voor Compact. Sellner muntte de term „remigratie”, waarmee het uitzetten van mensen met een migratie-achtergrond wordt bedoeld, ook die met een Duits paspoort als die zich in de ogen van Sellner cum suis niet voldoende hebben aangepast. Die ideeën van Sellner, aldus de rechter, keren zich tegen de democratische rechtsorde en kunnen zodoende inderdaad een argument voor een verbod zijn. Elsässer noemde Sellner eerder „onze held”.
Lees ook
Lees ook: Verbod op extreem-rechts blad wakkert discussie over persvrijheid aan
Maar de rechter oordeelde dat racistische en anti-democratische teksten weliswaar deel uitmaken van Compact, maar niet bepalend genoeg zijn voor de inhoud van het blad om het te verbieden. Naast remigratie-stukken staan site, blad en YouTube-kanaal van Compact bol van complottheorieën over onder andere corona en de oorlog in Oekraïne. Voor zulke bijdrages moet ruimte zijn in een „vrij en open politiek discours”, aldus de rechter. „De grondwet garandeert […] ook de vijanden van de vrijheid de vrije meningsuiting en de persvrijheid.”
Op een recente uitgave van Compact staat kanselier Friedrich Merz (CDU) in een onderbroek en met een dwangbuis aan, met daaronder de tekst ‘Halt’s Maul, Fritz’ (Hou je muil, Fritz).
Volgens onderzoek van het Institut für Demokratie und Zivilgesellschaft (IDZ) in Jena kwam het verbod van Faeser en de daaropvolgende rechtszaak Compact goed uit. Het aantal abonnementen nam toe en op X is het aantal volgers nu vier keer zo groot als voor het verbod.
‘Ik ben tegen een smartphoneverbod, het internet is voor ons belangrijk”, zegt Sofia Vezzoli (18), studente in de met veel graffiti bespoten kunstschool ‘Umberto Boccioni’ in hartje Milaan. Maar haar 16-jarige broer is volgens haar veel meer van internet afhankelijk dan zij, omdat hij veel videogames speelt. Een hobby die zijn ouders met moeite weten te beperken.
Het Boccioni-instituut is een middelbare school met kunstrichtingen in architectuur, schilder- en beeldhouwkunst, multimediale vormgeving en design. De school ligt in de schaduw van de hippe nieuwbouwwijk CityLife, met blinkende wolkenkrabbers en futuristische flatgebouwen, en telt 1.200 scholieren tussen 14 en 19 jaar oud.
Schoolhoofd Stefania Caterina Giacalone (54) is een uitgesproken voorstander van het smartphoneverbod dat volgend schooljaar in Italië in het middelbaar onderwijs in zal gaan, omdat ze erg bezorgd is over de mentale gezondheid van de jongeren. Ze spreekt van een „algemeen gevoel van onbehagen”.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie lijdt tussen 5 en 15 procent van de adolescenten aan eenzaamheid. Verschillende landen zien een verband tussen de opkomst van de sociale media en de verslechterde mentale gezondheid van jongeren. In een wereldprimeur voerde Australië eind vorig jaar een verbod in op sociale media voor kinderen tot 16 jaar. De handhaving laat de regering over aan socialemediabedrijven zelf.
De Nederlandse regering raadt ouders aan hun kinderen weg te houden van sociale media tot hun vijftiende. De smartphone is verboden in het middelbaar onderwijs in Nederland, net als in Frankrijk (voor leerlingen tot 15 jaar) en straks ook in België.
Sofia Vezzoli, een 18-jarige leerling van het Boccioni-instituut, gebruikt haar computer en telefoon als visuele inspiratie voor een project tijdens haar architectuurles.
