Nederlandse Zorgautoriteit: ‘Wachttijden in ggz nog steeds te hoog’

De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) zijn nog steeds te hoog. Dat blijkt uit de nieuwe Informatiekaart van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) die donderdag werd gepubliceerd. Meer dan de helft van het aantal zorgvragers stond in 2023 langer op de lijst dan de maximaal aanvaardbare wachttijd van 14 weken. Ook blijft het aantal wachtplekken nog steeds stijgen, al is de stijging minder sterk dan de jaren ervoor.

In bijna alle regio’s in Nederland is er sprake van overschrijding van de ‘Treeknorm’: landelijke afspraken die zijn gemaakt over de wachttijden in de ggz. Zo’n 67,5 procent van de zorgvragers die wachten op een aanmeldgesprek, wacht langer dan de daarvoor afgesproken periode van 4 weken. Voor de behandeling wacht ongeveer een derde (34,8 procent) langer dan de afgesproken norm van 10 weken.

In totaal zijn er in het afgelopen jaar 97.450 wachtplekken geteld, een ruime 10.000 meer dan in 2022. Dit staat niet per definitie gelijk aan het aantal zorgvragers, gezien een persoon op meerdere wachtlijsten tegelijk kan staan. De hoogste stijging qua instroom is volgens de nieuwe cijfers te zien in de basis-ggz, met een stijging van 6.000 in 2022 naar 10.000 aanmeldingen in het afgelopen jaar.

De NZa geeft als mogelijke verklaring van het gestegen aantal wachtplekken de toename van ggz-verwijzingen door huisartsen en het personeelstekort in de ggz. Ook hebben in 2023 meer ggz-aanbieders data aangeleverd wat betreft het aantal wachtplekken, waardoor het toegankelijkheidsprobleem beter in kaart wordt gebracht dan voorheen.

Volgens de Zorgautoriteit zouden meer regio’s gebruik moeten maken van regionale versnellers om de te lange wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg tegen te gaan.