Nederland te vol? Die vraag wordt al meer dan 70 jaar gesteld


Bevolkingsgroei Sinds de Tweede Wereldoorlog flakkert het debat over overbevolking in Nederland herhaaldelijk op. Vertrek naar het buitenland werd een officieel regeringsdoel. Toen de welvaart toenam, verstomde de discussie over emigratie. Mede door Pim Fortuyns uitspraak ‘Het is een vol land’ werd immigratie deze eeuw een belangrijk thema.

1960 Nederlandse gezinnen stappen in het vliegtuig naar Australië. Emigratie werd gezien als noodzakelijk, zelfs bijna onvermijdelijk. Vertrek naar het buitenland werd een officieel regeringsdoel.
1960 Nederlandse gezinnen stappen in het vliegtuig naar Australië. Emigratie werd gezien als noodzakelijk, zelfs bijna onvermijdelijk. Vertrek naar het buitenland werd een officieel regeringsdoel.

Foto Anefo

Nederland was vol in 1950. De koningin zei het zelf. Vijftien jaar later was er weer de vrees dat het te vol zou worden. In 2002 werd Nederland een „vol” land genoemd in een roemrucht interview, met Pim Fortuyn. En sinds 2018 wordt er gedacht over het maximaal aantal inwoners van dit land. De opvatting dat Nederland vol was of dreigde te raken, stak na de Tweede Wereldoorlog met enige regelmaat de kop op. Maar de discussies rondom al dan niet vermeende overbevolking gingen lang niet altijd over dezelfde zaken. Overbevolking werd in verband gebracht met een gebrek aan grond, met hoge geboortecijfers, met immigratie en met druk op de ruimte en het milieu door woningbouw, transport, industrie en landbouw.

Hoe is sinds de Tweede Wereldoorlog gesproken over wat netjes het bevolkingsvraagstuk heet? Vier fases uit dit steeds weer opflakkerende debat toegelicht.

1950 – Invasie der baby’s

Raakt Nederland overbevolkt, was in 1946 de vraag voor een aflevering van de publicatie ‘Actuele Onderwerpen’ (AO), met als titel Invasie der baby’s. De vraag stellen was haar beantwoorden. De bevolkingsgroei was zeer fors. Het aantal baby’s was al in de oorlog toegenomen en zou in het eerste jaar na de bevrijding een record bereiken met 284.000 zuigelingen. Waar haal je alle spullen voor die nieuwkomers vandaan en al over zes jaar de onderwijzers en schoolbanken, was slechts één kwestie die het boekje aanroerde. Toch was er geen reden voor somberheid. Het blaadje beval „hard werken” aan en „opvoeding tot levensmoed in soberheid en verantwoordelijkheid”.

In die tijd leefde sterk het idee dat Nederland te klein en te arm was voor het toenmalige aantal inwoners. Er was een enorme woningnood en dreigende werkloosheid. Voor alle zoons in de grote gezinnen op het platteland waren geen boerderijen voorhanden, mede door de schaalvergroting. Het dagelijks leven was schraal, sommige goederen bleven lang op de bon. En er was angst voor een nieuwe oorlog. Velen wilden „onder de sombere Europese hemel vandaan”, zoals een andere publicatie van AO het uitdrukte. In 1948 overwoog een op de drie Nederlanders te emigreren.

Emigratie werd gezien als noodzakelijk, zelfs bijna onvermijdelijk. Vertrek naar het buitenland werd een officieel regeringsdoel. Koningin Juliana zei in de Troonrede van 1950: „De sterke bevolkingsgroei en de beperktheid van de beschikbare grond blijven krachtige bevordering der emigratie eisen.” Het vertrek werd aangemoedigd met propaganda-filmpjes, gesubsidieerde cursussen en gratis overtochten. Of Nederland echt te veel inwoners had, stond amper ter discussie. Slechts een enkeling zette vraagtekens bij de analyse over de overbevolking of sprak van een „angstpsychose”. Het was eerder de vraag hoeveel Nederlanders zouden moeten migreren. De Amsterdamse wethouder W.F. Schokking opperde dat twee van de toen bijna tien miljoen Nederlanders zouden moeten vertrekken. Alleen op die manier zou de woningnood opgelost kunnen worden.

