Negen meter Lenin – maar de Groningse ondernemer gaat hem niet zomaar aan de communisten geven

Jan Kenter is communist en voorzitter van de driekoppige fractie van de Verenigde Communistische Partij (VCP) in de gemeenteraad van Oldambt, Oost-Groningen. Op een grijze dag in oktober neemt hij ons mee naar een rotonde in het grasland bij een afslag van de A7, de snelweg richting de Duitse grens.

„Kijk. Daar wonen al die rijkeluismensen.” Hij wijst naar enkele ruime villa’s, nieuwbouw opgetrokken in historische stijl. Ze vormen de buitenste rand van Blauwestad, een groot vastgoedproject uit het begin van de eeuw: ruime woningen rondom een nieuw meer. „En daar”, Kenter wijst naar de andere kant van de lege rotonde: „Daar ligt de rode driehoek.”

Kijk je goed, dan zie je aan de horizon de randen van drie dorpen: Finsterwolde, Beerta en Nieuweschans. Het waren communistische bolwerken, meer dan honderd jaar lang. „En nog steeds houden wij hier stand. Noem dit gerust het epicentrum van het communisme in Nederland.” Zou het niet prachtig zijn, vraagt Kenter retorisch, om dat te markeren met een kolossaal bronzen beeld van Lenin op deze rotonde tussen Blauwestad en Rode Driehoek? „Naast de decadentie van die huizen daarzo en Lenin dan hier, die wijst naar de Rode Driehoek daar.”

Helemáál uit het niets komt dit idee niet, want Lenin is er al. Vladimir Iljitsj Oeljanov, grondlegger van de Sovjet-Unie, is te vinden op een boerenerf in het minuscule plaatsje Tjuchem, vanaf de rotonde zo’n twintig minuten rijden naar het noorden. Hij is negen meter hoog en eigendom van Henk Koop, een 79-jarige semi-gepensioneerde ondernemer.

Henk Koop leidde jarenlang het internationaal opererende bedrijf Koop Tjuchem dat in de beste jaren een omzet draaide van bijna 1 miljard euro met het bouwen van bruggen, wegen, huizen en bedrijfspanden. Landelijke bekendheid kreeg Koop vooral in de bouwfraude-affaire, begin deze eeuw. Die kwam aan het licht nadat oud-werknemer Ad Bos een schaduwboekhouding had overhandigd aan pers en justitie. Die bevatte verrekeningen van onderlinge prijsafspraken tussen bouwondernemingen.

Engel Modderman, Jan Kenter (staand) en Gea Geerdink, raadsleden voor de Verenigde Communistische Partij in Oldambt.

Foto Sake Elzinga

Koop kreeg het gigantische beeld van Lenin in bezit tijdens een reis in 1996 naar Merseburg, een stad in voormalig Oost-Duitsland. Daar kocht hij een militair vliegveld dat was verlaten sinds het vertrek van het Rode Leger. In één van de hangars lag Lenin. In brons, op zijn rug.

Van 1971 tot 1991 had hij in het centrum van de stad gestaan, op een metershoge sokkel. Toen werd hij opgeborgen, ongeschikt geacht voor de nieuwe tijd. Koop nam hem mee. Op een dieplader ging Lenin naar Groningen, zijn rechterarm op de hemel gericht.

Negen meter hoog

Nu wijst Lenin naar niets, of naar een toekomst die inmiddels achter ons ligt. Zijn grijze kleur past bij de lucht die nergens zo ondoordringbaar oogt als boven de landbouwgronden van Groningen. Het land lijkt hier ook nóg platter en weidser dan in de rest van Nederland. Het geeft Lenin de majesteitelijke uitstraling die hem ongetwijfeld is toegedicht door de Russische kunstenaar die hem ontwierp.

Want negen meter is hoog – ter vergelijking: deze Lenin is meer dan twee keer zo hoog als Moments Contained, de bronzen vrouw van Thomas J Price die sinds juni 2023 voor het CS in Rotterdam staat. We blijken zelfs onder de benen van Lenin door te kunnen lopen – we reiken amper tot zijn knieën, zo groot is hij. En ook zwaar: 17.000 kilo.

We wachten bij Lenin op zijn eigenaar, bij een troosteloos stukje asfalt achter een van zijn boerderijen. De bouwfraude schijnt Koop kopschuw te hebben gemaakt en collega’s hadden gewaarschuwd: hij komt niet altijd opdagen, ook niet als je een afspraak hebt gemaakt. Na een klein uur wachten komt dan toch een zwarte SUV het terrein oprijden. Koop blijkt bereid over zijn Lenin te praten, al wil hij vooral niet de indruk wekken dat het beeld hem bovenmatig interesseert. „Hij zegt niks.”

Koop draagt een blauw, double-breasted jasje met koperen knopen. Aan zijn toon is te horen dat hij onze aandacht een tikje overdreven vindt. Toch wil hij nog best eens uitleggen hoe Lenin hier is beland. „Omdat ik de burgemeester van Merseburg ging helpen, Herr Doktor Glitz. Die zag het beeld als een probleem.” Koop adviseerde de burgemeester een culturele stichting op te richten om het standbeeld in onder te brengen. Daarna zou Koop het ding van die stichting kopen, voor een zacht prijsje. „Zo, probleem opgelost.”