Foto Isabella De Maddalena
Lees ook
Lees ook: Eigenlijk is het verdacht dat een peuter wél 20 minuten rustig naar de tv kan kijken
Heldere regels
De Italiaanse onderwijsminister Giuseppe Valditara, van de rechtse regeringspartij Lega, gaat nog een stap verder. Vanaf september geldt het verbod voor de hele middelbare school, die in Italië duurt tot scholieren 19 jaar zijn. Smartphones mogen tijdens de schooluren niet meer worden gebruikt, zelfs niet voor didactische doeleinden. De maatregel past in de lijn van de radicaal-rechtse regering van premier Giorgia Meloni, die gelooft dat er een grotere nood is aan meer orde, discipline en heldere regels.
In de rondzendbrief aan de Italiaanse scholen wijst de onderwijsminister op de negatieve effecten van een buitensporig smartphonegebruik op het welzijn en de gezondheid van adolescenten en hun schoolprestaties. Hij verwijst naar studies van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de Wereldgezondheidsorganisatie en het Italiaanse instituut voor volksgezondheid, en wil bovendien een smartphoneverbod op school in de hele EU. De Italiaanse Lega-minister heeft de Europese Commissie verzocht zo’n algemeen verbod aan te raden.
In het Boccioni-instituut in Milaan golden al behoorlijk strenge smartphoneregels: de telefoon moest bij het begin van elke les worden ingeleverd. „Maar tijdens de pauze grepen de leerlingen toch weer meteen naar hun mobieltje in plaats van even met elkaar te praten”, zegt directrice Giacalone. Een „radicaler signaal” was volgens haar nodig, en dus steunt ze het verbod: „Leerlingen moeten weer inzien dat de school een plek is om onderlinge relaties aan te knopen.” Wel vindt ze het verkeerd dat ook het gebruik van de smartphone voor didactische doeleinden wordt uitgesloten. „We moeten als school ook net de digitale vaardigheden van onze leerlingen aanscherpen en evalueren.” Dat mag voortaan uitsluitend met tablets en pc’s van de school.
Stefania Caterina Giacalone (54), schoolhoofd van het Boccioni-instituut.
Foto Isabella De Maddalena
De directrice ziet een generatie jongeren die al zeer kwetsbaar was, en voor wie het schermgebruik tijdens de covid-pandemie de zaken nog scherper heeft gesteld. Italië was het eerste land in Europa waar Covid 19 zo hard toesloeg, vooral in Lombardije, de streek van Milaan en het zwaar getroffen Bergamo. Tijdens de erg lange lockdownperiodes in Italië waren uiterst stringente regels van kracht. „We hebben jongeren toen twaalf uur per dag, en zonder enige controle, voor een scherm laten zitten. Echte relaties vielen weg, en in de plaats kwam die alternatieve wereld, met zijn eigen regels die dicteren dat je altijd mooi, mager en perfect moet zijn.” Als de jongeren toen nog naar school hadden kunnen gaan, was de blootstelling aan de sociale media en het internet volgens haar minder intens geweest.
Online pesten
Irene Palombella (17), een frêle jonge vrouw met koperkleurig haar, was tijdens de pandemie twaalf jaar. „Eerder dan mijn ouders hadden gepland heb ik toen toch een smartphone gekregen”, vertelt de scholier op de speelplaats van het Boccioni-instituut, waar docenten en ouders de eindejaarskunstwerkjes komen bekijken. Een prettige ontdekking was het internet niet. „Ik werd het mikpunt van online pesten.” Haar kunstwerk is een groep indringende ogen van polyester, met een claustrofobisch effect, die het oordeel van anderen en de druk van de sociale media symboliseren.
Een ingeperkt smartphonegebruik lijkt Palombella en haar vrienden wel nuttig. Bij hun jongere broertjes en zusjes is internetgebruik een nóg groter deel van hun leven. Maar een totaalverbod op school doet deze tieners schrikken. „Tijdens de lessen moet de telefoon aan de kant? Snap ik”, zegt Irene. „Maar ik studeer wel kunst en ik gebruik mijn mobieltje om dingen te maken. En ik wil ook mijn lief kunnen bereiken.” Noemi Pannucci (18), een scholier met een pientere, open blik, maakt duidelijk dat zij en haar generatiegenoten ‘digital natives’ zijn: „Het internet kan ook een positieve ervaring zijn. Het is een deel van onze persoonlijkheid.”
