Nederland leidt EU-landen in protest tegen Orbáns Pride-verbod

Een meerderheid van landen in de EU spreekt zich, op initiatief van Nederland, uit tegen een nieuwe wet waarmee de Hongaarse regering de Pride in Boedapest onmogelijk wil maken. De landen willen dat Hongarije de wet terugdraait. Zo niet, dan zou de Europese Commissie „voortvarend gebruik moeten maken van alle rechtsstaatsmiddelen die het tot haar beschikking heeft”.

De landen spreken zich in felle woorden uit tegen de regering van Viktor Orbán in een gezamenlijke verklaring. Die is in handen van NRC en zal dinsdag worden uitgebracht. Op maandagavond hadden 16 van de 27 EU-landen de brief ondertekend, zo meldt een Europese diplomaat die bij de gesprekken betrokken is. Behalve Nederland zitten daar onder meer België, Frankrijk en Duitsland bij, evenals Scandinavische en Baltische landen.

„We zijn uiterst bezorgd door [de wetten] die zijn aangenomen door het Hongaarse Parlement die indruisen tegen de fundamentele rechten van LHBTIQ+-personen”, schrijven de ondertekenaars in de verklaring. Daarmee doelen ze allereerst op de wet die het organiseren van en deelnemen aan de Pride criminaliseert, „onder het mom van het beschermen van kinderen”. Ze maken ook bezwaar tegen een tweede aangenomen wet die de Hongaarse regering toestaat om gezichtsherkenningssoftware in te zetten om deelnemers op te sporen.


Lees ook

Verbod op Budapest Pride, juist nu Hongaarse economie slecht draait: ‘Niet voor het eerst probeert Orbán de aandacht af te leiden’

Leden van de liberale partij Momentum protesteren met gekleurde rook tijdens de stemming over het Pride-verbod in het Hongaarse parlement, 18 maart.

De brief komt niet op een toevallig moment. Dinsdag vergaderen ministers van Europese Zaken uit alle EU-landen in Brussel voor de achtste keer over de vraag of Hongarije de fundamentele waarden van de EU nog wel respecteert. Die vraag ligt al sinds 2018 op tafel, vanwege een opeenstapeling van controversiële wetten en maatregelen van de regering van Orbán.

Geduld raakt op

Formeel hoeft de Europese Commissie geen actie te ondernemen op basis van de verklaring. Maar de brief wordt door diplomaten in Brussel gezien als een signaal dat het geduld met het handelen van Boedapest onder Orbán in de andere Europese hoofdsteden op begint te raken.

De Europese Commissie zou Hongarije kunnen verplichten om alsnog de Pride-mars toe te staan. Daarvoor lijkt echter de benodigde steun bij de Commissie te ontbreken, ook omdat zo’n verplichting niet is af te dwingen en door Hongarije genegeerd kan worden.

Vorige week riep een groep Europarlementariërs de Europese Commissie op om niet langer geld uit Europese fondsen naar Hongarije over te maken vanwege rechtsstaatsschendingen. De Commissie heeft de afgelopen jaren om die reden al 18 miljard euro aan geld voor Hongarije bevroren.

In het uiterste geval kunnen de andere EU-landen Hongarije het stemrecht in EU-verband ontnemen, maar daar is bij de finale stemming de steun van 26 landen (alle landen, min Hongarije) voor nodig. Zo’n overweldigende meerderheid lijkt vooralsnog ver weg.

Nieuwsplatform Euractiv meldde maandag dat Ursula von der Leyen, de Commissievoorzitter, de top van haar Commissie zou hebben afgeraden naar de Pride in Boedapest af te reizen, om Orbáns regering niet te provoceren. Het Nederlandse kabinet kreeg het verzoek van een Kamermeerderheid om naar de Pride af te reizen, waaronder alle coalitiepartijen behalve de PVV, maar lijkt dat evenmin van plan.

De organisatoren van de Pride-mars hebben gezegd van plan te zijn het evenement, dat eind juni gepland stond, ondanks het verbod te organiseren.