Maar waarom nam hij het beeld mee naar Groningen? Koop heeft die vraag door de jaren anders beantwoord. Aanvankelijk zei hij meestal: als waarschuwing tegen het communisme. Recentelijk zei hij in een tv-programma van de VPRO: als waarschuwing tegen Brussel, voor de boeren in de regio. De EU, aldus Koop, heeft de Sovjet-Unie opgevolgd als onderdrukkende bureaucratie. Allerhande commentatoren zagen in Koops actie ook wel een lange neus naar de communisten in de regio. Zo van: wij kapitalisten hebben de koude oorlog gewonnen en deze Lenin, van een ondernemer, memoreert dat permanent. Koop weerspreekt dat. „Ik hielp de burgemeester, klaar.”

Foto’s Sake Elzinga

Hoe dan ook, Koop heeft deze ene Lenin gered van de massale beeldenstorm die over Oost-Europa joeg in de decennia na de val van het communisme. Ellen Siebert is hem er nog dankbaar voor. Zij groeide bij Merseburg op, woont nu in Haarlem en herinnert zich nog hoe ze als veertienjarige met haar klasgenoten bloemetjes plantte rond de sokkel van het beeld. „Hij stond aan een stadsvijver, een prachtige plek.” Het zijn goede herinneringen. „Maar toen kwam de westerse maatschappij en is alles kapotgemaakt dat Oost-Duits was. De hele cultuur.”

Aardappelen

Aan de koffie in de boerderij naast Lenin herhaalt Koop nog eens dat het beeld niets zegt. Tegelijk erkent hij dat áls het standbeeld spreken kon, het wel van alles zou kunnen vertellen. Want het heeft veel meegemaakt, voor zo’n moeilijk te verplaatsen object. Zo was hij eerst een historische held op een sokkel, daarna weggestopt in een hangar, vervolgens fungeerde hij in de stad Groningen als een object van woede: jong en oud smeet aardappelen naar zijn benen, buik en, moeilijker te raken, zijn hoofd. Dat was op een kunstmanifestie in het Noorderplantsoen. Een kunstenaar had Lenin geleend, gehuurd eigenlijk, en stortte veertig ton aardappelen rond zijn voeten. „Als voer voor het volk”, zegt de kunstenaar, Hans van Houwelingen. En inderdaad, zo’n beetje een derde van de aardappelen verdween in de fietstassen van bezoekers. Andere werden stukgesmeten op het beeld. „Het was bijna een soort volkswoede”, herinnert de kunstenaar zich: „Prachtig natuurlijk.”

Lenin werd ook speeltje. Zogenoemde oudejaarsploegen ontvoerden hem, als georganiseerde grap – de politie zat zowaar in het complot. Daarna gebruikten musea in Assen en Enschede hem als blikvanger, voor de duur van een tentoonstelling. In Enschede kwam er een comité ‘Lenin moet blijven’ maar er meldde zich ook een hevig ontstemde inwoner aan de museumbalie. Ze was Letland ontvlucht ten tijde van de Sovjet-Unie en toen ze die ochtend nietsvermoedend het gordijn had opengeschoven leek het verleden haar te hebben achterhaald. Plotseling stond Lenin pal voor haar neus, in karakteristieke pose; ze raakte er fysiek onwel van. In Assen kwam zelfs een officiële klacht, van een Russische immigrant. Een deel van haar familie werd onder Lenins bewind afgevoerd naar strafkampen, haar grootvader werd doodgeschoten. Hoezo kwam de Sovjetleider negen meter hoog op de kop van de Vaart te staan?

De burgemeester adviseerde haar zich „beter te laten informeren” over het idee achter de expositie. Een nogal botte reactie, want haar protest was niet onbegrijpelijk of bijzonder. Zo hebben landen als Polen en Hongarije verbodsbepalingen uitgevaardigd tegen „huldeblijken aan het communisme”. Leninbeelden vallen daar ook onder, in lijn met een tamelijk gangbare praktijk in de geschiedenis: de vernietiging van de versierselen van een afgewezen verleden. Zo kijkt niemand ervan op dat de Europese openbare ruimte is gezuiverd van Hitlers beeltenis.

In landen als Polen en Hongarije zijn ‘huldeblijken aan het communisme’ verboden

Het was daarom ook niet verwonderlijk dat de directie van kuuroord Fontana in toenmalig Nieuweschans bedong dat er een tekstbordje bij Lenin kwam te staan nadat mede-eigenaar Koop had besloten zijn beeld daar neer te zetten – in de zogenoemde badjassentuin. „Dit verhaal gaat over onderdrukking”, aldus een zin uit de tekst: „De landarbeiders in het Oldambt werden onderdrukt, de kunstenaars in de Sovjet-Unie werden onderdrukt en Lenin was weliswaar een visionair, maar ook een onderdrukker.” Dan volgt iets over „de lange traditie van het communisme in Oost-Groningen.” Toen de nieuwe eigenaar van het kuuroord geen Lenin meer wilde tussen de gasten in badjas, ging het beeld naar het Groningse Zuidbroek, op een plek bijna net zo weinig attractief als een vliegtuighangar. Achter een hek, naast een opslagloods, op een desolaat industrieterreintje ergens in de provincie. „Mijn zoon zette hem achter een struik”, zegt Koops. „Want hij zei: het is een struikrover.”