Irene Palombella (midden), een 17-jarige scholier van het Boccioni-instituut in Milaan, gebruikt haar mobiele telefoon om tijdens de schilderles afbeeldingen op te zoeken.
Noemi Pannucci, een 18-jarige leerling van het Boccioni-instituut, checkt haar telefoon tijdens de pauze tussen de lessen. ,,Het internet is een deel van onze persoonlijkheid.”
Foto’s Isabella De Maddalena
Ook therapeuten en andere experts hebben grote vragen bij het nut van een smartphoneverbod, hoe groot het draagvlak daarvoor in de maatschappij ook mag zijn. Matteo Lancini (60), een van de bekendste Italiaanse psychotherapeuten, vindt een algemeen verbod op school niet nuttig, omdat het volgens hem niet afdwingbaar is en niet kan werken wanneer volwassenen aan adolescenten „regels willen opleggen die ze zelf niet bereid zijn te volgen.”
Het onderscheid tussen de reële en de virtuele wereld bestaat immers niet meer: „We leven in een onlife maatschappij”, zegt de psychotherapeut tijdens een videogesprek. Dat neologisme, een samentrekking van ‘online’ en ‘leven’, komt van de Italiaanse filosoof Luciano Floridi, die zo duidelijk wil maken dat we allemaal leven in een hyper-verbonden wereld waarin het verschil tussen online en offline niet langer telt. Niet voor de jongeren zelf, maar zeker ook niet voor hun ouders. Hij geeft het voorbeeld van een werkende moeder, die ’s avonds staat te koken, terwijl ze naar een podcast luistert en nog even iets in de Whatsappgroep van haar collega’s post. Dan roept ze: „Aan tafel! En géén telefoons!”
Wegwijs maken
Lancini geeft de jongeren aan het Boccioni-instituut gelijk: het internet kán voor hen ook heilzaam zijn. „De eerste vraag van hulpverleners aan de ouders van een sociaal zeer teruggetrokken kind – een fenomeen bekend onder de Japanse term hikikomori – is of de jongere nog op het internet surft, want dan is de diagnose minder zwaar”, legt hij uit. Het internet en de relaties die met anderen worden onderhouden tijdens videogames zijn een psychologisch en relationeel toevluchtsoord voor teruggetrokken kinderen, zegt Lancini, en verminderen daarom het risico op een psychische aandoening en zelfs op een zelfmoordpoging.
„Zolang we de smartphone blijven zien als een instrument dat we zoals alcohol of drugs kunnen afpakken, hebben we er niks van begrepen”, zegt de psychotherapeut. „De smartphone is slechts de toegangspoort naar een hele wereld, waarin wij allemaal moeten zien te navigeren. Jongeren dus ook.” Hen begeleiden en wegwijs maken, is volgens hem vele malen nuttiger dan het internet te verbieden.
Veel kinderen krijgen al op zeer jonge leeftijd voor het eerst een digitaal toestel in hun handen, een iPad bijvoorbeeld om naar filmpjes te kijken. Nogal wat ouders, zegt Lancini, vinden buitenspelen gevaarlijk geworden, terwijl het een generatie geleden in Italië door politiek geweld in werkelijkheid een stuk riskanter was op straat. „Niettemin hebben videogames de spelletjes buitenshuis vervangen”, zegt de psychotherapeut. „Kinderen krijgen zeer jong een telefoon mee, zodat hun ouders de controle over hen behouden. Maar zodra de adolescentie aanbreekt, hét moment van emancipatie, willen ouders plots de digitale toegang van hun kinderen inperken.”
Een reproductie van het beroemde kunstwerk ‘Le Bain turc’ van de Franse schilder Jean-Auguste-Dominique Ingres, online gevonden op haar mobiele telefoon door Irene Palombella, en gebruikt als beeldmateriaal tijdens de schilderles.
