Nederland kiest vandaag de Statenleden, maar er staat meer op het spel
Welkom in dit blog, waarin NRC vandaag verslag doet van de belangrijkste ontwikkelingen rondom de Provinciale Staten- en waterschapsverkiezingen. De stemlokalen openen om 7.30 uur, waarna Nederlanders tot 21.00 uur de tijd hebben om hun stem uit te brengen. Ze kiezen daarmee rechtstreeks wie er de komende vier jaar de in totaal 764 Statenzetels in de twaalf provincies zullen innemen.
De índirecte stem is minstens zo belangrijk, want binnen drie maanden na de verkiezingen zullen de Provinciale Staten de zetelverdeling bepalen van de Eerste Kamer. Het vierde kabinet-Rutte kan nu al niet bogen op een meerderheid in de senaat, en bij de premier klinkt de boodschap door dat die situatie er na de verkiezingen wellicht niet beter op zal worden.
Rutte vreest de tegenstand van het linkse blok van PvdA en GroenLinks, die één gezamenlijke Eerste Kamerfractie zullen gaan samenstellen. In de peilingen lijken de linkse partijen kans te maken samen de grootste te worden. Verder ziet het ernaar uit dat de BoerBurgerBeweging (BBB) met een flink aantal zetels gaat debuteren in de Eerste Kamer, terwijl coalitiepartner CDA op verlies staat.
Centrale thema’s voor veel kiezers zijn het klimaat en de stikstofproblematiek – kwesties die afgelopen weekend nog duizenden demonstranten op de been brachten. Kwesties ook die over een tijdje, als de nieuwe Eerste Kamer is geïnstalleerd, de coalitie onder druk zouden kunnen zetten. Daar hintten Rutte en CDA-leider Wopke Hoekstra zondag in elk geval op tijdens tv-uitzendingen. Een kabinetscrisis verwacht Rutte niet direct, zei hij later tegen NRC. „Maar het is wel spannend. Dat is het altijd.”
Sinds de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober vorig jaar, is de schok in Israël nog altijd groot. Het land voert sindsdien een vernietigende oorlog in Gaza. Midden-Oosten correspondent Lucia Admiraal ziet dat er vanwege het grote trauma onder Israëliërs voor discussie over of verzet tegen die oorlog geen plaats is.
ėr
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected]
In de lift van een groot kantoorgebouw stap ik in bij een oudere man en een klein meisje. Het meisje kijkt naar me en zegt: „We gaan héél hoog, naar de lucht.”
Ik glimlach en knik. De man naast haar – waarschijnlijk haar opa – kijkt me aan en zegt met een knipoog: „Ik hoop dat het niet te hoog is.”
We stappen uit op de hoogste verdieping. Het meisje kijkt uit over de stad en zegt verwonderd: „We zijn bijna in de hemel.”
Haar opa glimlacht en fluistert: „Maar we blijven nog even hier.”
Bilal Azaroual (13)
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Net een paaseitje. Zo goed verstopt zat het voornemen van de regering-Schoof om elektrische rijden vanaf 2026 flink duurder te maken. Door het wegvallen van verschillende overheidsregelingen gaan mensen veelal meer wegenbelasting betalen voor een elektrische auto dan voor een vergelijkbare benzineauto. Een gemiddelde elektrische auto die wordt gekocht in 2026 gaat al gauw achtduizend euro meer kosten dan wanneer diezelfde auto werd gekocht in 2022, berekende de ANWB.
Het nieuws was niet eens te vinden in de miljoenennota zelf, maar in ambtelijke notities bij die nota. En werd pas helder in antwoord op vragen van de Telegraaf. Er blijkt een rekenfout aan ten grondslag te liggen. Omdat elektrische auto’s door hun zware accu’s vaak zwaarder zijn, worden ze zwaarder belast. Op die extra heffing stelde Rutte-IV een korting van 40 procent voor, bedoeld om het vorige kabinet te helpen bij het halen van de klimaatdoelen. Maar omdat de extra kosten daarvoor zo hoog opliepen, komt het kabinet-Schoof er nu op terug. De belastingkorting wordt teruggeschroefd naar 25 procent.
Dat lijkt verdraaid veel op ontmoediging – en dat terwijl de overheid de afgelopen jaren Nederlandse burgers juist probeerde te ondersteunen in het maken van de overstap van fossiel naar elektrisch rijden. De gevolgen zijn ook al zichtbaar. Het aantal verkochte elektrische auto’s stagneert en het aandeel nieuw verkochte hybrideauto’s in Nederland steeg van 8 procent in 2019 naar 44 procent nu.
Hetzelfde geldt voor het afschaffen van de subsidies op zonnepanelen en het terugdraaien van de verplichting om een aardgasketel te vervangen door een hybride warmtepomp. Daardoor kiezen minder mensen voor het kopen hiervan. De Nederlandse Vereniging Duurzame Energie verwacht dat er in 2024 de helft minder zonnepanelen en warmtepompen worden geïnstalleerd ten opzichte van vorig jaar. Ook signaleert de belangenvereniging dat minder mensen hun huis isoleren.
Met subsidies werd eerst het rijkere deel van de bevolking geprikkeld om elektrisch te gaan rijden. Nu die eerste lichting stekkerauto’s op de tweedehandsmarkt komt, zou duurzaam rijden ook toegankelijk moeten worden voor mensen met een kleinere portemonnee. Maar door overheidsbeleid dreigt klimaat nu opnieuw een hobby voor de rijken te worden.
Dit jojobeleid is schadelijk voor het komen tot de échte energietransitie waar Nederland zo erg naar snakt. En voor het vertrouwen van burgers in de overheid in het algemeen. Burgers, zo blijkt uit onderzoek, willen graag verduurzamen. Maar kunnen dat niet (altijd) op eigen kosten.
Ook roept het vragen op over de grote woorden die dit kabinet gebruikt, als het gaat over verduurzaming. Is groene groei, waar nu een heel ministerie naar is vernoemd, niet juist het stimuleren van een alternatieve markt voor duurzame energie? Dat gebeurde de afgelopen jaren succesvol, waardoor er een levendige markt ontstond voor de aanschaf en installatie van onder meer zonnepanelen en warmtepompen. Die bedrijven hebben door het teruggedraaide beleid nu onvoldoende werk, waardoor ze moeten afschalen, stoppen, of hun expertise inzetten in het buitenland.
Het is aan de politiek om de klimaatdoelen die Nederland zelf gesteld heeft te halen. Dat begint met betrouwbaar zijn, met zelf ook wíllen dat de energietransitie slaagt. Het is de hoogste tijd.