Ook waarheen, was de vraag. Een expert adviseerde Canada in Trouw, al zullen ook daar „offers” gebracht moeten worden. Ga niet met een gezin met al te jonge kinderen, zo adviseerde deze T. Cnossen in 1948. Kinderen vanaf 14 jaar kunnen meehelpen om het gezinsinkomen wat te verhogen. Elders werd zelfs Afghanistan genoemd als mogelijk vestigingsland en Bolivia, dat „zijn blank element wel met Nederlandse boeren [wil] versterken”.

Op boten en later per vliegtuig vertrokken honderdduizenden, vooral naar Australië, Canada en de VS. In totaal emigreerden in de periode tot 1964 een half miljoen mensen, al keerde een deel terug. Toen de welvaart toenam, verstomde de discussie over emigratie.

1973 – Gratis ‘pil’

21 miljoen! Zo veel mensen zouden er volgens het CBS in 2000 in Nederland wonen, volgens een prognose uit 1965. Dit was aanleiding tot een nieuwe discussie over het inwonertal van Nederland. Een jaar na de prognose kwamen wetenschappers bijeen op een symposium getiteld: ‘De mens in dichte pakking’. Het werd een activistische bijeenkomst: de wetenschappers stuurden telegrammen naar de VN, het Vaticaan en de Wereldraad van Kerken met het pleidooi „het bevolkingsvraagstuk” serieus te nemen.

Een paar jaar later ging een staatscommissie dit onderwerp bestuderen: de commissie-Muntendam. Het was de tijd van het eerste rapport van de Club van Rome, waarin de groei van de bevolking een belangrijk thema was, en van het boek The Population Bomb van Paul Ehrlich, die waarschuwde voor een wereldwijde overbevolking. Het in die periode opgerichte tijdschrift Tal en Last publiceerde artikelen waarin de problemen, gevaren en onaangenaamheden van een dichte bevolking werden benadrukt.

In die geest adviseerde ook de commissie: eerst in een interimrapport in 1973. Commissielid en Nobelprijswinnaar voor economie Jan Tinbergen vond een bevolking van 10 miljoen Nederlanders voldoende.

In het eindrapport werd de oproep gedaan de natuurlijke bevolkingsgroei zo spoedig mogelijk te beëindigen. Verbeterde voorlichting en ruimere beschikbaarheid van anticonceptie inclusief gratis ‘pil’, waren een paar aanbevelingen om tot een stationaire bevolking te komen van 13,5 miljoen inwoners. Ook immigratie zou beperkt moeten worden.

Het kabinet schaarde zich in grote lijnen achter het rapport uit 1977, hoewel de praktische aanbevelingen lang niet alle werden opgevolgd. In de reactie schreef de minister dat Nederland een restrictief migratiebeleid voerde, maar een echte migratiestop kwam er niet. Het was juist een periode waarin veel arbeidsmigranten naar Nederland waren gekomen. Ook vroeg de minister zich af in hoeverre de bevolkingsgroei te sturen was, een thema dat later terug zou komen.

Wat betreft de natuurlijke bevolkingsgroei kreeg de commissie vrij snel haar zin, maar niet zozeer door overheidsbeleid. Al in 1973 was het vruchtbaarheidscijfer sterk gedaald.

1973 Protest van Dolle Mina’s in Den Haag tegen geboortebeperkingsvoorschriften van de RK-Kerk. Foto Anefo

2002 – Vol of niet vol?

„Het is een vol land”, zei Pim Fortuyn in 2002 in een interview met de Volkskrant. Als het aan hem lag, zou er geen asielzoeker meer bij komen: 16 miljoen Nederlanders was genoeg.

Fortuyn was niet de eerste die dit thema aankaartte. Vijf jaar eerder had Hans Janmaat, de leider van de CentrumDemocraten, „vol is vol” geroepen tijdens een demonstratie in Zwolle. Hij was onder meer daarvoor veroordeeld.