Foto Isabella De Maddalena
Maar wat ouders en opvoeders hierbij ook motiveert, is een grote bezorgdheid om ‘internetverslavingen’ bij jongeren. Zij willen opgroeiende tieners behoeden voor een buitensporig internetgebruik en een te grote afhankelijkheid van dwingende sociale media. Volgens de Amerikaanse sociaal-psycholoog Jonathan Haidt leiden sociale media en smartphones tot een ‘internationale epidemie’ van depressie, angst en zelfmoord onder kinderen. Haidt is bijvoorbeeld daarom een groot voorstander van het Australische verbod op sociale media.
Wetenschappers zijn het echter niet eensluidend eens met Haidts analyse, die in het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Nature gebrek aan bewijs werd aangewreven. Ook psychotherapeut Matteo Lancini sluit zich aan bij die kritiek: er is volgens hem nog steeds geen wetenschappelijke consensus dat internet en sociale media het mentale onbehagen van adolescenten veroorzaken. „Eetstoornissen, mentale problemen: het was er allemaal al vóór het internet.” De psychotherapeut ziet zelf zeker ook het brede onbehagen bij jongeren, maar wijst op „een formidabel verschil tussen correlatie en causaliteit.” Lancini: „Jongeren zijn omgeven door geweld. Beseffen wij wel voldoende hoezeer al die heftige oorlogen en de klimaatverandering bij hen binnenkomen? Dáárom voelen ze woede, frustratie en verdriet.” Voor die gevoelens moeten zij een uitweg kunnen vinden, zegt de therapeut.
Vragen durven stellen
De enige preventie die volgens hem echt werkt, is om als ouder authentieke relaties met je kinderen aan te knopen: „Aan tafel ’s avonds moet je aan je kind ook ongemakkelijke vragen durven stellen, bijvoorbeeld of het ooit aan zelfdoding heeft gedacht.” Ouders vragen zoiets niet, uit vrees dat ze een kind dan op ideeën zouden brengen. „Maar piekert een kind over zulke vragen, dan zoekt het de antwoorden wel op het internet.”
Dat is precies wat schooldirectrice Stefania Giacalone zo verontrust: „Online vinden jongeren tutorials over álles. Hoe ze zich kunnen snijden of knijpen – een wijdverspreid fenomeen – tot hoe ze uit het leven kunnen stappen. Wij hebben deze jongeren binnengelaten in een wereld die wij als volwassenen niet eens zelf doorgronden.”
Riccardo Agnoletto (52), een ICT-consultant en vader van Maddalena, een 18-jarige scholier van het Boccioni-instituut. „Ons leven is een aaneenschakeling van mislukkingen, die ons verder doen groeien, maar een smartphone legt onrealistische verwachtingen op.” Toch vindt hij een totaalverbod „eigenlijk alleen iets voor de lagere school.”
Foto Isabella De Maddalena
Psychotherapeut Matteo Lancini blijft ervan overtuigd dat het veel wijzer is jongeren op te leiden in een intelligent smartphone- en internetgebruik, en pleit ook voor een grondige onderwijshervorming. Hij adviseert om niet langer statisch en klassikaal les te geven, waarbij de leerstof er bij de scholieren wordt „ingestampt”, maar de jongeren eerder te stimuleren door hen slimme vragen te laten stellen, om zo hun inzichten en kennis te testen. „Door hen te verbieden naar een smartphone te kijken, los je zeker hun gebrek aan interesse en aandacht voor de leraar op school niet op.”
Directrice Giacalone lijkt echter op zoek naar een houvast, en voor nu is dat het smartphoneverbod, liefst van al zo ruim mogelijk geïnterpreteerd. „Ik wil het verbod ook doortrekken tot tijdens de pauzes.” Na de lange zomervakantie zal ze het met haar docenten bespreken. Maar als het van haar afhangt, komt er straks geen smartphone meer binnen in het Boccioni-instituut.
Lees ook
Lees ook: ‘Laat ouders in de vakantie maar eens nadenken of ze hun kind überhaupt een smartphone willen geven’