Het beeld van Lenin achter een hek in Tjuchem.
Foto’s Sake Elzinga

Mok met rode ster

„Hij stond daar als schroot!” Communist Kenter vult zijn woorden met verontwaardiging. Tjuchem, waar Lenin na een paar jaar weer terugkeerde, is al iets minder erg, maar nog altijd niet de „kenmerkende plaats” die hij volgens hem verdient. Meer mestvaalt van de geschiedenis. En dus heeft Kenter ons meegenomen naar de gedroomde plek voor Lenin, op de rotonde bij Blauwestad. Daarna komen we bijeen in het partijkantoor. Het is een kleine winkelruimte, ingericht met twee bureaus. Op een kastje staan communistische parafernalia: twee kleine borstbeelden van Marx en Lenin, een miniatuur-Trabant, een mok met rode ster en een plastic poppetje dat Fré Meis (1921-1992) voorstelt, de bekendste communist die de regio heeft voortgebracht.

Kenters fractiegenoten zijn ook aanwezig. Ze denken hardop na over het draagvlak voor hun plan. Hoe zouden bijvoorbeeld inwoners van de nieuwe villa’s van Blauwestad op Lenin reageren?

Engel Modderman maakt zich daar geen zorgen over, omdat Lenin op die plek meer doet dan alleen politiek de weg wijzen. Modderman is 72 jaar oud en al 42 jaar raadslid, namens opeenvolgende communistische partijen. Hij draagt een groen, linnen petje, met de klep naar achteren. Modderman: „Lenin is daar natuurlijk ook herkenningspunt hè? Zo van: wáar woont u? In Blauwestad? Waar is dat dan? Nou gewoon, over de A7 naar het oosten en dan bij Lenin linksaf.”

Bij Lenin linksaf. De kameraden bulderen van de lach.

De communisten van Oldambt blijken allerminst alleen te staan in hun verlangen Lenin een plek te geven in de openbare ruimte van Oldambt. Sterker, iedereen die NRC voor dit artikel en podcast sprak ziet het standbeeld liever staan in de openbare ruimte van Oldambt dan achter de boerderij van Koop in Tjuchem. Ellen Siebert, uit Merseburg, wil zich zelfs graag via ons tot Koop richten: „Henk, strijk over je hart.”

Over de kwestie moet-er-een-bordje-bij wordt wel verschillend gedacht. Ja, zegt een deel, als historische bijsluiter. Nee, zeggen anderen: iedereen mag in Lenin zien wat hij wil. Bovendien: wat is er mis met een beetje aanstoot? Hans van Houwelingen, de kunstenaar van de aardappelen in het park, heeft in een debat over koloniale standbeelden ooit gepleit voor het bestaan van „schandbeelden”. Deze Lenin, beaamt hij, zou er zo een kunnen zijn.

De communisten van Oldambt zijn niet geporteerd van het idee van Lenin als schandbeeld. Wel van de gedachte dat hij geen verklaring behoeft. Ze maken, opvallend genoeg, weer geen enkel bezwaar tegen een ander idee: een tekstbordje ter ere van de kapitalist die Lenin naar Groningen haalde. ‘Met dank aan Henk Koop.’

Kenter: „Als hij dat mooi vindt, dan doen we dat toch gewoon?”

Henk Koop blijkt er niet gevoelig voor. Net zomin als voor andere argumenten voor Lenin in de publieke ruimte van Oldambt. „Ik ben niet zo geverig. Dat heb ik afgeleerd.” Hij bevestigt wat de communisten al hadden voorspeld in hun partijkantoor: hij zal Lenin nooit weggeven.

Koop: „De bronsprijs staat best hoog, momenteel.”

Hij zegt het met een schalkse glimlach die ons uitdaagt te vragen of hij daar echt altijd aan zal vasthouden, die bronsprijs. „Ja, dat is het enige wat mij interesseert.”

Geduld

In Winschoten vertellen de communisten dat ze geduld hebben. Naar goed marxistisch-leninistisch gebruik achten ze de geschiedenis aan hun kant.

En Koop? Die gaat het werk nalaten aan zijn kleinkinderen: „Dan kunnen die er van genieten. En als ze hem willen omsmelten, dan smelten ze hem om.”

Toen Koop zijn Lenin na een uurtje weer verliet riep hij ons nog na, door een open raampje van zijn SUV: „Hij roest niet.”

Op het moment van schrijven staat de prijs van brons op 5,10 euro per kilo.

Het kantoor van VCP Oldambt.Foto
Foto Sake Elzinga