N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Revolutie De val van de Islamitische Republiek in Iran is weliswaar wenselijk, maar niet heel realistisch, schrijven Paul Aarts en Said Rezaeiejan.
We horen en lezen het regelmatig: het is niet de vraag óf het Iraanse regime gaat vallen, maar wannéér. Analist Karim Sadjadpour is een prominente vertegenwoordiger van deze opvatting. Ook in Nederland wordt die mening veel gehoord. In het onlangs door De Correspondent gepubliceerde overzicht van „hoopvolle ontwikkelingen in 2023” meldt Eline Derakhshan: „Hoewel dit een strijd is van de lange adem, geloof ik dat 2023 weleens het jaar zou kunnen worden zonder de Islamitische Republiek”. Haar bijdrage draagt de veelzeggende titel ‘De droom van een democratisch Iran was nog nooit zo dichtbij’. Dat is weliswaar wenselijk, maar is het ook realistisch? Met andere woorden, leeft het regime werkelijk in geleende tijd?
Om die vraag te beantwoorden kijken we naar de sterke en zwakke kanten van zowel het politieke establishment als van de oppositie. Er zijn meerdere manieren om de ‘pilaren’ waar het regime op steunt in kaart te brengen. De meest genoemde elementen zijn (religieuze) legitimiteit, efficiënt beheer van staatsaangelegenheden, eendracht van de politieke elites en het overheidsmonopolie op geweld.
Lopen we die langs, dan constateren we dat in Iran het regime enerzijds weliswaar fors aan legitimiteit heeft ingeboet en structureel steken laat vallen in het beheer van staatszaken, maar dat men anderzijds tot op heden in staat is gebleken de rijen gesloten te houden (ook al is er hier en daar, in de lagere echelons, sprake van enig tegengesputter) en het geweldsmonopolie onaangetast is.
Die laatste factor verdient meer aandacht. Iran kent een even groot als breed geschakeerd en goed onderhouden veiligheidsapparaat dat keer op keer rücksichtslos tegen vreedzame demonstranten wordt ingezet. Dat gebeurt dagelijks sinds 16 september 2022 en eerder in 1999, 2009, 2017, 2018 en 2019.
De loyaliteit van deze veiligheidsdiensten is vooralsnog onomstreden. De verklaring daarvoor ligt in de ontstaansgeschiedenis van de Islamitische Republiek. In de begindagen daarvan stond het jonge regime namelijk bloot aan serieuze interne (en soms gewelddadige) oppositie en externe bedreigingen (in het bijzonder de Iraakse invasie in september 1980). De opbouw van een omvangrijk en betrouwbaar veiligheidsapparaat was daarbij van levensbelang.
Gewelddadige revolutie
Recent wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat het inderdaad wezenlijk is om te kijken naar de wordingsgeschiedenis van autoritaire systemen. Dictaturen die uit een gewelddadige sociale revolutie zijn voortgekomen, zoals China, Cuba, Vietnam, Noord-Korea, Eritrea én Iran, blijken vaak duurzamer dan hun niet-gewelddadige revolutionaire pendanten. Die laatste leggen eerder het loodje.
Als er tijdens een revolutie geweld is gebruikt, is de kans op een langduriger bestaan dus groter. Was er geen noodzaak geweld te gebruiken, dan blijkt zo’n regime op den duur ook minder bestendig. Niet alleen omdat er nauwelijks de urgentie werd gevoeld een uitgebreide veiligheidsstructuur op te tuigen, maar ook omdat de vereiste ontbrak drastische politieke zuiveringen door te voeren.
Iran past perfect in dat plaatje. Het is dan ook een vorm van wensdenken dat een autoritaire staat per se ‘fragiel’ en niet ‘toekomstbestendig’ zou zijn, zoals Farah Karimi onlangs in De Groene Amsterdammer beweerde.
Laten we vervolgens de oppositie onder de loep nemen. Wat zijn hier de sterke en zwakke kanten? Grofweg onderscheiden we ook hier een viertal pilaren die nodig zijn om te spreken van een kansrijke revolutionaire situatie: massale ontevredenheid, een organisatorisch netwerk, een overkoepelend programma en een breed gedeeld leiderschap.
Misgenoegen
Het lijdt geen twijfel dat het misnoegen over het huidige regime wijdverspreid is, veel meer dan tijdens eerdere protestgolven. Wat ook opvalt is de vastberadenheid van de (merendeels jonge) demonstranten, al is de omvang van de protesten de laatste weken afgenomen. Ondanks massale arrestaties, doodvonnissen en executies blijft men de straat opgaan.
Dat geeft dus hoop, maar zelfs hier is een belangrijke kanttekening op zijn plaats. Onvrede is op zichzelf een noodzakelijke, maar nog geen voldoende voorwaarde voor het ontstaan van een ‘revolutionaire’ situatie. Laat staan voor regime change. Bovendien is het duidelijk dat daden van verzet ook een belangrijke lokale (onrust onder de Koerden en de Beloetsjen), of economische (werkloosheid, inflatie) oorzaak hebben dan dat ze binnen het overkoepelend thema („Vrouw, leven, vrijheid”) passen.
Het ziet er nog minder goed uit als we de andere drie factoren bekijken. Niet alleen lijkt er geen sprake te zijn van enige serieuze organisatie, er ontbreekt ook een overkoepelend programma (behalve de gedeelde negatieve agenda dat het regime moet verdwijnen) en geloofwaardig leiderschap is vooralsnog niet te bekennen.
Revolutionaire situatie
Het is overigens sowieso de vraag of er wel voldoende mensen op de been zijn om het regime serieus in gevaar te brengen. Zonder te vervallen in deterministische analyses dat een minimaal aantal burgers aan de demonstraties moet deelnemen wil er sprake zijn van een ‘revolutionaire situatie’, is het duidelijk dat in het geval van Iran de aantallen nog te bescheiden zijn – ook al vinden de protesten verspreid over het hele land plaats.
Een extra complicerende factor is het (tot nog toe) ontbreken van een algemene staking, doorgaans beschouwd als een doorslaggevende factor om een succesvolle revolutie te bewerkstelligen. Ook de oppositionele communistische partij zegt dat met zoveel woorden.
Geweldloos verzet tegen een onderdrukkend regime kan op diverse manieren plaatsvinden. Een recente analyse toont aan dat de strategie die zich concentreert op het losweken van loyale elementen uit het politieke establishment de meeste kans op succes biedt. Maar laat dat nou juist in de Iraanse context, zoals boven beschreven, een uitermate lastige exercitie zijn. Verrassingen zijn natuurlijk nooit uitgesloten, maar het is onaannemelijk dat het laatste uur heeft geslagen voor de Islamitische Republiek.