Zo werd de link gelegd tussen migratie en de drukte. Toch had de vrees voor overbevolking niet de hoofdrol in het debat over migratie en integratie dat vanaf 2000 woedde in Nederland. Voor een groot deel stond dat in het teken van de culturele spanningen die de aanwezigheid van met name islamitische migranten zouden veroorzaken. Een iets minder prominente rol hadden de kosten die de migranten zouden veroorzaken voor de ontvangende samenleving. Daarbij kwam het beslag op voorzieningen en (woon)ruimte door migranten.

Rechtstreeks verband leggen tussen migratie en overbevolking bleef lang omstreden. Fortuyns interview in de Volkskrant leidde tot zijn vertrek bij Leefbaar Nederland, waarvan hij lijsttrekker was. „Nederland is niet vol”, verklaarde partijvoorzitter Jan Nagel voor de camera.

Fortuyn had uiteraard ook medestanders. „Ik zie waarachtig niet in waarom het standpunt dat Nederland vol is bij voorbaat taboe zou zijn. We ervaren de negatieve effecten van die volte elke dag op de weg of in de trein”, schreef hoogleraar Herman Philipse in NRC. En dat kwam volgens hem mede door migratie. Politieke partijen zouden duidelijk moeten maken hoeveel en wat voor immigratie ze willen toestaan. Om te bereiken dat de bevolking zou krimpen, stelde hij zelf inperking van de kinderbijslag, gezinshereniging én immigratie voor.

Dat het ‘drukte’-argument in het debat rond migratie en integratie niet zo belangrijk was, was misschien niet zo vreemd. Tot 2015 was de bijdrage van migratie aan de bevolkingsdruk beperkt, becijferde het CBS. Dat zou veranderen.

2022 – Mensen, wegen, huizen, dieren

Hoeveel mensen kunnen er eigenlijk in Nederland wonen? En hoe gaan we regelen dat dit maximumaantal niet overschreden wordt? Dat was, kort samengevat, de vraag van de fractievoorzitters van regeringspartijen CDA en VVD tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2018. Ze waren op het spoor gezet door een essay van publicist Paul Scheffer, op wiens verzoek het CBS uitrekende hoeveel inwoners Nederland zou tellen in 2060, bij verschillende migratieniveaus. Als dat niveau hoog was, zou Nederland in 2060 19,74 miljoen inwoners kunnen hebben. Zonder te zeggen dat Nederland daarmee te ‘vol’ zou zijn, stelde hij wel dat er meer „regie” over diverse vormen van migratie nodig is.

Ook voormalig hoofddemograaf Jan Latten van het CBS wijst sinds 2018 in interviews en commentaren bij herhaling op de snelle bevolkingsgroei. Hij vond, net als Scheffer, dat er weer een staatscommissie moet komen om dit onderwerp te onderzoeken.

In zijn reactie op de opmerkingen van de fractievoorzitters betrok premier Mark Rutte meer dan alleen geboorte, sterfte en migratie bij de kwestie. Het gaat ook over de fysieke inrichting van het land, bouwen en wonen, de draagkracht van de economie, zei hij. PVV-leider Geert Wilders drong erop aan over de islam te praten.

Dat migratie en de omvang van de bevolking meer werden gekoppeld was niet onlogisch. De groei kwam in deze jaren bijna geheel door migratie. Beperking van de groei kwam daarmee gelijk te staan aan beperking van migratie.

Aan de andere kant werd de discussie breder. Want het gaat niet alleen om hoeveel mensen er wonen, of om hun achtergrond, ook om wat ze doen. Die benadering werd gekozen in een serie tv-programma’s in 2022 onder de titel Nederland is vol. In de eerste aflevering zette presentator Jeroen Pauw uiteen dat Nederland niet alleen na Malta het dichtstbevolkte land van Europa is. Het heeft ook het meeste vrachtvervoer, de grootste vleesindustrie en het is op de een na grootste landbouwexporteur ter wereld.

Bijna vier jaar na de vragen in de Kamer werd in juli 2022 de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen benoemd, met Paul Scheffer als een van de leden. Wat betreft het kabinet zal de commissie onder meer de ruimtelijke ordening, migratie, infrastructuur, energievoorziening, sociale zekerheid en sociale cohesie bij het onderzoek betrekken. Desondanks is het de bedoeling dat er in het najaar van 2023 een rapport ligt.



Lees ook: Hoeveel mensen de planeet aankan, blijft onvoorspelbaar

=